Comfortabel naar een All-time Low in Amsterdam

Geplaatst door

Een weetje: de eerste marathon van Amsterdam werd op 5 augustus 1928 gelopen als onderdeel van de 9e Olympiade. Een memorabele dag: precies 34 jaar voordat mijn zus geboren werd. De race werd in 2:32.57 gewonnen door de voor Frankrijk uitkomende Algerijn Ahmed Boughéra El Ouafi. Driekwart van deze wedstrijd liep hij achter een aantal koplopers aan te harken, en in de laatste 5 kilometer ging hij ze voorbij. Hij werd niet meer ingehaald en finishte met 26 seconden voorsprong op nummer twee, Manuel Plaza uit Chili. Goed om te weten, goed voor het historisch besef.

En ik heb nog verder gesnuffeld in de geschiedenisboeken. De goede man was 28 jaar toen hij door de poort van het hoofdstedelijke Olympisch Stadion snelde, alwaar hij als een held werd begroet door het ongetwijfeld uitzinnige publiek. Hij zal zich vast en zeker de koning van de wereld hebben gevoeld na het volbrengen van deze monstertocht, sneller dan al zijn opponenten. Fijn dat hem dat ten deel is gevallen. El Ouafi’s latere leven zag er een stuk minder florissant uit, en hij kwam ook nog eens tragisch aan zijn einde door gewelddadig toedoen van het Algerijnse Bevrijdingsfront. Maar op die gedenkwaardige zomerdag in 1928 grifte hij wel zijn naam voorgoed in de Olympische Annalen.

El Ouafi tijdens zijn gouden race

Er verstreken 89 lange en veelbewogen jaren. Op 15 oktober 2017 zwalkte de 56-jarige voor Nederland uitkomende Nederlander Peter de Haan door diezelfde poort het stadion binnen. Volkomen anoniem in een immens loperspeloton. En weer was er die uitzinnige menigte op de tribunes, alhoewel hem het vermoeden bekroop dat al dat enthousiasme niet alleen voor hem was bestemd. De door De Haan gelopen afstand bedroeg slechts de helft van wat onze Frans/Algerijnse held in 1928 had weggedraafd. Maar wel deed hij er zowat even lang over. Met een laatste inspanning wierp hij zich in 2:11:45 over de finish, van binnen en buiten gaargekookt door de temperaturen op deze belachelijk warme dag midden in de herfst.

Omtrent de oorzaak van deze hitte was De Bilt al dagenlang duidelijk geweest. Deze subtropische verrassing (niet in melkchocolade) was een side-effect van orkaan Ophelia. Dit wat opgeklopte briesje had, alvorens haar pijlen op Ierland te richten, nog even wat snikhete lucht richting de Lage Landen gestuwd. Ziehier de omstandigheden waaronder het atletenvolk deze dag moest lijden.

Mijn voorbereiding voor deze halve marathon was weer eens heel gebrekkig geweest. Voor het eerst sinds Egmond (in januari) zou ik deze afstand gaan afleggen. In de trainingen was ik niet verder gekomen dan een schamele 14 kilometer. Belachelijk natuurlijk. De grootste afstand in de voorbereiding was de 16.1km Dam-tot-Damloop, waarover ik in mijn laatste blogje rapporteerde. Die met veel volksvermaak gelardeerde race had ik heel gelijkmatig en relaxed gelopen, dus dat gaf nog wel enig vertrouwen voor deze Hoofdstedelijke Beproeving.

Gezegend met dat vertrouwen verliet ik op deze Zomersche Zondagochtend om klokslag twee voor tien het Goudse Stulpje op weg naar het starttoneel bij het Olympisch Stadion. De halve marathon van Amsterdam is in deelnemersaantallen de grootste halve marathon van het land. En om eerlijk te zijn: dat merk je ook wel. To say the least. Het is een werkelijk knetterdrukke loop, en dat van begin tot eind. De startvakken zitten volgepropt, de loop zelf kenmerkt zich door weinig tot geen vrije ruimte, en ook na de finish valt je een enorm gedrang ten deel. Voor mensen met een masochistische inslag een loop om van te watertanden.

Ook is het aantal nationaliteiten ongekend hoog: vertegenwoordigers uit maar liefst 127 landen namen aan dit hardloopfestijn deel. Nederlands is bepaald niet de voertaal binnen het peloton – het is daarentegen een heerlijke smeltkroes van talen en culturen. Ahmed en Hala gebroederlijk/gezusterlijk naast Henk en Ingrid. Hardlopers zijn bijna allemaal tolerante en vooral accepterende mensen. Afkomst, cultuur: het doet er allemaal niet toe zodra je met z’n allen de schoentjes uit het vet haalt en onderbindt. Was het in de grote mensenmaatschappij maar ook zo.

Uiteraard verliep het heenreisje weer heel voorspoedig zodat ik na een mooie wandeling vanaf station Amsterdam Zuid bij het sportcomplex arriveerde waar ik mijn startnummer ging halen. Het wordt namelijk nog steeds niet opgestuurd, ondanks de vlammende aanklacht in mijn blog van vorig jaar. Het is wel een beetje een hardleerse bedoening daar, enfin koppigheid is ook een deugd zullen we maar zeggen.

Om de tijd te doden stond ik vervolgens wat te kwijlen bij de prachtige sportkledij in de Amsterdam Expo (kijken kijken niet kopen!). Daarna werd het tijd om het startnummer op mijn mouwloze shirtje te monteren en de dopinginname aan te vangen. Ik zocht een rustig hoekje op in het sportcomplex, want ik wil dit soort activiteiten altijd grondig en vooral ook onbespied doen.

Toen ik, gezeten op mijn knieën, even opkeek van mijn – eeuwige – gehannes met de speldjes en het startnummer zag ik tot mijn grote ontsteltenis (alhoewel…) opeens een woud van jonge vrouwenbenen om mij heen. Er was een groepje hardloopsters naast mij neergestreken in het tot dat moment rustige uithoekje en zij ontkleedden en kleedden zich daar ongegeneerd – terwijl er in het pand voor dat doeleinde ook vrouwenkleedkamers voorhanden zijn. Dit alles is slecht voor de concentratie kan ik U mededelen. Het startnummer werd eerst achterstevoren en vervolgens ondersteboven op mijn shirt bevestigd alvorens ik weer bij zinnen kwam en het karwei naar tevredenheid kon voltooien.

Met een lijf vol doping en testosteron verliet ik tenslotte de Sporthallen Zuid. Ik leverde mijn tas in bij de kledinginname en spoedde mij naar de startvakken op de Stadionweg. Mijn vak was ditmaal het Gele Vak, en voor ons zou om klokslag acht over half twee het startschot gelost worden. Het was inmiddels smerig warm geworden, geen pretje als je in de blakerende zon je lot moet afwachten.

Daags tevoren had ik mijzelf getrakteerd op een gloednieuw sporthorloge. Voor de liefhebbers: we hebben het hier over een Garmin Forerunner 35. Het oude exemplaar was aan het eind van zijn economische èn technische levensduur gekomen. De kuren van het kreng had ik al meermalen beschreven in voorafgaande blogposts, dus voor U als trouwe lezer zal deze aanschaf niet als een verrassing zijn gekomen.

De hele avond had ik mij door de instellingen heengeworsteld, en zelfs was ik erin geslaagd de optie af te zetten waarmee het horloge zijn eigenaar (en slachtoffer) maant om in beweging te komen na een vooraf in te stellen periode van lethargie. Als er iets is waar ik een hekel aan heb is het dat wel. Ik accepteer geen enkel gezag, en dus ook niet van zo’n vermaledijde Garmin.

Toneel van de eerste kilometer
Olympisch Stadion ver in de achtergrond

We waren koud op weg in de Amsterdamse hitte toen er iets vreemds gebeurde. Naar mijn idee naderden wij het 1-kilometerpunt, terwijl de Gloednieuwe Garmin aangaf nog op 0.5 te zitten. En of het nou aan de testosteron, de doping of de warmte lag: ik begon zowaar een beetje boos te worden op het apparaat.

De schellen vielen pas van mijn ogen na ongeveer 1.609 kilometer. Het horloge stond nog ingesteld op mijlen in plaats van kilometers. Mijn woede zakte zienderogen en maakte plaats voor schaamte: ik besefte dat ik het zelf was geweest die dit euvel had kunnen voorkomen. Maar nu moest ik opeens wel in mijlen gaan denken. Snel rekende ik uit dat de halve marathon ietsje meer dan 13.111870727159 mijl bedroeg – en daarop moest ik mij dan maar in het verdere vervolg oriënteren.

Kilometers of mijlen: de snelheid was van begin af aan onder mijn menselijke maat, dat wist ik. Het was warm en benauwd, het was één groot hardlopend mierennest, de straten tot aan de Utrechtse Brug (na ongeveer 5 kilometer koers) bevatten heel veel vluchtheuvels en tramsporen. Bij de drankposten waren heel veel vrijwilligers die niet op de taak berekend waren om zo’n immense menigte tijdig van versnaperingen te voorzien. En last but not least was ik onvoldoende getraind en daardoor niet helemaal wedstrijdfit. Mijn ambities had ik al voor de wedstrijd laten varen: dit zou een survivaltocht worden die ik maar beter zo comfortabel en schadevrij mogelijk kon uitlopen.

Utrechtsche Brug met héél wat (hard?)lopers

Mijn strategie was simpel: zoveel mogelijk in het kielzog van anderen mijn kilometers maken. Dat is wel een zwaktebodje, ik weet het, maar er moet ter verdediging gezegd worden dat het effect daarvan niet zo groot is als bij bijvoorbeeld wielerwedstrijden. Daar kan je behaaglijk in de slipstream van anderen rijden, en bij hardlopen heb je van dat laatste een stuk minder profijt. Het gaat er bij onze sport meer om te focussen op de persoon voor je, je aandacht te richten op één specifiek ding: een tekst op een shirt, de flesjes op het gordeltje, de benen van de loper – of in mijn geval loopster. Want je hebt zo je voorkeuren.

Op de bagagedrager van menig dame ploegde ik mijzelf door het ellenlange stuk langs het industriegebied dat omklemd wordt door de Joan Muyskenweg en de Van der Madeweg, en vervolgens langs Duivendrecht en de Watergraafsmeer. De verversingen bij de drankposten werden elke keer grif aangepakt, waarbij het motto was: van alles twee. Net als bij Noach en de Ark. Ik moest blijven koelen en drinken anders was de motor geheid vastgelopen. Het tempo bleef onveranderd laag: ik liep redelijk comfortabel maar er (b)leek geen enkele versnelling mogelijk.

Na ruim 11 kilometer kwamen wij vlak in de buurt van de Jaap Eden IJsbaan. Die was nota bene geopend op deze nazomerdag, kunt U dat volgen? Een openluchtbaan! En er waren nog schaatsers op afgekomen ook. Die dapperen reden daar rond over een ijsbaan waar immens grote plassen water op stonden. Echt waar, ik zag het later op het journaal dus dan zal het wel kloppen. Mind you: het was 22-23 graden Celsius.

Op iets meer dan 12 kilometer, daar waar je de Watergraafsmeer verlaat en Amsterdam-Oost binnentreedt stond, geheel volgens afspraak en na minutieuze voorbereiding, loopvriend en meesterblogger Arranraja met het fototoestel in de aanslag. Hij was speciaal voor de gelegenheid naar de Molukkenstraat/hoek Carolina MacGillavrylaan getogen om daar zijn loopmakker te begroeten, aan te moedigen en te vereeuwigen. Driewerf hulde voor de moeite die hij zich getroost heeft, en op de aangehechte foto kunt U zelf zien hoe opgetogen ik was over zijn aanwezigheid.

Gouda Cheese

Na dit vrolijk intermezzo was het nog een flink eind ploegen door de Molukkenstraat, die zoals bij elke editie behoorlijk is vernauwd en die buitengewoon veel gedrang oplevert. Aan het eind ervan komt dan eindelijk die langverwachte bocht naar links en betreedt het atletenvolk de Zeeburgerdijk.

Vanaf dat punt (na 13km) is het eigenlijk één lange weg richting het Vondelpark (na 17km). Maar Zeeburgerdijk gaat ondertussen wel over in Mauritskade en die weer in Stadhouderskade. Onderweg passeert de hardlooptoerist het Tropenmuseum, het Amstelhotel en het Rijksmuseum, om maar eens wat hoogtepuntjes te noemen.
Dieptepunt op dit stuk is het tunneltje onder het Rhijnspoorplein, onmiddellijk gevolgd door de klim in de felle zon naar de top van de Col du Torontobrug. Daar zit na 15 kilometer NIEMAND meer op te wachten.

Op (zoals gezegd) 17 kilometer loopt het peloton door de oostelijke ingangspoort het Vondelpark binnen. Gadegeslagen door de groene papegaaien die daar en masse rondvliegen spoedden wij ons richting westelijke ingangspoort over een afstand van 2 kilometer. Ik liep er in het kielzog van twee dames: eentje van onbekende herkomst en eentje die getuige de tekst op haar shirt uit het Engelse Shropshire afkomstig was. Zij waren, net zoals ikzelf, niet meer al te fris en fruitig, maar we onderhielden een redelijk tempo. Er waren veel supporters in het park: voor een groot deel studenten die het alcohol- en nicotinegehalte ver boven Nieuw Amsterdams Peil hadden gebracht.

Aan het eind van het Vondelpark kozen de twee dames voor een ruime bocht linksaf de Amstelveense Weg op. Ikzelf koos uit efficiency-overwegingen voor de korte bocht. Dit had ik niet moeten doen. De brandweer had daar een spuitgast geposteerd die een enorm krachtige straal water op de lopers afvuurde. Dat deed ie al een tijdje, zoals te zien was: de hele hoek stond helemaal blank, ca. 10cm water. In een klap waren mijn beide Sauconies tot over de rand gevuld met water. En nou had ik best wel behoefte aan water, maar niet daar. Toen ik van de schrik bekomen was waren beide dames reeds gevlogen en moest ik de laatste anderhalve kilometer op eigen kracht volbrengen.

Gelukkig stonden daar vlak na het waterballet twee Goudse Runners-krijgsmakkers opgesteld om mij door het laatste helse stuk te supporteren. Loopmaat Willem en trainer Ed schreeuwden zich de kelen schor, maar verzachtten dat even zo snel weer met de nodige hoeveelheden bier. Met een grote grijns besefte ik dat ik mijn eerste halve marathon sinds begin januari zonder al te veel ongemakken zou voltooien. Weliswaar in een buk-tijd, maar ja dat zat er ook wel in gezien de omstandigheden.

Een aantal andere taferelen op de Amstelveense Weg drukten lichtelijk op het gemoed. Op diverse plekken lagen uitgeputte en uitgedroogde lopers gewikkeld in goudkleurige folie en verzorgd door ijverige EHBO’ers. Ze hadden het er maar erg druk mee deze dag. En je kon erop wachten natuurlijk: veel lopers waren veel te warm gekleed, dronken te weinig, waren misschien ook niet goed getraind – en ja dan kan het soms teveel worden. Het Parool meldde vandaag dat er zo’n 50 mensen onwel waren geworden, er twee gereanimeerd moesten worden maar dat gelukkig het voor iedereen goed af was gelopen. Toch was het een beetje spooky allemaal: de ambulances reden af en aan, ook later bij het stadion.

Met een klein tevreden grimasje kwam ik, gelijk destijds Ahmed Boughéra El Ouafi, door de poort het stadion binnen en overschreed ik de finish in de al eerder gememoreerde 2:11:45. Een all-time low – niet eerder liep ik een halve marathon zo langzaam. Maar ik zie het toch als een goede prestatie: ik heb ‘m soepel en comfortabel uitgelopen en dat gevoel zal ik ook zeker vasthouden op weg naar betere hardlooptijden.

In de trein terug was het weer berengezellig met de Gebroeders Bever. Meestersupporters Ed en Willem hadden het hoogste woord, en ik was inmiddels zo ver hersteld dat ik mijn partijtje uit Vollen Borscht kon meeblazen. Een super afsluiting van een super hardloopdag. Met heel veel dank aan alle betrokkenen. Op nu naar volgende evenementen en kleurrijke belevenissen. En wat er ook gebeurt, hoe het ook loopt: er valt altijd wel een leuk, smeuïg en ellenlang verhaal van te maken!

Gepost op Looptijden.nl door Peter de Haan op dinsdag 17 oktober 2017 01:00

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.