Kanarievogel op de Kattensingel

Geplaatst door

Zoals ik mijzelf al voor aanvang van het Weesper Vechtfestijn had beloofd, vormde deze Succesvolle Samenloop met blogbroeder Arranraja de afsluiting van mijn voorseizoen. Een voorseizoen dat zich als een ware hardlooprollercoaster had voltrokken. U heeft er in negen ellenlange kletsverhaaltjes over kunnen lezen en huiveren. Over het algemeen waren de wedstrijden zwaar geweest – een logisch gevolg van een al geruime tijd in mij postgevat duurloopmisverstand. Dit misverstand houdt in dat ik meende zonder fatsoenlijke duurlooptraining toch nog tot goede prestaties te kunnen komen. Welnu: deze mening klopt niet. Door een schrijpend gebrek aan duurvermogen was het een voorseizoen geworden van lijden in plaats van leiden. Met als gevolg dat ik na sommige wedstrijddébacles flinke hardlooppauzes moest nemen – et voilá daar heb je je poreuze cirkel. Want het is na een periode van rust al helemáál zwaar om überhaupt de motivatie op te brengen voor goede en gerichte trainingsarbeid. Overigens spreek ik überhaupt maar één woord Duits, maar dat terzijde.

Je merkt het ook aan de kletsverhaaltjes zelf, nietwaar lezer? Uit al dan niet valse schaamte vermeldde ik niet eens meer de wedstrijdtijden op mijn episteltjes. Ik was dit voorjaar zó ver door mijn ondergrenzen gezakt dat ik de ene na de andere PW (Personal Worst) op liet tekenen. Die waren het vermelden in een blog niet waard vond ik. Ook wijdde ik, bij gebrek aan beter, ellenlang uit over allerhande randzaken. Zaken die in mijn persoonlijke leven weliswaar memorabel zijn, doch die in een fatsoenlijk hardloopverhaal totaal misstaan. Mocht U zich in de afgelopen maanden min of meer geërgerd hebben aan mijn schriftelijke baksels: mijn oprechte, nederige en schaamtevolle excuses daarvoor. U kunt mij ontvrienden indien U dit wilt – ik zal het begrijpen. Mocht U ze echter wel de moeite waard hebben gevonden: dan ben ik voor eeuwig Uw vriend en zal ik mij voortaan meer dan ooit uitputten in oeverloze vertellingen. Te beginnen met deze.

Vlak na de Vechtloop voltrok zich ook nog een andere afsluiting – eentje waar ik echter huizenhoog tegen had opgezien. Het was het eind van mijn werkzame periode bij Terre des Hommes, een organisatie die na mijn aantreden in Kenianentempo mijn hart gewonnen had. Dit vanwege de buitengewoon eerbare en nobele doelstellingen en vanwege het fantastische menselijke kapitaal dat zich met volle overgave wijdt aan het verwezenlijken van deze doelstellingen. Alleen al op het hoofdkantoor in Den Haag waren meer dan tien nationaliteiten vertegenwoordigd, en uiteraard was Engels er de voertaal. Het Engels is mijn tweede eerste taal, als U begrijpt wat ik bedoel. I felt like a gopher in soft dirt – I knew that already whilst working there, but as I write this I realise that even more. Als projectleider èn business-analist had ik een project management informatiesysteem mee helpen implementeren. In de laatste weken trainde ik nog een veertigtal mensen over het hele TdH-verspreidingsgebied (Oost Afrika, Zuidoost Azië, Europa) in het gebruik van het nieuwe systeem. Heerlijk om te doen voor zoveel prachtige vogels van diverse prachtige pluimage – dit laatste meen ik oprecht.

Maar U kent mijn argumenten om toch te vertrekken: ik onthulde ze immers in mijn vorige opstel. En zo was dan op 16 juli de dag aangebroken om iedereen vaarwel te zeggen èn te huggen. Want die laatste activiteit wordt in de hechte TdH-familie met graagte gebezigd. Hoe is het mogelijk dat je mensen dan wèl toelaat in je aura, een gebied dat normaal gesproken door mij streng bewaakt wordt. Bij mijn afscheidsreceptie kreeg ik – naast vele warme woorden – onder andere het werkelijk schitterende boek ‘Born to Run’ (van Christopher McDougall) cadeau. Wat een passend geschenk voor een tobatleet en wat leuk en attent dat ze juist dàt voor mij hadden uitgezocht. Het farewell werd één grote wederzijdse tranentrekker, nog nèt niet zo erg als het afscheid bij een Succesvolle Samenloop. Maar toch: een drama in zesentwintig bedrijven was het. Met roodomrande ogen leverde ik aan het eind van de dag mijn sleutels en laptop in bij de dienstdoende, hevig geëmotioneerde, facility officer. Daarna vertrok ik met een stille trom vol weemoed. De tijd bij Terre des Hommes had voorgoed mijn leven veranderd.

Vijftien dagen restten mij om te ontslakken van Terre des Hommes en om me nog niet druk te maken over wat mij bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland zou wachten. Op 1 augustus zou ik beginnen bij deze nieuwe werkgever. Elfriede en ik besloten een soort van nationale stedentrip te verhapstukken (bron: Arranraja). De absolute en ongekende climax ervan werd gevormd door een midweek in Maastricht, dat – net als wij – zuchtte onder de hoogst gemeten temperaturen in Nederland ooit. Godzijdank hadden wij een hotel geboekt dat over excellente airconditioning bleek te beschikken. Anders was het in de zwoele nachten al net zo’n lijdensweg geworden als bij de Zandvoort Circuitrun in maart. Nu werden diezelfde nachten zwoel doch draaglijk – en daar wou ik het verder maar bij laten.

Wellicht nodeloos om te vermelden, maar de twee vakantieweken voltrokken zich op een uiterst Bourgondische wijze. De pondjes vlogen eraan, en de conditie vloog eraf om het zo maar eens uit te drukken. Trainingen waren vanzelfsprekend niet aan de orde in dit interbellum tussen TdH en RVO. Ik besefte dat mij een lange periode van wederopbouw te wachten stond, en dat zonder Marshall-hulp. Dat maakte dat ik ook behoorlijk zuinig gedaan had met het inschrijven voor najaarsloopjes. De Dam-tot-Damloop en Zevenheuvelenloop waren al maanden geleden gepland – dat zijn immers zekerheidjes in mijn hardloopbestaan. Maar voor de rest was de wedstrijdloopkalender nog angstvallig leeg. Ook voor de Goudse Singelloop had ik zoals gebruikelijk nog geen ticket tot mijn beschikking.

Zoals wel vaker bood Startbewijshulp.nl uitkomst. Enige dagen voor het Goudse festijn meldde zich ene Nelleke op de electronische marktplaats voor startnummers. Zij had nog een ticket over voor de 10km. Onmiddellijk sloeg ik toe en na het uitdelen van een Tikkie incasseerde ik het felbegeerde startbewijs. Ik was verheugd, ondanks het feit dat ik een haat-liefdeverhouding heb met deze loop. Haat vanwege het verschrikkelijke parcours door straatjes en steegjes, liefde vanwege de enorme gezelligheid in de Goudse binnenstad op de wedstrijdavond.
Hoe dan ook: na Paul, Sietske, Gerrit, Jimi en Marcel zou in 2019 de naam Nelleke op mijn torso prijken. Ik had het ‘m weer geflikt! Vrijdag 13 september was de Grote Goudsche Dag, en ik zou er gloeiend bij zijn.

Op woensdag verliet ik het Haagse RVO-pand wat eerder, teneinde in Gouda mijn vernieuwde rijbewijs op te halen en mijn startnummer op te vissen in sportzaak VS op de Nieuwehaven. BTW tot mijn starre verbazing mag ik de komende 10 jaren ook op een tractor gaan rijden! Gloort er een nieuwe carrière aan de horizon? De toekomst heeft het in het verschiet. Maar dat alles terzijde. In de sportzaak ontdekte ik dat de naam op het startnummer niet Nelleke maar Dineke was. Enige navraag leerde mij dat Nelleke het ticket voor haar moeder had aangeschaft, maar dat Dineke helemaal geen behoefte bleek te hebben aan zo’n inspannend loopje. Voortaan toch maar weer een geurtje kopen Nelleke, of een mooie bos bloemen.

The Dinkra Sisters: Anita & Debora
a.k.a. The Melting Shop Ladies

Na het verlaten van de sportzaak liep ik op de Kleiweg plotseling Debora tegen het lijf. Debora drijft samen met haar zuster Anita al enige jaren een zaak in Afrikaanse kledij en gebruiksvoorwerpen, genaamd Dinkra. Een tiental maanden geleden verhuisde Dinkra naar een groter pand aan de Kleiweg. Achterin de zaak was een enorme ruimte – en de twee zussen besloten die ruimte te reserveren voor een mengeling van kunstenaars en ambachtslieden. Elk van hen kreeg een stukje ruimte om in te richten als atelier. Tegen betaling, dat wel. Zo waren er op een gegeven moment een edelsmid, een leerbewerker, een keramist en last but not least een kunstschilder: mijn vrouw Elfriede. Vijf maanden lang haalde zij daar haar schilderstreken uit, totdat haar hoog-sensitieve inborst haar influisterde dat het er wel extreem gezellig en druk was, en dat er zo van werken te weinig terechtkwam. Ook sloten de Dinkra-zusters overeenkomsten om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt – onder andere vanwege een migratieachtergrond – een arbeidsplek te geven in het modeatelier. Zo ontstond The Melting Shop, een passende naam voor zoveel bedrijvigheid van zoveel prachtige vogels van diverse prachtige pluimage – dit laatste meen ik oprecht.

Tijdens mijn keuvel met Debora meldde ik haar dat ik zojuist mijn Singelloop-ticket had opgehaald. Onmiddellijk sloeg zij aan: of ik al wist wat voor kleding ik die vrijdagavond zou aantrekken? Tja, eigenlijk wist ik dat wel, maar ik was toch even benieuwd wat er achter haar vraag school. Vol vuur vertelde zij mij dat ze sportkleding gingen maken van oude grote sportvlaggen. Het was de bedoeling dat die kleding uiteindelijk bij sportverenigingen zou terechtkomen, speciaal ter aanschaf door de wat minder goed bij kas zittende mensch. Ik vond dat een buitengewoon nobel streven, en dat vertelde ik haar ook, maar nòg wist ik uiteraard niet wat de bedoeling was. Die bedoeling werd snel duidelijk: als ik nou eens ter promotie van hun zaak en van deze spectaculaire nieuwe loopkledij in zo’n verbouwde vlag ging lopen, dan zou Debora mij een nòg toffere gozer gaan vinden.

Enigszins schoorvoetend liet ik mij meetronen naar de winkel. Daar waren heel nijverige mensen heel nijverig bezig met het omwerken van oude vlaggen naar hardloopbroekjes en hardloophesjes. Meteen kreeg ik het warm: het materiaal bleek nylon te zijn, en ja dat ademt niet al te best. Maar wel werd ik vrolijk van de veelkleurigheid van de kledij, en van het enthousiasme en de ijver waarmee het vervaardigd werd. Al snel was ik om: ik zou de Singelloop gaan lopen als het vlaggenschip van The Melting Shop. Ook op de andere afstanden zouden TMS-vaandeldragers meedoen – het beloofde een enorme promotie-actie te worden. Omdat ik gedeeltelijk in het donker zou komen te lopen koos ik een overwegend geel setje uit, met blauwe, witte en bruine accenten. Op de vrijdagmiddag kon ik mijn tailor-made outfitje in de shop komen ophalen, zo werd mij verzekerd.

The Melting Shop

En zo brak de langverwachte wedstrijddag aan. Een mooie traditie op die dag is het wegwerken van een pannenkoekje in De Pannenkoe, een intiem eethuisje tegen de Goudse binnenstad aangeplakt. Dit vanzelfsprekend samen met de liefde van mijn leven, die altijd volgaarne bereid is om met mij dit sterk staaltje van sportdiëtetiek te bedrijven. Om een uurtje of vier buffelden wij naar volle tevredenheid onze lekkernij weg – zo kon het spul bijtijds zakken voor het grote wedstrijdfestijn dat voor mij om half acht van start zou gaan. Daarna togen wij naar The Melting Shop waar ik het nieuwbakken tenue onder de vaardige handen van de naaisters weggriste.

Bij het omkleden in Huize De Haan probeerde ik na te gaan of deze nylon kledij mij goed zou passen. Het hesje zou geen probleem vormen, alhoewel ik er toch mijn allerdunste singletje onder aanbracht om de kans op schuurplekken en brandwonden te minimaliseren. Mijn hoog-sensitieve torso moest immers gespaard blijven, zo vonden wij beiden. Om soortgelijke redenen trok ik mijn gebruikelijke korte tights aan en deed ik het nieuwe gele broekje er overheen. Dit alles zou garant staan voor een buitengewoon verhitte avond, ik wist het, maar dat moest dan maar. Gelukkig waren mijn hardloopsokken niet van nylon, bedacht ik mij met enige opluchting. Al met al vond ik het best stoer staan, iets wat na enig aarzelen door mijn lief werd beaamd. Na ampele overweging besloten we ook de naam Dineke af te plakken en met watervaste viltstift mijn eigen naam op het startnummer te zetten. Zo zou mij een grote identiteitscrisis bespaard blijven, en zou ook Dineke zich met goed fatsoen nog in de Goudse binnenstad kunnen vertonen.

Meewarig aangestaard en nagekeken door velen marcheerde ik tegen een uurtje of zes naar de Goudse binnenstad. Zo’n vreemd uitgedoste vogel hadden zij nog zelden gezien. Zelfs door het wandelen raakte ik al oververhit – hoe moest dat tijdens de loop wel niet zijn? De vrouw des huizes had nog wat eigen bezigheden binnenshuis, maar zij zou zich later als supporter bij het spektakel voegen. Met de dames van The Melting Shop was er de afspraak dat zij zich op het parcours zouden ophouden, niet ver van hun eigen winkeltje. Daar zouden zij de dappere TMS-krijgers aanmoedigen op hun ongetwijfeld loodzware beproeving.

Gouda heeft een schilderachtige binnenstad – maar dat heb ik U vast wel eens verteld. Mocht U dat eens willen verifiëren: kom eens een kijkje nemen in Gouda! Bij ons thuis krijgt U dan eerst een kop koffie of thee naar believen, met daarbij een origineel Goudse Stroopwafel. Daarnaast wordt U door ons getrakteerd op diverse anekdotes over onze geliefde stad. Vervolgens zeulen wij U de binnenstad in met zijn talloze monumentale panden en pandjes. We tronen U naar het stadhuis, dat er prachtig bij staat op het midden van de Markt. Vervolgens slepen wij U door de Sint Janskerk met zijn kolossale schip en zijn fraaie gebrandschilderde ramen. We sluiten af met een bezoek aan de Punselie-fabriek waar de bekende Goudse stroopkoekjes in groten getale worden vervaardigd. Vergeet U daarna vooral de ruimhartige fooi voor de gidsen niet. Voor niets gaat immers alleen de zon op.

Aangekomen op de Markt ontwaarde ik in de menigte direct Annemarie en Liesbeth, twee Goudse Runsters die zich opmaakten voor hun loop over zeven kilometer. Gelaten liet ik mij een spervuur van schijtlollige opmerkingen over mijn outfit ondergaan. Gelukkig duurde het niet lang voordat zij zich aan de start moesten melden. Opgelucht doch strijdvaardig meldde ik mij bij het AV Gouda-groepje van Henk en Karin, met wie ik de opwarmronde en dynamische rek- en strekoefeningen ging doen. Onder aanvoering van Henk liepen wij een dikke kilometer door de binnenstad, een activiteit die mij al spoedig buitengewoon warm van binnen maakte. Geen wonder met al die vlaggen om mij heen gedrapeerd. Dat nylon deed zijn werk goed zeg. Teruggekomen op de Markt gooiden wij onze spiertjes van top tot teen nog even los – en we waren er helemaal klaar voor. Even gingen mijn gedachten terug naar vijf jaar geleden, toen GR-trainer Ed – onlangs overleden – deze warming up voor ons verzorgde.

Vervuld van deze herinneringen toog ik samen met Karin naar het startvak. Even na half acht werd de meute weggeschoten voor de barre tocht over tien kilometer. De eerste honderden meters gingen over de Kleiweg, en ik verheugde mij al enorm op de doorkomst bij de twee gezusters die mij uitgebreid zouden aanmoedigen en filmen. Zo was althans de afspraak – tenslotte was ik vanavond het boegbeeld van hun onderneming. Maar zij waren in geen velden of wegen te bekennen, zoals U zult begrijpen een fikse teleurstelling. Ik heb ze ook niet meer gezien die avond. Wel stond op de Kleiwegbrug de liefde van mijn leven – en zij moedigde mij aan met de hartstocht die ik zo goed van haar ken. Monter vervolgde ik mijn tocht aan de zijde van Karin. Haar echtgenoot en privépacer Juan was reeds afgehaakt: hij had van meet af aan een lager tempo verkozen. Karin en ik hadden in tegenstelling tot twee jaar geleden geen haasafspraken gemaakt: ze had er ditmaal simpelweg niet het geld voor over. We zouden evenwel dicht bij elkaar blijven voor het geval er nog enige assistentie moest worden verleend. Ditmaal pro deo – zo ben ik ook wel weer. Met deze afspraak deden wij vlijtig voort door de Crabethstraat, om het IJzeren Heinenpark en over de Kattensingel.

De één na de andere warmtestuwing werd mijn deel: het nylon liet zich van zijn beste kant zien vandaag. Op de Kattensingel stond een groep meisjes met kletsnatte sponsen. Dankbaar nam ik een exemplaar in ontvangst en begon – gelijk Arranraja – driftig mijn hoofd te lappen en te zemen. Wel moest ik het sponsje heel snel weer inleveren. Het verbaal meest vaardige meisje van de groep stond even verderop en sprak de ronduit onbeschofte woorden: ‘Jaaaa hier die spons!’. Verontwaardigd overhandigde ik het kleinood aan het brutale nestje. Ze had verdorie mijn kleindochter kunnen zijn – dat is te zeggen: als haar oma het destijds in mij had zien zitten. Ietwat van mijn stuk gebracht beende ik voort. Karin liep inmiddels een meter of twintig achter mij, maar ik zou haar scherp in de gaten houden.

Na iets meer dan negentien minuten volgde de eerste doorkomst op de markt. Er zouden in totaal drie ronden gelopen moeten worden. Er had zich buitengewoon veel publiek verzameld in het finishgebied, en ik zorgde ervoor mij van mijn beste kant te laten zien. Dat wil zeggen: rechtop lopen in een mooie pendelpas, schouders laag en armen niet te hoog geheven. En dat allemaal in mijn veelkleurige, niet-ademende outfitje. Ik moest mij natuurlijk ook tijdens de loop als een waardig ambassadeur voor The Melting Shop presenteren, ondanks het feit dat ik na één ronde al zwaar in de verrotting liep.

Even nam ik de tijd om al wandelend twee bekertjes water tot mij te nemen – dat had ik wel verdiend. Dat gaf Karin de gelegenheid om zich weer bij mij te voegen. Tezamen vervolgden wij onze weg over de Kleiweg, waar alweer geen vertegenwoordiging van TMS te vinden was. Wel stond Elfriede nog steeds langs de kant van de weg de liefde van haar leven vooruit te schreeuwen. Ook collega-Goudse Runners Ad en Govert waren langs de kant te vinden om hun loopgroepsgenoten verbaal te ondersteunen. Mijn grote Chinees-Nederlandse vriend Chuen (afstammeling van Dzjengis Khan!) stoomde voorbij: hij moet altijd even op gang komen, maar dan gaat de grote Chinese Beer ook helemaal los. Geen moment kwam het in me op om hem bij te sloffen – ik had het al druk genoeg met mijn eigen penibele en oververhitte situatie.

Aan het eind van de Crabethstraat, vlak bij het prachtige Goudsche Station, stond een dweilorkestje de longen uit het lijf te spelen teneinde ons voort te stuwen. Waarvoor dank. De gang rond het IJzeren Heinenpark is altijd een moeizame: er liggen klinkers en snelheidsbegrenzende heuveltjes, en die maken het bepaald niet gemakkelijk voor de toch al zo vermoeide loper. Na het park volgt de Van Swietenstraat, een gezellige doorkomst begeleid door dolenthousiaste supporters. Bij elke doorkomst deelde ik de nodige high en low fives uit aan een ieder die daar – al dan niet – behoefte aan had. Aan het eind van de straat draaien we dan weer de Kattensingel op, eerst tweehonderd meter naar rechts en dan na een 180-gradendraai weer langs de singel terug richting Kleiwegbrug en binnenstad. Kunt U het nog volgen? Karin had in ieder geval moeite te volgen, maar ik kon zien dat ze zich vol wilskracht een weg aan het banen was door haar eigen misère. Ze zou het wel redden bedacht ik mij, en gerustgesteld draafde ik voort richting de nauwe straten en steegjes in downtown Gouda.

Parcours Goudse Straten- en Steegjesloop

Bij de tweede doorkomst laafde ik mij wederom overvloedig. Opnieuw moest ik mij door de Kleiweg begeven, een ware martelgang want het plaveisel in deze winkelstraat loopt verre van comfortabel. Terwille van een adequate waterafvoer loopt de straat niet egaal in de breedte, en bij deze derde doorkomst begon ik daar wel wat last van te krijgen. Gelukkig was daar weer Elfriede, die nu met TMS-loper Saïd langs de kant stond om mij door mijn ondraaglijk lijden heen te slepen. Aan de Kop van de Kleiweg, bij de Kleiwegbrug, pleegt trainer Rob zich altijd te installeren om zijn discipelen aan te moedigen en waar nodig bij te sturen. Op dat punt, moet U weten, komen de atleten van de 10km liefst zes maal langs. Ditmaal was Rob vanwege een retraîte op Texel helaas niet van de partij, waardoor ik geheel mijn eigen plan moest trekken. Daar gaan we volgend jaar betere afspraken over maken bedacht ik mij grimmig terwijl ik over de Kleiwegbrug heen zwoegde.

Hoogstwaarschijnlijk doordat ik besefte dat de laatste ronde was ingegaan en het lijden ten einde zou komen, verteerde ik park en singel ditmaal iets gemakkelijker dan tijdens de twee voorafgaande ronden. Aan het eind van de Kattensingel ontwaarde ik loopmakker Wim, die aan zijn eigen loodzware tocht bezig was. Hij moest nog om het park heen en over de Kattensingel, en ik had inmiddels naar schatting tien minuten voorsprong op hem opgebouwd. Zijn dochter was bij de voorlaatste finishdoorkomst uit piëteit het parcours opgesprongen om het laatste rondje met hem mee te lopen. Wat een engel toch. Ook met Wim zou het dus wel goedkomen, en gerustgesteld door die gedachte banjerde ik vrolijk voort.

Terug in de binnenstad, al ploeterend over de Nieuwehaven, werd ik uiterst meewarig aangestaard door GR-icoon Hans. Tijdens de hersteltraining twee dagen na de Singelloop zou ik ongetwijfeld de nodige aanmerkingen gaan krijgen op mijn loopstijl, race-indeling en vooral mijn mallotige outfit. Een Goudse Runner onwaardig – ik hoorde het hem nu al bestraffend zeggen. Ietwat bedrukt zwalkte ik voort, geflankeerd door een uitzinnige menigte. Vele malen werd mijn naam gescandeerd, alsof ik de enige atleet was die zich over het parcours begaf. Nou ja, in ieder geval was ik de enige die als kanarievogel vermomd rondliep daar. Na 150 meter op de Nieuwehaven slaat het peloton een nauwe steeg in: de Lange Dwarsstraat. Aan die steeg grenzen ontelbare kleine huisjes, en de bewoners daarvan waren in groten getale uit hun bastionnetjes gekropen om er een gezellig straatfeestje van te maken. Het was duidelijk te merken dat het alcohol-, weed- en nicotinegehalte inmiddels ver boven Nieuw Gouds Peil was uitgestegen. Knetterstoned en straalbezopen waggelde ik de Turfmarkt op – er waren nog 300 meters te gaan.

Na het doorwaden van de Naaierstraat, die overigens reeds een eeuw geleden is gedempt, slaat het peloton de Korte Groenendaal in. Meteen aan het begin daarvan staat een paal, een soort van Amsterdammertje die – als je niet oplet – stevig op kruishoogte kan inkomen. In de afgelopen edities werd steevast dezelfde vlijtige ambtenaar van de Goudse Handhaving vlak voor de paal geposteerd. Deze persoon was uiterst geschikt voor de taak gezien zijn omvang. Als je tegen hem zou aanlopen zou je hooguit drie meter worden teruggestuiterd – maar je edele delen zouden gespaard blijven. Tot mijn schrik had ik bij de eerste doorkomst al gezien dat de paal ditmaal onbeschermd was, dus was het elke keer opletten geblazen – zeker nu het ook al aardig donker werd. Behendig ontweek ik ook ditmaal het obstakel en zette ik aan voor de laatste meters op de Markt. Eindelijk was de eindstreep daar, en met een laf sprintje stortte ik mij er uitgeput overheen. De directie van The Melting Shop kon trots op mij zijn: ik had het vaandel tien lange kilometers gedragen en het uiteindelijk over de finish gesleept. De strijd was gestreden, het leed was geleden.

Nadat mij een prachtige medaille was omgehangen werd ik op de schouder getikt door een dame die mij uitbundig dankte voor het haaswerk in de laatste twee kilometers. Verbaasd keek ik haar aan: ik wist werkelijk van niets. Mogelijk had zij zich geruisloos in mijn kielzog genesteld en had zij al even geruisloos mijn spoor gevolgd. Ik mompelde dat ik dat graag gedaan had, groette haar beleefd en draaide mij om teneinde te finish van Karin te aanschouwen. Na iets minder dan een minuut kwam ook deze dappere GR-krijgster onder het finishdoek doorschrijden. Haar missie was volbracht: ruim onder het uur eindigen was iets dat zij vooraf voor onmogelijk had gehouden.

Het TMS-vlaggenschip

Terwijl ik talloze bekertjes water door mijn dorstige keelgat liet kolken (nou ja, niet die bekertjes natuurlijk) voegde ook Elfriede zich bij haar uitgeputte levensgezel. Behendig sleepte zij mij weg uit de drukte, naar een rustiger plekje op de markt – daar kon ik pas echt op adem komen. Vervolgens troonde zij mij naar het podium en maande mij om erop te gaan staan. Hier werd de foto geschoten die dit artikel opsiert. Een prachtige foto waarin mijn ranke kanariegele gestalte scherp aftekent tegen de donkere avondlucht. Een foto die ongetwijfeld zijn weg zou gaan vinden richting de website en de Twitter- en Facebookomgevingen van The Melting Shop. Ze konden trots zijn op mij, de twee gezusters. Na al deze plichtplegingen kon ik uiteindelijk mijn nylonnen dwangbuisje afdoen ten faveure van wat luchtiger kledij.

Samen met een groepje die-hard Goudse Runners bezochten wij vervolgens het aan de markt gelegen etablissement Swing voor de afterparty. U moet weten dat voor ons Goudse Runners de afterparty een essentieel onderdeel is van de Goudse Singelloop. Rustig verliep de party echter niet. Er speelde dreunende live muziek vlak bij het tafeltje waaraan wij ons hadden genesteld. Ondanks de kakofonie van geluiden in het overvolle café trachtten wij nog zinvolle gesprekken op te tuigen over de zojuist geleverde inspanningen. Maar al snel begonnen mijn hoog-sensitieve oren te tuten. Ik kan tegen een hoop geluid en een hoop impulsen, zolang er van mij maar niets verwacht wordt. Maar het voeren van een gesprek in zo’n pokkenherrie: dat trekt mijn batterijen in één klap finaal leeg. En er was überhaupt al niet veel peut meer in de tank na de marteltocht die ik als vlag vermomd had doorstaan. En dus verlieten mijn lief en ik na een uurtje deze lawaaifabriek en wandelden wij vermoeid doch voldaan naar ons liefdesnest. Hand in hand zoals altijd, en voor altijd.

Het was duidelijk: de Goudse Singelloop was weer een buitengewoon geanimeerd evenement gebleken, en voor mij een uitstekende voorbereiding op de Dam-tot-Damloop een negental dagen later. Met de hersteltraining van zondag in het vooruitzicht, aangevuld met nog één of twee intervaltrainingen, zou het warempel toch moeten lukken bij het volksspektakel tussen Amster- en Zaandam. Maar daarover meer in een volgend opstel.

Gepost op Looptijden.nl door Peter de Haan op zondag 13 oktober 2019 17:57 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.