Woerden Omsingeld door Daddy en Daughty

Geplaatst door

Goh wat was het mooi en memorabel geweest, die triomftocht van De Hanenblaf door Leiden, op 15 mei jongstleden. Vijf kilometers lang was deze intense beproeving voor een overduidelijk hanetrotse vader en zijn twee dierb’re dochters. Een beproeving die binnen eenendertig minuten hardlooppret alweer voorbij was, dat wel. Desondanks was dit een heuse, glinsterende en onvergetelijke parel in de veelbewogen hardloopbaan van Tobatleet. Samen met mijn eerste en enige marathon het hoogtepunt tot dusver. Heel bijzonder was het, maar tegelijkertijd ook helemaal niet gek, dat beide evenementen in de Sleutelstad plaatsvonden: het is daar toch elke keer weer een beetje thuiskomen in de stad die mij heeft gevormd. En we kennen allemaal de zegswijzen over oost, west en waar het klokje het best tikt. Beter dan nergens in ieder geval.

Het was voor ons drieën een fantastische gebeurtenis. En onze debutante Lianne had het allemaal geweldig gevonden daar op die mooie zonnige dag in Leiden. Dat had ze tijdens en na haar debuutrace al veelvuldig laten blijken. Het was al snel duidelijk dat dit voor haar opvolging verdiende. En dus speurde ik naarstig op de hardloopkalender naar een voor ons beiden geschikte loop. En ik kwam uit op alweer een – voor mij – thuiswedstrijd: de al bij leven legendarische Singelloop in Woerden, te houden op maandag 20 juni. Jantine zou er ditmaal helaas niet bij zijn: samen met partner John en kleinhond Félix was zij afgezakt naar Noorwegen voor een wandel-/survivalvakantie. Alweer gingen zij hun grenzen verleggen, ditmaal met deze buitengewoon primitieve tocht door de Noorse jungle. Mijn oudste spruit was dus ‘dismissed’ voor het Woerdense spektakel.

Mijn ellenlange doch uiterst leesbare relaas (vindt U ook niet?) over de 5km-strooptocht in Leiden op 15 mei sloot ik af met het avondprogramma van die memorabele dag. In TivoliVredenburg lieten Elfriede en ik ons onderdompelen in de adembenemende, mysterieuze en soms beklemmende muziek van Anouar Brahem, de Tunesische Ud-speler, en zijn trawanten. Zoals ik al aangaf was het optreden dé perfecte afmaker van de dag, en wij genoten beiden met volle Tunesische teugen.

Tip: wie wil kennismaken met de indringende muziek van deze virtuoos verwijs ik graag naar zijn prachtige album Souvenance, dat hij opnam naar aanleiding van de Arabische Lente die naar verluidt in 2011 in Tunis begon. Dat was op de kop af vijfentwintig jaar nadat ik in die stad mijn voetstappen zette tijdens een memorabele rondreis. Souvenance. Van harte aanbevolen.

Anouar Brahem – Souvenance

Een andere Tunesische held op het luit-achtige instrument is Dhafer Youssef. Hij combineert op een fenomenale manier de Arabische klanken met onder andere jazz. Ik ben al vele jaren fan van deze geweldige muzikant, en wij bezochten op zondag 5 juni zijn concert in Amare, het nieuwe Haagsche Cultuurpaleis, een pandje waar al jarenlang heel veel om te doen is geweest. Onder het dhafer-ende geweld van Youssef en zijn briljante bandleden werd de tent volledig afgebroken, en verzakte de hele concertzaal binnen twee uur spontaan een aantal centimeter. U denkt dat ik een grapje maak, maar nee: sinds de oplevering van Amare is er al het nodige spontaan verzakt, met onder andere als gevolg dat deuren niet eens meer open of dicht konden. Toch fijn deze nieuwe venue te hebben meegemaakt voor de totale ineenstorting.

Tip: wie wil kennismaken met de indringende muziek van deze virtuoos verwijs ik graag naar zijn prachtige albums Abu Nawas Rhapsody, Birds Requiem en Diwan of Beauty and Odd. Van harte aanbevolen.

Dhafer Youssef – Diwan of Beauty and Odd

En goh, nou we het toch over concerten hebben: in maart vereerden wij – ook in TivoliVredenburg – het fantastische concert van Kings of Convenience met een bezoek. De twee Noorse muzikanten, die subtiel akoestisch gitaarwerk vergezeld laten gaan van briljante harmonische Engelstalige vocalen, zorgden ervoor dat aan het eind van het optreden ook in het Utrechtse Cultuurpaleis geen steen meer op de andere stond. Prachtig vonden wij het: wij stonden helemaal vooraan bij het podium om deze Scandinavische helden te zien en horen schitteren.

Tip: wie wil kennismaken met de schitterende muziek van deze virtuozen verwijs ik graag naar hun prachtige albums Quiet is the New Loud, Riot on an Empty Street en Declaration of Dependence. Van harte aanbevolen.

Kings of Convenience – Declaration of Dependence

Twee dagen na dit Noorse geweld togen wij met Schoonmoederz voor twee daagjes naar het verre Aken. Zij had iets financieels te verhapstukken (bron: Arranraja) wat blijkbaar alleen over de landsgrenzen verhapstukt kon worden. Behoorlijk schimmige toestanden dus, maar ja: aan een Schoonmoeder stel je geen vragen. Aken werd het dus, de plaats des (on)heils voor de duistere transacties van deze exponent van de Kouwe Kant. En dus nodigde zij mijn lief en mij uit: mij specifiek om haar all the way te chauffeuren, en Elfriede om het onontbeerlijke Dochterlijke Gezelschap. En ook ging ze uiteraard mee omdat ze mijn levenspartner is – al gedurende zeveneneenhalf mooie jaren vol liefdesvreugd. Een dissonant was wel het feit dat Duitsland nog diep in de Coronamaatregelen verkeerde, en dat De Schoonmoeder vergeten was haar papieren QR-code om de bevallige hals te hangen. Want aan digitaal doet zij niet. Mogelijk heeft dat op enige wijze met die transacties te maken, maar nogmaals: aan een Schoonmoeder stel je geen vragen. En dus werden wij (lees: zij) overal hooghartig geweigerd, in horeca en in winkels. Aan die ellende kwam pas een einde nadat Elfriede en ik haar met één besliste beweging door een Teststraße hadden gejaagd. Daarna konden we pas aan de schnitzels zonder daarvoor buiten op het terras van het Aachense Schnitzelparadijs te moeten kleumen.

Tip: wie wil kennismaken met Aken zou ik met klem willen adviseren daarvan af te zien. Zo’n mooie stad is het nou ook weer niet, en ik beschik over talloze tips inzake steden die wél de moeite waard zijn. Zoals het nabijgelegen Maastricht, een stad waaraan wij ons al diverse malen hebben overgegeven. Maastricht is een beetje ‘onze’ stad geworden. Toegegeven: de Dom van Aken was weliswaar niet onaardig, maar daar kun je er op diverse plaatsen in de Ruime Regio ook wel exemplaren van vinden. Zoals bijvoorbeeld Utrecht, lekker dichtbij en een veel leukere plek om te vertoeven. En een stad waar je ook nog eens lekker kunt chillen. In TivoliVredenburg, bijvoorbeeld, na een etentje bij De Zakkendrager in (hoe toepasselijk!) de Zakkendragerssteeg. Van harte aanbevolen.

Het luxueuze verblijf in het Aachens Hotel smaakte wél naar meer – met name betrof dat het copieuze ontbijtbuffet waarbij ik mij behoorlijk betuigd had gelaten. Dus togen Elfriede en ik een maand later naar het pythagoreske Leeuwarden, alwaar wij drie dagen en twee nachten verbleven in Het Stadhouderlijk Hof, een behoorlijk chique naam voor het Fletcher Hotel downtown in de Friesche Hoofdstad. En ook daar misdroeg ik mij tot twee maal toe bij het uitgebreide all-you-can-eat ontbijt. Het is een uiterst betreurenswaardige eigenschap van mij, die inmiddels al een aantal hotelketens over de kop heeft gejaagd. Dus Fletcher, maak je borst maar nat.

Tip: wie wil kennismaken met Leeuwarden verwijs ik graag naar de prachtige stadsrondleiding die er gegeven wordt door Henk van Over ons – A Guide to Leeuwarden. Of anders door die dame met het naveltruitje (zie foto op site), als je geluk hebt. Succes is hoe dan ook verzekerd: het zijn prachtige rondleidingen vol met machtig interessante verhalen, gelardeerd met uiterst verfijnde humor. En vergeet dan ook niet bij diezelfde toko de street-art wandeling te boeken: Leeuwarden zit vol met deze kunstzinnige kunstuitingen, en ze zijn alleszins de moeite waard. NB dit moest ik er allemaal van Henk bij vertellen, en hij drong er ook op aan één en ander flink aan te dikken – anders kon ik naar mijn vergoeding fluiten. Wandelt U vooral eens door de uiterst smaakvolle site, en laat U overtuigen. Leeuwarden is mooi, Leeuwarden is verleidelijk. Leeuwarden wacht op U, en Henk al helemaal. Van harte aanbevolen.

Henk

Tussen Aken en Leeuwarden ligt niet de weg naar Rome, maar lag in mijn geval wel een heel bijzonder avontuur met de Nederlandsche Spoorwegen. Eind maart toog ik voor mijn werk naar Tilburg, om een vergadering bij te wonen en wat apparatuur af te leveren. Kilometers spoor schieten onder mij door, zou Guus Meeuwis heel passend gezongen hebben, had hij in deze trein gezeten. Komt ie toevallig ook niet uit Tilburg? Maar dit alles geheel terzijde. Tussen Zevenbergschen Hoek en Prinsenbeek kwam de Intercity tamelijk abrupt tot stilstand. Op zich geen reden tot ongerustheid: zoiets gebeurt immers wel vaker, nietwaar? Maar de tijdsduur van deze stilstand begon allengs groteske vormen aan te nemen. Ook bleven wij verstoken van communicatie over de oorzaak van deze malheur. Nadat we al een uur waren gestrand wisten wij nóg niets. De conducteur rende voortdurend nerveus door de trein heen, en ontweek waar mogelijk de lastige vragen die op hem werden afgevuurd. In eerste instantie was de stemming nog alleszins redelijk. In de collectieve misère werden vriendschappen voor het leven gesloten, nou ja: voor heel eventjes dan. Ik had een grote doos Merci’tjes meegenomen om spontaan op het werk te trakteren, maar ik besloot de lekkernijtjes aan mijn medepassagiers uit te reiken om de gemoederen bedaard te houden. Zo maakte ik binnen de kortste keren de meeste vriendjes en vriendinnetjes van allemaal. Genoeglijk wentelde ik in de enorme belangstelling in mijn persoon, en genoot ervan met volle teugen. Maar al snel raakte de magie uitgewerkt: het begon benauwd te worden in de coupés, alle toiletten schenen inmiddels vol te zitten (dat heb je met al die nerveuze mensen) en we hadden nog steeds geen idee waar we aan toe waren. Tweeëneenhalf uur zaten we al vast in onze mobiele gevangenis. De gemoederen begonnen nu wel verhit te raken. Achteraf bedacht ik me dat het maar goed was dat we inmiddels geen mondkapjes meer in de trein hoefden te dragen: dat was fataal afgelopen ben ik bang. Sommigen deden er toch eentje op, maar dat was meer vanwege de uit de toiletten afkomstige aroma’s en het angst- en agitatiezweet van de medereizigers.

Na drie uur kwam er een pelotonnetje moedige ProRailers de trein in om ons te vertellen dat er een operatie was opgestart om ons te evacueren uit de trein die naar verluidt as dead as a dodo was. We zouden – na enige voorbereiding – de trein via een grote trap gaan verlaten en een paar honderd meter over het talud moeten wandelen naar een voor ons gereed staande reddingstrein. Als dank voor deze hoopvolle mededelingen werden de arme ProRailers door enkele ééncelligen compleet overhoop gescholden. Het zal je baan maar wezen.

En zo sjokte een mokkend reizigerspelotonnetje het gestrande vehikel uit. Het is indrukwekkend te merken hoe hoog die trappen naar de treindeuren moeten zijn, en het is een hele belevenis om nou eens legaal over de spoorbaan te kunnen lopen. Het was een hele optocht zo over dat talud, en ik moest onwillekeurig denken aan een migrantenstroom die zich ergens in Servië richting de Hongaarse grens voortbeweegt. Tja je gaat je rare dingen inbeelden als je urenlang in een trein opgesloten hebt gezeten. Soms moesten we op commando met een grote stap over kabels heenlopen, in mijn fantasie waren we anders direct geëlektrocuteerd en levend geroosterd. Een waarschijnlijk heel realistische fantasie.

Karavaan op het talud

Nadat we allemaal in de rescue train hadden plaatsgenomen en onze gordeltjes hadden omgedaan bleek dat vehikel ook al met geen mogelijkheid in beweging te krijgen. Ook al defect, Consternatie alom: er moest nu een rescue-train voor de rescue-train worden aangerukt. De hele riedel opnieuw dus. Hoe verzin je het in godsvredesnaam? Kort verhaal lang: een dikke zes uur na de verwachte aankomst op Breda landde het reddings-reddingstreintje er op het station. Ter plekke kregen we maar liefst één gratis kop koffie of thee aangeboden om het leed te verzachten. Wat een overdaad. Maar goed, een gegeven paard gaan we niet in de bek, oops mond, kijken.

Slurpend en lurkend vervolgde ik mijn weg naar Tilburg, waar ik tegen het eind van de werkdag op mijn werkbestemming arriveerde. Zonder Merci’tjes, dat wel, maar ach dat was niet erg: bijna alle snoeplustige collega’s waren al hevig teleurgesteld naar huis vertrokken. Zo kon ik eigenlijk vrijwel direct weer geruisloos terug naar Gouda treinen. En pas maanden later, na het volgen van de standaardprocedure om het geld terug te krijgen, kreeg ik van de NS een tweetal eersteklas dagtickets aangeboden. Dit uiteraard in een wanhopige poging om mijn gemor voorgoed te verstommen. En het hielp: ik heb het daarbij maar gelaten en de Spoorwegen niet voor de Hoge Raad gesleept. Dit tekent mij wel een beetje: ik kan niet lang bij dit soort dingen stil blijven staan. Strik erom en doorrr.

Wat een enerverend avontuur was dat zeg. Terug dan maar weer naar de sportieve bewegingen en belevingen. Daar gaat mijn website immers over, en we moeten niet te lang en te ver van het padje afdwalen is het wel? Zoals al in mijn vorig werkstukje over Leiden gemeld, was ik eind april gestopt met het maken van ellenlange wandeltochten. Het vizier werd weer geheel op hardlopen gericht, niet in de laatste plaats omdat ik merkte dat hardlopen en langeafstandwandelen op geen enkele manier samen konden gaan. En dus bezocht ik na twee jaar droogstand weer trouw de zaterdagochtendtrainingen bij de Goudse Runners, en liet ik mij menigmaal verleiden om ook de vrijdagochtend en de dinsdagavond erbij te pakken. Op vrijdag 2 juni was er weer de traditionele Red Rose Run. Hierbij draven de atleten drie kilometer over de atletiekbaan, en krijgen zij bij binnenkomst door trainer Rob een rode roos uitgereikt. Daarna kan iedereen zich tegoed doen aan een uitgebreide brunch volgens het principe van de Amerikaanse fuif. De slakkengang waarmee ik mij over de atletiekbaan bewoog werd royaal gecompenseerd door de rotvaart waarmee ik het eten naar binnen schrokte. Een soortgelijke misdraging dus als bij de ontbijtbuffetten in door mij bezochte hotels. Afschuwelijk is het, ik weet het, maar het is sterker dan ikzelf.

De Goudse Runners Vrijdaggroep vlak voor de Red Rose Run

Ik miste het wandelen wel, maar de bakens waren doelbewust voor een paar maanden verzet. Langzaam maar zeker maakten Lianne en ik ons op voor de Woerdense Singelloop. Zoals al eens eerder betoogd op dit platform heeft de atleet de keuze tussen één, twee of drie ronden over de singels. De eerste ronde is exact 3km lang, de tweede en derde ronde beslaan elk 3.5km doordat dan een extra lusje wordt ingebakken. Zo kun je dus 3, 6.5 of 10 kilometers draven. Gezien onze opbouw naar de CPC in september kozen wij voor de middelste afstand. Zo goed getraind waren we nou ook niet – en fit waren we al evenmin. Lianne kampte met hardnekkige hoestverschijnselen, ikzelf worstel al geruime tijd met symptomen die steeds meer in de richting van Long-Covid wijzen. Benauwdheid en bij vlagen grote vermoeidheid – het deed inmiddels al twee huisartsen en een bedrijfsarts hinten op Long-Covid, ofschoon het – vooralsnog – niet aangetoond kan worden. U snapt het hoogstwaarschijnlijk wel: het deed ons snakken naar een heerlijke zuurstofrijke avondloop, en we hadden er beiden reuze zin in.

Afgelopen vrijdag hadden Lianne en ik de generale repetitie beleefd in het atletiekstadionnetje van Gouda, bij de training van de Goudse Runners. Donderdagavond was zij al naar Gouda gekomen om bij ons te eten en te slapen. Haar hoestgedrag was inmiddels geheel onder controle. Om klokslag 08:35 uur op de vroege vrijdagochtend peddelden vader- en dochterlief op het fietsje naar de atletiekArenA. Onmiddelijk werd mijn jongste spruit ontfermd door het aanwezige trainersgilde. Na de traditionele drie inlooprondjes op de baan werd ze apart genomen door assistent-trainer Koert voor de verfijnde kneepjes van de warming-up en de looptechniek. Vervolgens nam hoofdtrainer Rob het over bij de loopkern en werd ze tijdens de marteltocht getrakteerd op de nodige strenge maar welgemeende feedback. Moe maar voldaan sloten daughty en daddy de training af met een kop koffie en wat lekkers.

Teruggekomen bij stiefmoeder-overste pakten wij ombeurten een warme douche om het zweet der inspanning van ons af te spoelen. Daarna togen wij gedrieën naar het nabijgelegen etablissement De Pannenkoe -en raad eens wat ze daar serveren? De ideale snack voor én na de sportieve inspanning! Op deze genoeglijke wijze sloten we een welbestede trainingsochtend af. Daags erna was ik alweer op de GR-training te vinden, nu op mijn gebruikelijke zaterdagochtendsessie. En alweer vlogen de stukken er af, andermaal onder de bezielende leiding van Rob.

En zo werd het maandag 20 juni 2022. De eerste dag van een week met de nodige gemengde gevoelens. Op donderdag zal mijn geliefde zus met onze vader naar de geriater gaan. Een bezoek waarvan wij de uitkomst eigenlijk met gemak kunnen voorspellen. Al geruime tijd (lees: eigenlijk al vanaf het najaar van 2017, de periode rondom het overlijden van mijn moeder) hadden wij de indruk dat het niet goed zat met het geheugen en met de handelingsbekwaamheid. In die tijd konden we het nog enigszins wijten aan de stress en het verdriet. Maar gedurende de afgelopen jaren werden de tekenen steeds duidelijker. Het deed ons terugdenken aan de tijd dat zijn eigen moeder (onze oma) begon te dementeren, en hoe zij uiteindelijk daardoor haar laatste jaren in een verzorgingshuis moest slijten. Uiteraard was er een reële kans dat ook hem dit zou overkomen – maar we moesten er tegelijkertijd eigenlijk niet aan denken. Toen echter de ‘incidenten’ zich gingen opstapelen was de gang naar de geriater onontkoombaar. En aanstaande donderdag zullen we dus gaan weten hoe de vlag er voor staat. Het hangt als een zwaard van Damocles boven ons hoofd.

Om het leed van het onvermijdelijke verdict enigszins te verzachten had ik een tweetal mooie vaartochten met hem gepland voor aanstaande zondag tijdens de Wereldhavendagen in Amsterdam. In de eerste plaats een tocht met de Hr Ms Mahu, een oud afgedankt marinescheepje dat al sinds jaar en dag door enthousiaste vrijwilligers wordt onderhouden. In de tweede plaats een tocht op een groot schip met open dek door het hele havengebied van Amsterdam vanaf de voormalige NDSM-werf in westelijke richting. Dat zou hem als oud-marineman ongetwijfeld bekoren – en dat had hij ook al enthousiast laten weten.

De Hr Ms Mahu

Deze maandag werkte ik thuis – veel praktischer dan de lange reizen naar Vianen en weer terug. Ik moest immers op tijd zijn om mijn jongste spruit van het station te halen. Ze zou bij ons blijven slapen, dat betekende wel dat wij beiden dinsdag at the asscrack of dawn zouden moeten opstaan om ons bijtijds bij onze respectievelijke werkgevers te kunnen melden. Bijster fit was ik niet op deze wedstrijddag, geheel in lijn met het beeld van de afgelopen tijd. Soms was ik very fit for work, op andere momenten liet het bijster te wensen over. Wel had ik, tijdens één van twee inspirerende heidagen in Arnhem, een gloedvolle presentatie van anderhalf uur afgeleverd over de rol van Business Analist bij Partou. Een presentatie die veel mooie discussies tot gevolg hadden, en die ook het nodige werk opleverde om dat allemaal verder uit te kristalliseren. Ja, business analyse is een mooi vakgebied: ik beoefen het graag en praat er al even graag over. Maar ook was ik recentelijk al tot twee keer door mijn teamchef naar huis gestuurd, omdat zij zag dat ik op mijn tandvlees dan wel spitsroeden liep. Het was alweer die nare combinatie van benauwdheid en grote vermoeidheid, en de vermoedens van Long-Covid werden sterker en sterker.

Om klokslag 16:47 uur plukte ik Lianne van het schilderachtige Goudse station, en vrolijk babbelend liepen wij over de Noothoven van Goorstraat richting het huisje waar Elfriede en ik nu al zo’n zeven jaar gelukkig samenwonen. Terwijl we ons daar tegoed deden aan de door mijn lief met liefde bereide venkel-visstoof (met doperwtjes en rijst) ontvouwde Lianne haar plannen voor een studie Leraar Maatschappijleer aan de Hogeschool Rotterdam. Hopelijk zou het, na twee mislukte studie pogingen, nu eindelijk lukken. Mij lijkt het wel iets voor haar: zij is maatschappelijk zeer geïnteresseerd en geëngageerd – benieuwd van wie ze dat heeft. Ook is zij heel goed in staat een publiek te interesseren en vast te houden, en dat zal ze goed kunnen gebruiken als leraar op een middelbare school.

Na een roerend afscheidsritueel met Elfriede vertrokken vader en dochter richting station, voor de lange reis van maar liefst 10 minuten naar Woerden. En nou we het toch over Woerden hebben: wist u dat het de overlijdensplaats van André Hazes is, en de geboorteplaats van diens zoon en naamgenoot? Dat weetje wilde ik u niet onthouden. Senior ligt er overigens niet begraven. In Hoek van Holland werd hij op 23 september 2005 met (in?) tien vuurpijlen de lucht ingeschoten. Junior heeft naar verluidt zijn geboortestad al jaren geleden de rug toegekeerd. Ook uitgevlogen, zeg maar.

Evenals Gouda is Woerden een kaasstad avant la lettre. Dit is de stad waar ze ‘de kazen smelten’, aldus een stokoude reclame van Goudkuipje. Dit is ook de stad waar ze de kazen verpulveren tot Grozette poederkaas. Producten die u als heel vanzelfsprekend beschouwt, maar hier in Woerden ligt toch echt de bakermat van deze culinaire hoogstandjes. Dit is de stad waar, naast de vele kaasondernemingen, ook de kantoren van een flink aantal vakbonden zijn gevestigd. Het bezit een alleraardigst binnenstadje dat schilderachtige panden herbergt, waaronder een heus kasteel, een pythagoresk stadhuisje, een aantal fraaie kerken en een mooie molen. Wat mij opviel bij het voor het eerst betreden van de Woerdense binnenstad, een klein jaar geleden, is dat het zowat uitpuilt van de horeca. Zou het fenomeen Hazes daar íets mee te maken hebben gehad?

Kasteel Woerden en de Bonaventurakerk

Op deze warme avond zouden wij tot twee keer toe om de Woerdense binnenstad heen gaan draven. En dat over de singels, dat wil zeggen: over de wegen die aan de buitenkant van die singels gelegd zijn. Want nog altijd kunnen wij niet lopen over water. Dat is maar aan een enkeling voorbehouden, zo weten ze hier in het overwegend christelijke Woerden. De naam Woerdense Singelloop doet overigens wel zijn naam ten volste eer aan, dit in tegenstelling tot de Goudse Singelloop, waarvan de naamgeving werkelijk een gotspe is. Maar laat ik daar maar eindelijk eens over ophouden – dat kost mij alleen maar negatieve energie en u wordt er ook niet vrolijker van.

Zonder enige haast sjokten wij door het fraaie Landgoed Bredius heen naar plek des heils: het Kalsbeek college, al sinds jaar en dag de start- en finishlocatie van de loop. Zoals al eerder gememoreerd: we zouden – heel anti-clockwise – twee ronden gaan lopen. Eerst eentje van 3km en dan eentje van 3.5km, dus 6.5km altogether. De tweede ronde zou iets langer zijn door een extra lus achter de school langs. Drie maal eerder was ik hier gestart en gefinisht, maar dan bij de 10km-loop. In 2014 kwam ik met 50:17 al aardig dicht bij de 50 minutenkaap, en twee jaar later miste ik het op een lousy 3 seconden. In het daaropvolgende jaar was er door de grote hitte die avond geen aansprekende tijd mogelijk. Van alle drie de verrichtingen zijn op dit platform de gloedvolle verslagen te vinden. Zoekt en gij zult vinden zou ik zeggen. Tip: kijk goed naar de tags die u tot uw beschikking staan. Maar vanavond was alles anders: niet alleen zouden we slechts 6.5 kilometers wegdraven, maar ook leek het niet mogelijk om qua tempo ook maar in de buurt te komen van de prestaties van de vorige drie edities. Lianne had vannacht ook nog eens heel slecht geslapen (meldde ze terloops) doordat haar hoestbuien de kop weer hadden opgestoken. Hopelijk zou ze van die ongemakken niet al te veel last hebben deze avond.

Het Kalsbeek College

In de school haalden wij snel onze startnummers op aan de daarvoor bestemde tafeltjes bij de daarvoor bestemde vrijwilligers. Vervolgens doken we elk een ‘eigen’ kleedkamer in om onze hardloopkledij om te gorden. Voor deze speciale gelegenheid had ik voor Lianne een prachtig nieuw hardloopsingletje gekocht, en voor mijzelf zelfs een compleet nieuw outfitje. We moesten er tenslotte op ons paas-, pinkster- en kerstbest uitzien in deze Zwaarchristelijke Enclave. Na de omkleedpartij verborgen wij onze tassen schielijk onder één van de tafeltjes in de lange schoolgang, waarbij we onszelf ervan vergewisten dat we onze bezittingen na afloop van de loop weer terug zouden kunnen vinden. De hele gang stond immers volgestouwd met tassen, en als er één ding is waar ik een bloedhekel aan heb is het wel eindeloos te moeten zoeken als je moe en bezweet bent na een zware inspanning.

Eén van de belangrijkste activiteiten voor aanvang van een wedstrijdloop is het opwarmen en inlopen. Doe je dat niet, dan kunnen blessures zó op de loer liggen. Bij het indribbelen in het Brediuspark merkte ik direct dat mijn longen vanavond de grootste moeite zouden hebben. Naast de volenergieke Lianne, die soepel en met het grootste gemak zich voortbewoog, leek ik zelfs met dit lage tempo al een puffende dieseltrein. Ik zei er maar niets over, om mijn lieve dochter niet te veel te verontrusten. Maar ik wist toen al zeker dat zelfs die 6.5km voor mij een tobinspanning zou worden. We passeerden Stadsboerderij Kukele-boe: wat een briljante naam, bijna net zo mooi en origineel als De Hanenblaf. Godzijdank noemen ze dit niet een kinderboerderij, want het is simpelweg een beestenboerderij. En dan is Stadsboerderij wel zo neutraal.

Terug bij de startplaats lieten wij ons nog even gewillig fotograferen door een door mij met zorg uitgekozen vrijwilligster. Even later ontwaarde ik twee bekende gezichten. Het waren Annelies en Henk, beiden bestuursleden van Antilopen Vereniging (AV) Gouda. Ze gaven mij uit de hoogte een minzaam knikje, wellicht het beste wat ik als onafhankelijke Goudse Runner had kunnen verwachten. Maar zij wáren er tenminste: geen enkele andere GR-makker of -makster had zich verwaardigd om naar Woerden af te reizen voor dit hardloopfestijn. Vroeger was dat wel anders: toen kon je op onder anderen Gerrit en Wim rekenen als medelopers, terwijl Liesbeth en Ed hartstochtelijk kwamen supporteren. En nu: niks, nakkes, nada. Geen enkele Goudse Runner had ik naar Woerden kunnen lokken, ook niet met de van mij gebruikelijke emotionele chantage. En dus stond ik er alleen voor. Normaal gesproken goed voor een zwaar Rémi-gevoel mijnerzijds, maar nu had ik mijn lieve dochter aan mijn zijde – en dat vergoedde alles.

Daddy en Daughty in de nieuwe outfitjes

Hier en daar was er nog een bekende kop van SC Reeuwijk te bekennen, en ook van Clytoneus, de plaatselijke Antilopenclub. Ook waren er weer een heleboel mensen met de witte shirts van de PKN. Het Christelijke Karakter van de Singelloop zou weer volop worden uitgedragen. Temidden van de PKN’ers en andere niet-identificeerbare lopers, stonden wij amechtig in de drukkende hitte te wachten tot de Dominee van Dienst ons met een Donderpreek de zegen ging geven en de burgemeester het verlossende startschot ging lossen.

Uiteindelijk waren alle plichtplegingen gepleegd en konden wij van start bij Lianne’s debuut op de Woerdense Singelloop. Behoudend en berekenend als ik ben manoeuvreerde ik mijn dochter en mijzelf in een groepje witgehemde Christelijke Twintigers die naar mijn idee een aardig tempo onderhielden en die ons door de eerste honderden meters zouden kunnen slepen. Maar Lianne dacht daar anders over. Binnen de kortste keren omzeilde zij de kudde PKN-schapen en stoof de vrije ruimte in, met haar arme vader hijgend en puffend in haar kielzog. Blijkbaar was Lianne niet voor de gezelligheid naar Woerden gekomen.

Na ongeveer 500 meter zag ik hem ineens, langs de kant van de weg. Mijn zeer aimabele GR-makker Gerrit, die hier vroeger nog wel eens in het witte PKN-shirt kwam (op)draven, was van loper dit jaar ineens tot supporter gedegradeerd. Gerrit heeft een wel heel bijzondere baan, moet u weten: hij dient Onze Lieve Heer. Of dient hij nou juist de aardse wezens die Hem aanbidden? Eerst was Gerrit predikant hier in Woerden, maar nu vertoont hij al enige jaren hetzelfde kunstje in onze ‘eigen’ Sint Janskerk in Gouda. Tot tweemaal toe ben ik als notoire heiden samen met Elfriede (een flink stuk minder heiden) naar zijn dienst geweest. En wij zagen en hoorden dat het goed was. En nou stond hij hier in de uitzinnige menigte de boel op te jutten. Met een brede lach op zijn gelaat en het luidkeels scanderen van mijn naam liet hij duidelijk merken mij gezien te hebben. Met een al even brede glimlach en een naar hem opgestoken hand vervolgde ik samen met Lianne mijn Lichtend Pad over de Woerdense singels.

Het was inmiddels voor mij al behoorlijk pittig geworden, dus zocht ik afleiding van deze ware kwelling. Ik monsterde de overkant van de singel, waar de Woerdense binnenstad ligt. Al gauw ontwaarde ik de mooie oude watertoren, maar al snel gingen de naastgelegen oude pandjes over in lelijke nieuwe. Niet echt een fraai gezicht, dus draaide ik het vermoeide hoofd snel naar rechts om te kijken naar de alleraardigste optrekjes die daar aan de weg staan. Speciale aandacht had ik voor een wel heel mooi statig huis met een rieten dak en een rond balkon met fraaie spijlen. Als ik later groot ben wil ik die kopen, dacht ik nog, maar tegelijkertijd besefte ik dat bij mij later alláng begonnen was (vrij naar Harrie Jekkers).

Net voordat we een brug over moesten keek ik weer even richting binnenstad. Daar, in zo’n karakteristieke punt van een vestingstad, zag ik de oude joodse begraafplaats. In Gouda, aan de Boelekade, is die al decennia geleden geruimd ten ‘faveure’ van ziek lelijke kantoorpanden. Gelukkig is de poort gespaard, en verplaatst naar het Raoul Wallenbergplantsoen in de binnenstad, als gedenkteken.

Vlotjes overstaken wij de Rozenbrug over de Oude Rijn. De Rozenbrug in Woerden ligt op de plaats waar de Singel en de Oude Rijn elkaar kruisen. De brug dankt zijn naam aan de herberg De Roos, die er vroeger naast lag, op de hoek van de Leidsestraatweg (toen de Pannenbakkerijen) en de Singel. Ik veerde op uit mijn historische overpeinzingen en keek eens naast me. Lianne liep moeiteloos, weer net zo hindeachtig als tijdens de 5K Leiden Marathon. Om jaloers van te worden: bij haar vergeleken was ik een stramme houterige man die ook nog eens last van zijn longen had. Vroeger, toen ik een heel kleine broekvent was en mager als een scharminkel, stond ik bekend als een slangenmens. Ik kon mijn handen vasthouden achter mijn rug en mijn armen vervolgens zó over mijn hoofd heen trekken tot aan navelhoogte, mijn lieve moeder werd er elke keer naar van als ze het zag. Ik had zo op de plaatselijke (Helderse en Leiderdorpse) kermis kunnen staan als attractie. Daar had ik wel wat centjes mee kunnen verdienen – dat was een mooie aanvulling geweest op het zakgeld dat ik toen nog niet eens kreeg.

Bijzondere herinneringen, dat wel, maar nu hopla weer terug naar het heden. Van Lianne trok mijn blik weer richting binnenstad. Daar lag het Kaaspakhuis Woerden, en dáár weer naast de plaatselijke VVV, beide in mooie oude panden die gelukkig gespaard waren gebleven. Dat kon niet worden gezegd van de oerlelijke gebouwen die daar op volgden. Gebouwen die de architectuurtoets niet zouden hebben doorstaan, zouden ze die hebben ondergaan. Ik wist, en dacht bij mezelf: ik zit dit alles alleen maar te bekijken als afleiding van mijn onmenselijk lijden. Om het enigszins dragelijk te maken. En zo ploeterden wij voort richting het plaatselijke station, dat in tegenstelling tot dat van Gouda wél de schoonheidstoets kan doorstaan.

Even voor het station buigt de meute af voor de laatste honderden meters richting het start- en finishgebied. Vlak voor dit weer wat meer lommerrijke gebied troffen wij het ‘Standbeeld de Schaatsers’, iets waar wij weinig voorstelling bij konden krijgen gezien de drukkende warmte die er heerste. Maar als u in Woerden komt, houd ik u niet tegen om dit sculptuur eens te bewonderen. Zoekt u daarvoor dan wel een ijskoude dag uit – dan gaat het meer leven zeg maar.

De Schaatsers

Amechtig marcheerden wij langs het oude exercitieveld van Woerden. Aan het eind daarvan zagen wij ter rechterzijde opnieuw een standbeeld: ditmaal de ‘Sculptuur De Wielrenners’. Het is in 1970 vervaardigd door de Oostenrijkse beeldhouwer José Prikner. Het toont twee roerloze wielrenners in surplace, en is een ode aan de legendarische wielrenner Arie van Vliet (1916-2001). Van Vliet was vier keer wereldkampioen baansprinten op de fiets. Tijdens de Olympische Spelen van Berlijn won hij goud op het
onderdeel tijdrit. Hij woonde tot zijn dood in villa Oerlikon, aan de Oostsingel, waar wij nu liepen. Voor de geïnteresseerden: Oerlikon was de naam van een iconische wielerbaan in Zwitserland, een baan waar ooit vele records zijn gevestigd en weer gesneuveld.

De Wielrenners

Vlak hierna passeerden wij de Wilhelminabrug, altijd lastig maar nu wel heel pittig. In de volksmond heet deze brug ook wel Parijse brug, maar er hingen geen slotjes aan zoals in de Franse hoofdstad gebruikelijk is. Het is het uiterlijk van de bogen waardoor de Wilhelminabrug de bijnaam Parijse brug heeft gekregen. Met de uiterlijke overeenkomst van de bogen houdt het trouwens ook meteen op. De Pont Neuf is namelijk ruim vierhonderd jaar oud, heeft 12 rondbogen en is 238 meter lang. En die bogen staan ook nog eens gespannen over de woest kolkende Seine, vlakbij het Ile de la Cité,  Dat is even wat anders dan dat kleine Woerdense bruggetje over de Singel, maar enfin. Het is ook het toneel van de Woerdense Nieuwjaarsduik, heb ik mij laten vertellen. En dat doen ze daar in Parijs dan weer niet.

Direct na de Parijse brug sla je af naar rechts en overschrijd je de meet die tegenover het Kalsbeek College is gelegen. Wat mij betreft hadden we nu kunnen stoppen, maar Lianne schudde gedecideerd haar bevallige hoofd. En dus gingen wij voort om de school heen, op weg naar de eerste en enige drankpost. Hier liet ik ettelijke bekertjes water door mijn uitgemergelde keelgat kolken en kieperde ik eenzelfde hoeveelheid water over mijn kalende bolletje. Lianne zag het met lede ogen aan. Haar arme vader verkeerde allerminst in de vorm van zijn leven, dat bleek wel. Ik kan me overigens niet eens herinneren of ze zelf wel iets te drinken of te koelen nam. Voort wilde ze, voort.

En dus werd, na een korte wandelpauze (mijn rotsmoes: rustig drinken, anders verslik je je), de tweede ronde van deze martelpartij ingezet. Ditmaal kon en hoefde ik niet meer als singelgids te fungeren voor Lianne, maar ploeterde ik uitgeput en uitgeteerd in haar gezelschap voort. Een aantal keren vroeg ze al of het nog een beetje ging – ze had heel goed in de gaten dat de Dood van Pierlala naast haar liep. Maar toch gaf haar aandacht, en de souplesse waarmee zij liep, mijn burger weer een beetje moed. Ik was heel trots op haar, en ikzelf zou het toch verdorie ook zonder al te veel moeite moeten halen. En zo deden wij getweeën ijverig voort.

We passeerden Pedicurepraktijk Voet in Balans, en ik kreeg de neiging om daar maar meteen binnen te stiefelen, want ik liep behoorlijk te wiebelen op mijn poten. We passeerden de Zwaar Christelijke Jan de Bakkerschool (Reformatorisch Onderwijs), waarbij levensgroot op een bord de slogan: ‘Worden wie je zijn mag!’ Als ik niet zo uitgeput was, had ik daar pontificaal voor die school de nodige stennis lopen schoppen. Zijn ze nou helemaal gek geworden daar in Woerden? Mag je niet zijn wie je bent? Mag je niet zijn wie je wilt dat je bent? De gal was bijna door mijn zuren geslagen. Maar er moest doorgelopen worden, vond ook Lianne die het onheil al voelde aankomen.

Yuk

We passeerden Blok Kaashandel, goed voor de lekkerste blokjes kaas met een likje mosterd dacht ik zo maar. Het is volstrekt duidelijk waar ze goed in zijn hier in Woerden. We passeerden de loods van de Woerdense Touw- en Zakkenhandel, een naam en een ambacht uit een ver, heel ver verleden. En kijk, daar had je Postduivenvereniging ‘Ons Genoegen’, ook al zo’n archaïsche naam. Datzelfde geldt overigens voor Fanfarecorps ‘Excelsior Woerden’ in gebouw ‘De Speeldoos’, een pand waar wij al even speels voorbij renden. Hier stond een vijftal jaren geleden het dweilorkest van GR-makster Wieteke en kompanen ons door de helse (want bloedhete) kilometers te slepen. Nogmaals dank Wieteke!

Tobatleet en Lianne in de laatste honderden meters

Het einde van de martelgang kwam dan toch eindelijk in zicht. We roken de stal, of eigenlijk de manure van Stadsboerderij Kukele-boe. Nog één keer denderden wij langs het exercitieterrein, nog één keer bewonderden wij de sportieve beeldhouwwerken, en nog één keer beklommen wij de Parijse Pont-Neuf-Woerden-style. Daarna konden we, voortgestuwd door een joelende uitzinnige menigte, eindelijk vermoeid doch voldaan het finishvod overschrijden. De teller stond stil op 39:48, een belachelijke tijd, maar goed we hadden het hem dan toch maar geflikt. En het tempo lag zelfs sneller dan vorige maand in Leiden. Met een enthousiaste high-five beklonken wij onze missie. Wat was ik trots op haar, en ook op mezelf. De strijd was gestreden, het leed was geleden. Direct werd ons een flesje water in de handen gedrukt, voorzien van – jawel – een stukje verpakte Woerdense kaas. Ook werd ons door een vrolijke vrijwilligster een mooie medaille omgehangen. Lianne liet nog even fijntjes weten dat zij best wel de 10km had kunnen lopen. Ikzelf hield wijselijk mijn mond.

Trots

Snel zochten (en vonden) wij onze spulletjes, kleedden ons ijlings om en verlieten tevreden het strijdtoneel. Op de wandelweg terug naar het station, midden in het Brediuspark, werd ik nog even getrakteerd op een astma-aanval eerste klas. Een plotseling uit het niets opkomende attaque van hevige benauwdheid zeg maar. Zelden heb ik mijn dochter zo bezorgd zien kijken als toen – ik werd er zelf bezorgd van. Maar snel herpakte ik mij en spoedden wij ons voort richting het boemeltje terug naar onze eigen vertrouwde Kaasstad. Daar waar de kaas onmiskenbaar lekkerder is, en waar het leven het waard is geleefd te worden.

Opzichtig medailles showen in de boemel

PS. Onze bange vermoedens werden verderop in die week bevestigd. Alzheimer.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.