Tussen Dam en Dam legt De Haan een IJ

Geplaatst door

Het Grote Goudse Hardloopavontuur op vrijdag 11 september 2015 was een drommelsch mooi avontuur geweest. Dit dankzij het gezelschap van Tweety Bird en ondanks de werkelijk schandalige verlenging van het parcours met maar liefst honderden meters. De dramatische tijd van 56:19 moet U vooral in dat licht zien en be- dan wel veroordelen. Maar Uw Tobatleet liet zich door dit voorval niet uit het veld slaan. Integendeel zelfs: de volgende ochtend tijdens de reguliere zaterdagochtendtraining van de Goudse Runners liet ik mij alweer buitengewoon betuigd, ditmaal op de velden van de Algemene en Christelijke Korfbal Vereniging Gemini. Eigenlijk is dit één groot veld, waar blijkens de betonnen strip in het midden ook cricketmogelijkheden voorhanden zijn. Trainer Rob vond een grastraining blijkbaar een mooie herstelmogelijkheid na de inspanningen daags ervoor. Gedwee lieten wij ons naar de Algemene en Christelijke ‘green pastures’ leiden. En daar werd vervolgens getraind alsof er helemaal geen Singelloop had plaatsgevonden. Alsof de gruwelijke ontberingen langs de Goudse singels en in de straatjes en stegen helemaal niet waren ontbeerd. En alsof wij de impact van deze marteltocht in één nacht tijd als een lastige vlieg van ons hadden afgeslagen.

Na deze vroege ochtendtraining moest gedurende de rest van het weekeinde flink worden doorgebuffeld. De verhuizing naar het stulpje van mijn lief was aanstaande, en er moest nog heel wat worden verhapstukt (bron: Arranraja) in Huize Tobatleet. Opnieuw ging ik zowat mijn hele materiële leven weggooien – in mijn leven had ik dat al een aantal malen eerder gedaan. Maar voor deze nieuwe mooie start had ik het er grif voor over. En zo reed ik tijdens dat gewraakte weekend voortdurend naar kringloopwinkels en puinstort om grote hoeveelheden huisraad van de hand te doen. Een solo-avontuur ditmaal, want het onderwerp van mijn onstuimige liefde vertoefde nog steeds op het zonnige en uiterst warme Malta. Af en toe ontving ik foto’s vanaf zonovergoten terrassen of vanuit intieme restaurants, maar het deed mij verder helemaal niets. Als ware ik bezeten ploeterde ik door om onze scherpe deadlines te halen. En scherp waren ze: op 31 september moest het project succesvol worden afgesloten. En er was nog zoveel te doen. De parketvloeren op de benedenverdieping: ze moesten er uit. De tapijten op alle andere verdiepingen: ze moesten eruit. En hetzelfde gold voor de grote markies aan de achterzijde van het pand. Ik noem maar een paar voorbeelden om de omvang van de gigantische klus te schetsen. Gelukkig hadden we al een heleboel (in)boedel naar mijn nieuwe onderkomen versleept in de voorgaande weken, anders was ik wel wat zenuwachtig geworden. Voortdurend hield ik mezelf voor dat we op koers lagen – en dat gaf de nodige rust. Het probleem was dat ik pas ná 20 september vrij kon nemen van mijn werk, en er dus dan pas tijdens de werkdagen óók meer gebikkeld zou kunnen worden.

Er was nog meer aan de hand met 20 september. Op deze gedenkwaardige dag zou ik mijn lang voorziene debuut gaan maken op het grootste hardloopspektakel dat Nederland kent. Jarenlang had ik er tegenaan gehikt, maar nu zou het dan toch eindelijk gaan gebeuren. Gehuld in de UWV-clubkledij zou ik de Dam-tot-Damloop gaan tackelen. Een jaarlijks festijn dat een leuke overeenkomst vertoont met mijn onder handen zijnde verhuisspektakel. Een verhuizing is immers een proces dat meestal begint in locatie A en eindigt in locatie B. Waarbij A niet hetzelfde is als B – tenzij je uiteraard je hele hebben en houwen inlaadt in de verhuiswagen en die na enige omwegen weer op dezelfde plek gaat uitladen. Maar dit komt zo goed als niet voor en (be)treft voornamelijk verwarde mensen.

Waarom dit betoog? Welnu, in onze zo geliefde hardloopsport is bovenstaande redenering helemaal geen vanzelfsprekendheidje. Start- en finishlocatie van een georganiseerde loop zijn doorgaans dezelfde of liggen op een steenworp afstand van elkaar. Vooral in logistiek opzicht is dat een logische optie, immers: de loper kan dan zijn bagage gewoon weer afhalen waar hij/zij deze gedropt heeft. Bovendien hoeft de organisatie zich niet in allerlei bochten te wringen om tegelijkertijd bij start en finish aanwezig te zijn – bij een grootschalige loop zeker iets om rekening mee te houden.

Tot zover de normale gang van zaken. Bij de Dam-tot-Damloop is de loop der dingen heel anders. In the early years van de DtD werd daadwerkelijk op een Dam gestart en op een Dam gefinisht. Maar ook toen al waren dat niet dezelfde Dammen. De ene Dam lag in Amsterdam, U weet wel: dat pleintje waar Krasnapolsky, Bijenkorf, Madame Tussaud’s, Koninklijk Paleis en Nieuwe Kerk op neerkijken. Dat plein met dat Nationaal Monument, dat witte bouwsel dat ze nota bene in Duitsland lieten restaureren. De andere Dam lag in Zaandam, de plek waar de Zaan ooit werd gedamd en waar sinds jaar en dag een levendig uitgaanscentrum is gevestigd.

Veel had ik al gehoord over het Damfestijn. Mijn collega Jeroen bij Gemeente Gouda (ik werkte daar van 2001 tot en met 2005) maakte in die jaren deel uit van de organisatie van deze loop. Geduldig legde hij mij tijdens één van onze vele vrijmibo’s uit hoe ragfijn de logistiek in elkaar zit. En ragfijn is het: de spulletjes van de hardloper moeten zodanig naar Zaandam worden versleept dat iedere loper vlak na de finish weer over zijn/haar eigendommen kan beschikken. Met een deelnemersveld van enige tienduizenden lopers is dit beslist geen sinecure. Maar met behulp van de Posterijen wordt dit allemaal picobello geregeld. Een aanzienlijk aantal trucks van Post NL rijdt de hele spullenboel naar het Zaanse, en uiteraard moet ik daarbij vertellen dat dit over een andere route gaat dan het DtD-parcours zelf. Anders levert het gegarandeerd ongelukken op.

Eindelijk zou het er dan van komen: mijn debuut op de 10 Engelse Mijlen tussen de twee Dammen. De prachtige verhalen van Arranraja en van mijn buurman Paul over voorgaande edities hadden mijn enthousiasme tot grote hoogte aangewakkerd. En ook bij UWV was de op handen zijnde Dam-tot-Damloop al de hele zomer het gesprek van de dag. Ja, daar op het Amsterdamse hoofdkantoor is DtD echt een dingetje. Bij Renske en Astrid van de personeelsvereniging kon je je aanmelden als UWV-loper, en enige maanden geleden had ik dat grif bij deze dames gedaan. Het lopen als UWV’er bood vele voordelen: de deelname was gratis en er zou na de finish in de UWV-tent op het Dam-tot-Dampark een keur aan lekkernijen op je liggen te wachten. En last but not least zouden de lopers het fraaie blauwe UWV-shirt om hun torso mogen hijsen. En wie wil dat nou niet? Alhoewel: eind juni had werkgeversvoorzitter Hans de Boer luidkeels geroepen dat uitkeringsgerechtigden (WW en bijstand) maar labbekakken zijn. En die labbekakken konden wat hem betreft ‘ook gewoon asperges steken, in het zonnetje, met de radio aan’. Was getekend: H. De Boer. Dit had terecht veel kwaad bloed gezet bij deze en gene. En in het wat volkse Amsterdam-Noord en Zaandam was het dus misschien helemáál niet safe om in UWV-tenue pontificaal langs de dichte drommen toeschouwers te rennen. De afgelopen weken had ik veelvuldig visioenen gekregen van woedende steuntrekkers die mij met hooivorken, honkbalknuppels en aspergesteekmessen achternazaten. Slechts ellenlange mindemptiness-meditaties konden mij weer enigszins tot rust brengen. Dan verdwenen uiteindelijk die gruwelbeelden. Gelukkig bleek de donderdag vóór de loop bij uitgifte van de shirts het UWV-logo heel klein te zijn. Dat stelde mij buitengewoon op mijn gemak. Indien nodig kon ik voor mijn gemoedsrust nog de letters ‘UWV’ op shirt en startnummer afplakken. Dan zou ongetwijfeld het leed beperkt kunnen zijn.

Het gewraakte parcours van DtD 2015

Een beetje bekend met het parcours was ik al. In september vorig jaar had ik op een mooie zaterdagavond in Zaandam de ‘Damloop By Night’ verhapstukt. Voor de liefhebbers is daarvan op dit platform een uiterst gloedvol verslag te lezen. Het laatste stuk van deze race over 4 Engelse Mijlen was identiek aan dat van de traditionele 16.1km-beproeving: de doorgang op de Dam en de finish op de Peperstraat. Bij die gelegenheid had ik ook al het Dam-tot-Dampark leren kennen: een groot tentenkamp op ongeveer één kilometer afstand van de eindstreep. Een lustoord vol mooie live-muziek, onweerstaanbare lekkernijen en gewillige masseuses. Dit overigens geheel terzijde. En nu, in 2015, ging ik dus voor het echie, de monstertocht onder het IJ door, en dan via diverse dorpskernen in Amsterdam-Noord richting Zaandam. En ik was er helemaal klaar voor.

De nieuwe liefde van mijn leven had het zich verwaardigd weer terug te keren van haar nazomerreces op Malta, dit tot mijn ongekende en ongetemde vreugde. Terwijl zij zich nog eens lekker omdraaide die zondagochtend wipte ik vol opwinding het warme liefdesnest uit om mij voor te bereiden op wat ging komen. Het was een stralende ochtend, dus zette ik mij monter aan het sportontbijt. Zij die mijn kletsverhalen aandachtig lezen weten wat dat inhoudt: een krachtige Brintastart en een tweetal bakken afgewerkte DE-motorolie om het kruiwagentje te doen rollen. BTW Euroshopper oplosolie doet het ook goed wat dat aangaat. Mijn lief zou mij niet vergezellen vandaag: het heeft ook weinig zin als ik zoals vandaag van A naar B ga lopen. Of ze zou urenlang in Zaandam moeten wachten, of ze zou de start bijwonen in Amsterdam om dan vliegensvlug naar de finishplaats af te reizen. Gezien de ongetwijfeld grote drukte geen bijster prettig vooruitzicht. En dus bleef zij wijselijk thuis, om ter plekke de nodige voorbereidingen te treffen voor mijn verkassing naar haar knusse pandje.

In de sprinterboemel naar Amsterdam trof ik GR-collega Peter die al voor de derde keer aan deze wedstrijd zou deelnemen. Peter is een begenadigd loper, die pas halverwege zijn vijftiger jaren de hardloopsport ontdekte. Binnen no time ontwikkelde hij zich tot een supersnelle langeafstandsatleet, die mij qua snelheid en looptechniek ruimschoots de baas is. Peter zou vandaag vroeg starten: als lid van Le Champion was voor hem één van de eerste startgolven weggelegd. Samen met een stel werkcollega’s zou hij vandaag deze loop tackelen. Geanimeerd keuvelend bereikten wij na een lange tocht het hoofdstedelijke station. Omdat ik in een latere startgolf was ingedeeld scheidden direct onze wegen: Peter en zijn makkers moesten rap hun spulletjes inleveren om niet te laat te komen voor hun start. Ikzelf had tijd te over, dus rende ik in één rechtlijnige beweging naar de Sterrendollars voor nog eens een bak koffie. Nou ja, koffie: een Grande Caramel Machiato heette het en ik mocht er een aanzienlijk deel van mijn UWV-salaris voor neerleggen. Maar dan heb je ook wat.

Sterrendollers Amsterdam Centraal, IJhal

Behoedzaam slurpte ik het warme bruine zoete vocht naar binnen terwijl ik uitkeek over het IJ. IJverig voeren er de pontjes van het Gemeentelijk VervoersBedrijf volgens dienstregeling tussen Downtown Mokum en Amsterdam-Noord. Elfriede en ik hadden deze overtocht ook al eens gemaakt, en we bestempelden deze vaarpartij als een heuse cruise. A poor man’s cruise so to speak. In de Ouwe Toltuin hadden we een voortreffelijke lunch genoten, en vervolgens waren we in filmmuseum Eye neergestreken om een expositie te zien van een Italiaanse filmregisseur van wie de naam vanuit mijn frontale kwab hopeloos in mijn oersoep is weggezakt. Ik beloof plechtig dat zodra mij de naam weer daagt, ik die onmiddelijk in dit blog zal melden.

Afgezien van de GVB-pontjes was er een keur aan boten en bootjes op het IJ te bekennen. Met een glimlach dacht ik terug aan die keren dat ik in de hoofdstad de Sail-evenementen bezocht. In 1975 en 1980 was dat samen met mijn – buitengewoon nautisch ingestelde – vader. Samen genoten wij van de vele twee-, drie- en zelfs viermasters die aan de kades van het IJ waren geparkeerd om de bezoekers te bekoren. Samen trotseerden wij de lange wachtrijen om aan boord van de Kruhzenstern en de Sagres te geraken. Prachtige schepen, ook van binnen. Samen waanden wij ons op die schepen in ver vervlogen tijden. Samen kozen wij op Zeilschip Eendracht het ruime sop. Allemaal mooie herinneringen aan de dingen die vader en zoon samen ondernamen in het Amsterdamse, met daarnaast ook de Amsterdam 700-voetbaltoernooien, de HISWA’s en de FIRATO’s, beide laatste evenementen in de RAI. En in 2000, in de sloep van Rijnland-collega Simon, doorkliefde ik – ditmaal zónder pappie –  de Gordelgrachten en het IJ op een mooie vroege augustusavond. Collega’s Peter en Champal maakten het kwartet vol – dames waren om één of andere reden niet included. Het leven was desondanks goed, heel goed, die dag. De rijkelijk gevulde picknickmand aan boord was daar mede debet aan. En dit keer had ik het gevoel zelf actief deel te nemen aan het Sail-evenement – en uiteraard was dat ook zo.

Met de koffie in de mik wandelde ik op het gemak richting de roltrappen naar de busplatforms. Eenmaal boven trof ik een drukte van belang. Minstens twintig vrachtwagens van de landelijke posterijen stonden opgesteld waar normaal de bussen hun klantjes oppikken of wegbonjouren. Nu was er een enorme lopersmenigte bezig zich om te kleden teneinde daarna hun spulletjes in een speciale DtD-plunjezak af te geven voor vervoer naar Zaandam. Het waren vooral de mensen uit de businessteams die op dat moment van de dag op het platform aanwezig waren. En het waren niet de kleinste businesses die lopers hadden afgevaardigd. Wat dacht U van Ahold? Ooit werkte ik voor die toko, als Hoofd Zuren- en Sauzenpad in Leiderdorp. Of KLM dan? Ooit vloog ik met die toko, en wel meer dan eens. De eerste keer was in een Cityhopper, bestuurd door een verre oom van mij. Dat was ter gelegenheid van de 95e verjaardag van mijn overgrootmoeder – zij mocht uiteindelijk 102 worden. Ter gelegenheid van die heuglijke dag had zij haar hele nageslacht uitgenodigd om een vliegtochtje te maken van een uur, onder andere over Hellevoetsluis, haar voormalige woonplaats. Met dus haar kleinzoon als piloot. Dit was mijn eerste vliegervaring, mijn luchtdoop zogezegd – ik was 16 jaar. Doodsangsten heb ik bij die gelegenheid uitgestaan vanwege de beperkte vlieghoogten, en het heeft mij een flinke vliegangst opgeleverd die ik pas vele jaren later overwon door simpelweg heel veel te gaan vliegen. Ik kan er eigenlijk nog steeds niet bij dat mijn ‘Kleine Omaatje’ dit ons aandeed op die zonnige lentedag in 1977. Want in diezelfde doodsbenauwdheid bedacht ik mij dat als dat vliegtuig zou neerstorten (uiteraard een zeer reële mogelijkheid in mijn angstige ogen) er een complete familie van maar liefst drie generaties in één klap uitgeroeid zou zijn. Zelf was zij uiteraard thuisgebleven. Een knap staaltje risico-inschatting en -management van deze krasse dame, bedacht ik mij pas jaren later toen ik ging begrijpen wat deze termen betekenen. Just kidding allemaal. Het was een mooie geste, en een prachtige manier om zo’n eerbiedwaardig kroonjaar te vieren. Ik ben er trots op haar nazaat te zijn. Ondanks die naar de strot grijpende vliegangsten waar zij mij destijds ongewild mee had opgezadeld.

NLM CityHopper

Vanaf deze plek mijn oprechte excuses voor het afdwalen. Op het busplatform waren vreemd genoeg geen UWV-lopers te bekennen, ook niet bij de bus waar ik mijn plunje moest droppen. Wel liepen er diverse atleten rond van de Sociale Verzekeringsbank, eigenlijk een soort zusterorganisatie van ons. Mooie witte shirts hadden zij, met groene en zwarte teksten. Als ik ooit voor die toko ga werken wil ik ook zo’n shirt dragen, was mijn ietwat nostradamische gedachte. Enfin de tijd zou het wel gaan leren. Na het omkleden knoopte ik de tas zorgvuldig dicht en gaf ik deze af aan een dienstdoende dame die bij de bus geposteerd stond. Een dame met vuurrood haar en een felrode jas, zo staat ze voor eeuwig op mijn netvliezen gegrift. Terwijl ik in haar onweerstaanbare ogen staarde ontfutselde ze mij behendig mijn tas, wenste mij veel succes en sommeerde mij met zachte drang om weg te gaan en plaats te maken voor anderen. Ietwat bedremmeld verliet ik het busplatform en wandelde langs het IJ richting de startvakken op de Prins Hendrikkade. Ik passeerde de Schreijerstoren, die vroeger de Schrayershoucktoren heette ‘omdat de stadsmuur hier een scherpe hoek maakte (van schray = “scherp”). De huidige naam zou de toren hebben gekregen omdat hij op de plaats stond waar in de tijd van de VOC (tóch?)  vrouwen afscheid namen van hun mannen voordat die op reis gingen. Dit verhaal is waarschijnlijk apocrief (=mogelijk fake news, red.).’ Voorgaand citaat met dank aan Wikipedia, dat ik in dit opzicht volledig vertrouw.

De Schreierstoren ten tijde van de eerste editie DtD

Ondanks het fraaie weer had ik een stokoud blauw V&D-truitje over mijn UWV-shirt aangetrokken om (1) niet te veel de aandacht te trekken en (2) toch elke kans op een verkoudheidje uit te sluiten. Maar bij het betreden van het startvak was het tijd voor mij en mijn  trui om afscheid te nemen. Vechtend tegen de tranen gaf ik het kledingstuk af aan een dame die mij vertelde dat het zijn weg naar Molvanië zou vinden, voor de arme mensen aldaar. Het deed mij onmiddelijk met afgrijzen aan Jan Slagter denken, het van zelfliefde overlopende MAX-icoon die zich altijd graag laat filmen in dat verre land temidden van allerlei stakkers. Stakkers die stuk voor stuk geen raad weten met zoveel aandacht. Meestal zijn het stokoude vrouwtjes die zich in de belangstelling van Koning Jan de Eerste mogen verheugen. En één van die Molvaniaanse dames had nu mijn blauwe V&D-pullovertje aan – in mijn visioen dan wel te verstaan. Het deed me waarachtig goed deze humanitaire heldendaad te hebben verricht. Eigenlijk wilde ik direct mijn hele leven omgooien en voor een ngo gaan werken: ik wist dat daar mijn hart zou liggen. Of bij MAX, mocht het in ngo-land niet lukken. Maar ook dat moest allemaal voor later zijn, bedacht ik mij terwijl ik het inmiddels goedgevulde startvak betrad.

Onmiddellijk ontwaarde ik de eerste UWV-lopers, en ik knoopte een gesprekje aan met een pensionado die desondanks nog onder de vlag van de uitkeringsinstantie mocht meelopen. Gretig absorbeerde ik de vele tips die de man voor mij in petto had. Met hem meelopen was geen optie: zijn geämbieerde eindtijd van 1 uur en 20 minuten deed mij bleek om de neus worden. Zelf had ik een tijd van ongeveer anderhalf uur in gedachten voor mijn debuut op deze afstand. Ik wenste hem veel succes en zocht ijlings een kruiskopdixi op om de restdruppeltjes koffie uit het kraantje te lozen. Na nog een overspannen opwarmspektakel met huppelende en armzwaaiende dames werd dan eindelijk het startschot gelost voor mijn eerste Dam-tot-Dambeproeving. We were off the mark so to speak.

Impressie van de Ijtunnel onder NEMO

In de eerste honderden meters op de Prins Hendrikkade is het een kwestie van in een ritme komen en jezelf mentaal voor te bereiden voor de eerste klapper op het parcours. Want al snel maakt het peloton een bocht naar links en loopt men recht op het Nemo Science Museum af, het kopergroene gebouw in de vorm van een schip – of een walvis zo U wilt – dat midden op het IJ is gelegen. De lopers dalen af in de tunnel die onder dat museum doorloopt. Vlak voor het betreden van de tunnel zwol plots een enorm trommelgeluid aan. Aan de ingang van de tunnel waren zowat 15 dames verwoed bezig hun slagwerkinstrumenten in te beuken. Bij en vlak na het voorbijgaan gaf dit een oorverblindende herrie. Ik liep samen met UWV-loopster Creolina, die voor de verandering nou eens niet in een paardenstaart gehuld was. Een beetje afwisseling doet de mensch goed nietwaar? Creolina en ik monsterden elkaar uitgebreid terwijl wij in rap doch beheerst tempo afdaalden naar de grotten onder het IJ. Creolina is een iets minder ervaren loopster dan ondergetekende. Dus vond zij het een fijn plan om in ieder geval de eerste kilometers op te lopen met een ervaren rot tijdens haar DtD-debuut. Dat deze loop ook voor mij geheel nieuw was vertelde ik haar maar niet.

Uiteraard wordt het beheerst afdalen beloond. Want om uit de tunnel te geraken moet je diezelfde hoogtemeters weer klimmend overwinnen. Ik maande Creolina om in dezelfde korte pas als ikzelf te lopen: zo zouden we de minste energie verspillen in de beginfase van het nog lange traject. Redelijk gemakkelijk kwamen we in Amsterdam-Noord de tunnel weer uit. Anderen, die veel te snel die tunnelbak in waren gedoken, moesten nu al de tol betalen voor hun inspanningen. En dat terwijl direct de zon weer onbarmhartig op de lopersbolletjes begon te schijnen. Er volgde nu een lang en vervelend stuk over de Nieuwe Leeuwarderweg – ik had het ter voorbereiding al opgegoogled. Een stuk weg dat ook nog eens vals platterig omhoog liep, over een lengte van anderhalf á twee kilometer. Ook daar was het zaak om zuinig om te springen met de beschikbare krachten, en mijn gezelschapsdame en ik deden dat dan ook heel verstandig.

Op één van de viaducten over de Nieuwe Leeuwarderweg stond ie dan: de veelgeprezen DJ Charlie Loudnoise met zijn draaitafeltjes en mengpaneeltje. Een orkaan van geluid teisterde mijn bevallige oorschelpen en die van mijn medeloopster. De onvoorstelbare hoeveelheden beats-per-minute sloegen in als een bom op die zonovergoten middag in Amsterdam-Noord. Onwillekeurig en verlekkerd dacht ik terug aan de clip van Wonderful Days, U weet wel: die met die talloze bikini’s-met-inhoud dansend op een motorboot. En mocht U het niet (meer) weten: dan heb ik op aanvraag voor U nog wel dat clipje opdat U het bovenstaande kan factchecken. Zeer zwoel, zeer opwindend al zeg ik het zelf.

Clip op aanvraag beschikbaar

Eenmaal aan het eind van de Nieuwe Leeuwarderweg volgt er nog een venijnig klimmetje richting de eerste dorpskern van Amsterdam-Noord. Ik zag – en voelde aan mijn wateren – dat het tempo waarin wij liepen toch iets te hoog was voor mijn ranke metgazelle. Toch schepte ik er eer en genoegen in om haar te begeleiden tot de eerste drankpost na ongeveer 4.5 kilometer. Daarna zou ik haar lossen en weer geheel mijn eigen koers gaan varen. Op weg naar de drankpost passeerden wij een begraafplaats, waarvan ik later begreep dat die zou worden geruimd ten faveure van een sportlocatie. Vlak daarna staken we een bruggetje over het Noordhollandsch Kanaal over en betraden wij het pythagoreske Buiksloot. Langs de Buiksloterdijk (de naamgever van de dorpskern) stonden talloze inboorlingen opgesteld die vanuit hun al even pythagoreske huisjes waren gekropen om ons atleten een steuntje in de rug te geven. Twee schaarsgeklede jonge vrouwen dansten op de dijk met uiterst zwoele bewegingen als wilden zij mij uit mijn tent en in hun val lokken. Als waren zij uit de videoclip van Wonderful Days ontsnapt. Mochten deze deernes dit stomtoevallig lezen: ja ik bedoel inderdaad jullie! En herinneren jullie mij dan ook nog? Die hardloper in dat UWV-shirt met ogen op steeltjes en de tong op half zeven? Ja inderdaad, dat was ik! Een mooi en memorabel schouwspel was het, zeker weten. En de aanblik van al dat fraais gaf mij nog meer energie om deze barre tocht te voltooien.

Creolina haakte inderdaad af bij de eerste drankpost aan het eind van de Buiksloterdijk. Geëmotioneerd namen wij afscheid, waarbij wij de wens uitspraken elkaar in het Dam-tot-Dampark weer te treffen. Gelaten deed ik voort, over het Barkpad richting de Kadoelerweg die mij naar de tweede dorpskern van de dag zou leiden: Kadoelen. Na de drankpost had ik de motor in een iets hogere versnelling gezet en zo overstak ik in die kilometers de nodige hardlopers-doodlopers die waarschijnlijk al in de IJ-tunnel het beste van zichzelf hadden gegeven. Ook in Kadoelen was de bevolking in grote getale uitgelopen om ons te verwelkomen. Prachtig vond ik het: ik was getuige van een volksfeest dat zijn weerga niet kende. Overal klonk muziek uit luidsprekers: geen sophisticated en verfijnde muziek, maar die van de authentieke volkszangers uit Amsterdam en omstreken. Wolter Kroes, Frans Duits, André Hazes Sr en Jr, en ga zo maar door. U kent het allemaal wel hè? Want stiekem vindt U deze muziek hartstikke tof, net zoals ikzelf. Vandaag toch wèl in ieder geval.

Ik ook

Na Kadoelen duikt de lopersmenigte het wat minder schilderachtige Molenwijk in. In die wijk staan louter flatgebouwen, maar er stonden vandaag ook de nodige verversingsposten. Bij de eerste stop kan de atleet een fruithapje halen, en bij een volgende post worden de nodige liquide middelen verstrekt. Een mooie gelegenheid om even de inwendige mens te verwennen, en ik maakte daar ook dankbaar gebruik van. We waren ongeveer halverwege, en het zou nog een barre tocht worden. Na de passage van Molenwijk begaven we ons in noordelijke richting om de A10 te onderschrijden. Even vond ik aansluiting bij een groepje KLM-lopers achter wiens en wier brede ruggen ik mij een poosje kon verschuilen. Maar eenmaal gearriveerd op de Verlengde Stellingweg besloot ik de stoute hardloopschoenen aan te trekken en er vandoor te vliegen. Een donkerblonde stewardess uit het KLM-gezelschap besloot mij te volgen en nestelde zich in mijn kielzog. Ik stak mijn hand op ter begroeting en besloot het tempo gedurende de volgende kilometers constant te houden. Als mijn blondine zou blijven volgen, dan zou mij dat afdoende motivatie opleveren om in een mooi strak tempo het lange stuk naar Zaandam te verhapstukken. Af en toe kwam zij heel eventjes naast mij lopen om een knikje ter bevestiging te geven – een heerlijke verstandhouding tussen een UWV’er en een KLM’ster. Onder het motto: ‘alleen ga je sneller, samen kom je verder’ deden wij ijverig en geestdriftig voort. Op ongeveer 10 kilometer blies het lawaai uit een enorme geluidsinstallatie ons bijkans uit onze schoentjes, maar het gelegenheidskoppeltje liet zich door niets en niemand uit het veld slaan.

Werkfoto van mijn medeloopster

Het was nog een lange weg naar Zaandam – daarmee was niets te veel gezegd. Na het verlaten van de Verlengde Stellingweg liepen wij onder de A8 in westelijke richting de Noorder IJ- en Zeedijk op. Dit bleek een lange brede weg met talloze flauwe bochten. Mijn struise stewardess en ik liepen nu naast elkaar – zo konden we elkaar eens wat beter bekijken. Fraai gekleed was ze hoor: ze droeg een witte blouse met blauw/wit shawltje, een blauw vestje en jasje daar overheen, een blauwe kokerrok en blauwe schoentjes met hoge hakken. Haar hoedje hoefde ze vandaag blijkbaar niet te dragen. Het overwegend blauwe uniformpje stond werkelijk prachtig bij het bijna identieke blauw van mijn UWV-shirtje dat inmiddels onder een rood singletje schuilging. Tussen onze ademstoten door vertelde ik haar over mijn eerste keer (bij KLM dan). Geïnteresseerd luisterde zij naar mijn kletsverhalen over vliegangsten, en hoe ik deze uiteindelijk gepareerd had. En al even geïnteresseerd luisterde ik naar haar smeuige verhalen over het zware stewardessenleven, vooral waar het de omgang met de piloten aangaat. Gezellig keuvelend marcheerden wij zo over de lange Noorder IJ- en Zeedijk. Het tempo kakte daardoor wel wat in, zodat ik bij de drankpost na 13 kilometer – aan de rand van Zaandam – moest besluiten ook haar aan haar lot over te laten en een definitieve versnelling in te zetten.

De laatste kilometers in Zaandam beginnen op de Zuiddijk, een lange dorpse straat met heel veel publiek aan weerszijden van het parcours. Hun alcohol- en nicotinedampen vermengden zich met de geluidsgolven uit enorme speakerboxen. Heel penetrant allemaal, maar zo langzamerhand begon ik ook de stal op de Peperstraat te ruiken. Na een kilometer stampen over de straatstenen passeerde ik een sluisje, en tot mijn grote vreugde zag ik dat deze het Hanenpadsluis heette. Toepasselijker kan het toch niet, wat? Het gaf mij net dat beetje extra energie om de laatste zware kilometers tot een goed einde te brengen.

Stampen op de Dam

Op de Dam, na 15.5 kilometer was het een drukte van belang. Alle hieraan gelegen kroegen waren uitgelopen en ik kon mij uitgebreid laven aan het uitbundige en stomdronken gelal van de cafébezoekers. Daarna bereikte het peloton het laatste rechte eind: de Peperstraat, met in de verte die vermaledijde eindstreep. Na nog een brug te hebben beklommen zette ik aan voor een allesverwoestende eindsprint – en na 1 uur, 28 minuten en 50 seconden overschreed ik het finishvod na een mooi gelopen race. Een eindtijd om trots op te zijn, gezien het feit dat dit mijn debuut was op deze afstand, bij deze wedstrijd.

Vlak voor de finish

De strijd was gestreden, het leed was geleden. Even later kwam mijn blonde KLM-metgezellin over de finish gestoven en met een high-five beklonken wij deze klinkende zege. Uitgeput maar voldaan namen wij een medaille, een fles sportdrank en een pakje Sultana’s aan en liepen we gebroedsterlijk richting Dam-tot-Dampark. En warempel: onze spulletjes lagen bij het afgiftepunt keurig netjes op ons te wachten. Een dikke pluim voor de vlekkeloze organisatie van deze loop! In het Dam-tot-Dampark scheidden onze wegen: zij moest naar de kolossale KLM-tent, en ik naar het wat bescheidener UWV-onderkomen. Na enig zoeken had ik het gevonden: een mooie witte tent met een heuse beveiliger voor de deur. Op vertoon van mijn startnummer ging de slagboom open en kon ik de UWV-tempel betreden. Er stonden twee grote koelkasten waarin de vermoeide atleet naar hartelust kon graaien. Kluivend op een broodje gezond en slurpend aan een ijskoude cola bedacht ik mij vergenoegd dat ik het ‘m toch maar weer had gelapt vandaag. En kijk: na enige tijd liep ook Creolina binnen, mijn gezelschapsdame van het eerste uur. Ook haar debuut was – in haar beleving – op een triomftocht uitgelopen, zo vertelde zij mij op uitgelaten toon. Ik was oprecht blij voor haar.

Het Dam-tot-Dampark

Nadat ik de UWV-kampplaats verlaten had banjerde ik nog lekker even over het park. Andermaal bood ik dapper weerstand aan de lonkende masseuses bij de massagetentjes. Aan mijn lijf hoefde ik even geen polonaise, en zeker niet door deze martelaressen. Misschien dat Elfriede die avond eens wilde proberen om mijn geteisterde lijf weer soepel te krijgen. Dat heb ik toch nèt iets liever dan door zo’n wildvreemde vrouw. Bij het grote podium midden op het park nam ik nog even de tijd om naar een live-optreden te kijken en te luisteren. Een zeskoppige funkband met een zanger èn een zangeres speelde de sterren van de hemel. Ik waande mij weer even in de zeventiger jaren: mijn tienertijd, de tijd van de funk en de disco. Play that Funky Music till you Die. Dat mochten ze van mij gerust doen. Maar voor Uw Tobatleet was het mooi geweest vandaag. Tevreden doch voldaan sjokte ik enige tijd later richting het prachtige (lees: oerlelijke) Zaandamse station, samen met het naastgelegen Inntel hotel een gruwel voor het oog.. Onderweg bij de Peperstraat zag ik nog steeds atleten hun laatste krachten aanwenden voor een finishversnelling. Het was een prachtige zonovergoten loopdag geweest, deze 20e september. Pas over een maand zouden de wedstrijdschoentjes weer ondergebonden worden, ditmaal voor de Halve Marathon van Amsterdam. Maar eerst moest er verhuisd worden – en grote haast was inmiddels geboden.

Naschrift redactie: het betreft Michelangelo Antonioni. U weet wel, die.

Eén reactie

  1. In de kleinste uurtjes wordt de grootste literatuur geboren! Door zijn digitale vorm is deze sage geen paginadraaier maar voorwaar wel een heuse schermroller. Ik heb het uiterst herkenbare relaas in twee zittingen tot mij genomen en mijn gedachten dwaalden geen seconde af. Hooguit zag ik het parcours, dat ik ook weleens heb afgelegd voor mijn geestesoog. Complimenten voor wederom een prachtig, fraai verlucht epistel !!!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.