Over the Hill and Down the Slope – this one’s for you Mom

Geplaatst door

18 november 2017 – The day before
Goh wat was ze nog helder op die zaterdag in het ziekenhuis. Het was de verjaardag van mijn lieve dappere moeder, maar het was een verjaardag onder bedrukte omstandigheden. Wij wisten dat ze niet meer thuis zou komen, dat slechts een verpleeghuis nog haar laatste ‘woonadres’ zou kunnen worden. Zij wist het ook, besefte het ook. In een bedrukte stemming aten we de roomsoesjes die mijn vader in haar opdracht uit de plaatselijke banketbakkerij had meegenomen. Mistroostig zei ze dat dit de ellendigste verjaardag was die ze ooit had meegemaakt.

“Hou je goed” zei ik zoals zo vaak tot haar bij het afscheid, vergezeld van een warme knuffel. “I’ll try” sprak ze zoals gebruikelijk. De moedeloosheid klonk in haar stem, als nooit te voren. Maar natuurlijk kon ik niet weten dat dit onze allerlaatste woordenwisseling zou zijn. Moedeloosheid was razendsnel aan het overgaan in capitulatie.

Tobatleet en zijn lieve dappere moeder, early sixties

19 november 2017 – The day after the day before, and before the day after
Een toch al flink doorwaakte nacht werd ook nog eens ruw beëindigd door het wekkertje van zeven uur. Brak als een konijn opende ik mijn luikjes en veegde de slaapresten tussen de oogleden vandaan. Er ging vandaag hardgelopen worden, en hoe! De bestemming van de dag was Nijmegen, waar ik mij voor de vierde keer op rij aan de start van de 15km Zevenheuvelenloop zou melden. Ondanks alle beslommeringen, waaronder ook wat hardnekkige luchtwegproblemen èn het slaapgebrek, had ik er zin in vandaag! Mijn lief ontwaarde dat in mijn vermoeide doch opgewekte oogopslag en besloot een koolhydraat-, vezel- en eiwitrijk loopontbijtje voor mij in elkaar te knutselen. Eenvoudig doch voedzaam. Terwijl zij daarmee doende was kon ik heerlijk rustig het startnummer op mijn shirt monteren en de rest van de kledij uitzoeken aan het looprek. Er was een mooie mix van regen en zonneschijn voorspeld bij een redelijk aangenaam hardlooptemperatuurtje van ca. 10 graden.

Mijn startnummer was dit keer alwéér geen 24601. Deze zin – ik besef het – staat hier wat plompverloren en behoeft enige uitleg. 24601 is het nummer van gevangene Jean Valjean bij de dwangarbeid die hij 19 jaar lang onder toezicht van de meedogenloze gevangenisopzichter Javert moest verrichten in het strafkamp. We hebben het hier natuurlijk over Les Misérables van Victor Hugo. Mijn jongste dochter en ik zijn gek op het boek, de musical, de film. En niet zo’n klein beetje ook, maar echt totally nuts. En dus: bij het toegewezen krijgen van bovengenoemd nummer als startnummer zou ons leven pas ècht inhoud en kleur krijgen. Dat wilt U vast wel begrijpen, toch? Bovendien begrijpt U dan in één keer ook waarom ik mij zo veelvuldig inschrijf voor massale lopen met meer dan 24600 inschrijvingen. Tezamen met de Postcodeloterij vormt dit het tweetal kansspelen waaraan ik al jarenlang – vergeefs – meedoe.

Na het roerend afscheid in Huize De Haan vertrok ik om klokslag twee over negen voor mijn Grote Reis naar het Oosten des Lands. En dat het een grote reis zou worden stond al een aantal dagen vast. Het zou groter zijn dan gebruikelijk. De NS had in eendrachtige collaboratie met Prorail besloten dat uitgerekend de dag van de Zevenheuvelenloop zou worden uitverkoren voor het verrichten van preventief en corrigerend spoorwegonderhoud. Om precies te zijn: het klusje zou worden uitgevoerd tussen Woerden en Utrecht. Dit betekende dat ik om zou gaan reizen via Amsterdam – zo had ik mij bedacht. Eerst zen-relaxed met het boemeltje naar Amsterdam Centraal, en vervolgens al even zen-relaxed met de Intercity van het Hoofdstedelijk Hoofdstation naar de Keizer Karelstad. Gezien het vroege tijdstip zouden de treinen nog niet al te vol zitten, en dat zou mijn innerlijke rust sterk ten goede komen.

Vlak voordat wij ter hoogte van Holendrecht de Amsterdamse stadsgrenzen passeerden, ging opeens de mare: er loopt een persoon op het spoor bij Muiderpoort. Wat deze persoon daar aan het doen was: daar kon niemand ons iets over vertellen. Ook het communicatief meestal uiterst vaardige NS-personeel moest het antwoord schuldig blijven. Maar deze Stompzinnige Spoorzoekerij van een ongetwijfeld Verwarde Persoon zorgde er wèl voor dat het zorgvuldig uitgedokterde reisschema ijlings veranderd moest worden. Op Bijlmer Arena sprong ik met een flukse beweging uit het Sprintertje en jumpte ik enige tijd later met een al even flukse beweging in een Intercity (extra trein) van Schiphol naar Nijmegen. Aanvankelijk was deze trein lekker leeg, totdat in Utrecht (en verder) het vehikel meer en meer volstroomde met hardlooptoeristen.

Vermoeid kotste de trein op het station van Nijmegen haar atletische lading uit. De buitengewoon jolige conductrice had ons vlak daarvoor nog een fijne wedstrijd gewenst, en ons medegedeeld dat het heerlijk loopweer zou zijn. Ik wil er toch voor pleiten dat de treinbeambten zich bij hun leest houden en de meteorologische aspecten verder overlaten aan de professionele weervorsers waarmee ons land toch al zo rijk gezegend is. Het begon namelijk direct na het verlaten van het station meedogenloos te spetteren. Echt zo’n strontvervelende sproeiregen waarvan je binnen enkele seconden doorweekt raakt. Bijna had ik rechtsomkeert gemaakt richting mijn warme huisje en dito nestje, maar ik vond toch dat ik dapper moest zijn. En zo sjouwde ik verbeten voort richting het Keizer Karelplein rondom welke de kleedgelegenheden zich bevonden.

Halverwege het station en voornoemd plein word je – als je niet oppast – in de Zevenheuvelenexpo gefuikt. Dit is het walhalla van de hardloopcommerciëlen die daar hun waar willen slijten aan de argeloze passanten. Nu had ik al drie (zegge: 3) keer eerder meegedaan aan dit hardloopfestijn, maar elke keer was ik er met open ogen ingetuind – en bij deze vierde keer was het al niet anders. Te mijner verdediging kan en moet gezegd worden dat ik bij géén van die vier gelegenheden mij heb laten verleiden tot het doen van aankopen. Erewoord. Het zal ooit op het conto van mijn leven worden bijgeschreven, dat weet ik zeker. Wel pakte ik alles aan wat rondom de Expo werd uitgedeeld – meestal door jonge frisse Nijmeegse studentes. Zo kon het zijn dat – pendelend tussen al die vrolijke jongedames – ik mijn rugzakje gestaag kon vullen met ice-gels (je weet maar nooit tenslotte) en diverse repen die speciaal voor ná de inspanning bedoeld waren. Herstelrepen dus.

Zo langzamerhand werd het tijd om mij in de wedstrijdkledij te steken. Bij de Keizer Karel Parkeergarage, de ABN-Amro, de Rabo èn bij De Vereeniging – allemaal designated omkleedplaatsen – werd mij de toegang hooghartig geweigerd. Zag ik er te shabby uit soms? Slechts bij de Capter Parkeergarage op de Oranjesingel was er nog een plaatsje in de herberg voor mij. Binnen was het druk, maar lekker warm. Ik besloot om zo lang mogelijk in de garage te blijven om later maar niet al te lang in het startvak te hoeven staan kleumen. Rustig kleedde ik mij om en voedde mij met de gebruikelijke zaken zoals banaan, havermoutrepen en een mengsel van water en sportdrank. En vanzelfsprekend werd weer de nodige doping ingebracht. Intussen keek ik naar al die prachtige atleten en atletes met wie ik de 15 lange kilometers, de elementen en het geaccidenteerde terrein zou gaan overwinnen. We zaten allemaal in hetzelfde schuitje vandaag, maar voorwaar: wij zouden er gelouterd uitkomen! Zo veel stond vast.

Iets minder dan een half uurtje voor de start arriveerde ik in het startvak. Op weg daar naartoe bezocht ik Dixiland regelmatig voor de nodige sicherheits- en zenuwenplasjes. Zo gaat dat in het barre hardloopleven, het overkomt ons allemaal. Zelf heb ik er een hekel aan om onderweg te moeten plassen – stilstand betekent voor mij achteruitgang. Dan maar liever vooraf de laatste druppels uit het kraantje persen, en vooràl niet drinken in het startvak. Anders is er al helemaal geen houden meer aan.

In het Rode Startvak was het zaak om de schaarse zonnige plekjes op te zoeken, anders zou het zeker kleumen worden. Over mijn wedstrijdtenue had ik dit keer geen Komo-jasje gedrapeerd, maar een bij de Action á 0.57 Euro (stuksprijs) aangeschafte poncho. Mijn goede loopvriend Arranraja had mij dit al een eeuwigheid geleden aangeraden, met daarbij de buitengewoon schrandere opmerking dat ik die Komootjes dan gewoon weer voor het huisvuil zou kunnen gebruiken. En ook thuis was er al eens op aangedrongen, maar tot op heden had ik dit allemaal in de wind geslagen – voorwaar een smet op mijn blazoen.

Koud was de meute amechtig en kleumend naar de startmatten aan het wandelen, of een al even koude sproeiregen begon het loperspeloton te teisteren. En aan de inktzwarte lucht te zien zou dit buitje nog wel even aanhouden. Goh, wat heb ik daar een hekel aan: starten in de regen. Werkelijk zeiknat passeerde ik de startlijn en drukte ik mijn nu wèl op kilometers geijkte Garmin in.

Mijn aanvangstempo lag laag: om en nabij de 6 minuten de kilometer. U moet weten dat ik met geen enkele ambitie of aspiratie aan deze loop begonnen was. Door aanhoudende luchtwegproblemen – die in de week ná de Amsterdam Halve Marathon begonnen – had ik zo goed als niet hardgelopen gedurende vijf weken. Alleen daags voor Nijmegen had ik weer eens voorzichtig meegetraind met de Goudse Runners – ziehier de fysieke toestand waarin ik mij bij aanvang van het Zevenheuvelenfestijn bevond.

De eerste 5 kilometers gaan verraderlijk vals plat omhoog. Bovendien bleef het gestaag doorpleuren (excusez le mot, maar het is een aan het Frans ontleende uitdrukking voor doorregenen). Toch ging het eigenlijk best wel lekker. Ik kende het parcours inmiddels goed, dus ik wist dat ik mij het gehele stuk over de Groesbeekse Weg gedeisd moest houden, anders zou ik later de tol betalen. Na vijf kilometer slaat het peloton linksaf de Derdebaan op voor een vlak stuk van om en nabij de anderhalve kilometer. In dit vlakke stuk bevindt zich na zes kilometer ook de eerste drankpost. Hier laafde ik mij overvloedig, en net als in Amsterdam onder het motto: van alles twee. Want op één been kan een man immers niet staan. Trouwens: op drie benen ook niet echt – dat is nog steeds een hardnekkig misverstand dat meestal bij leden van de andere sekse rondwaart. Daarom houd ik het altijd op twee versnaperingen per keer.

Aan het eind van de Derdebaan kun je, als je over het golfterrein aan de rechterkant kijkt, het heuvelgebied in Duitsland in de verte zien liggen. Wat een indrukwekkend gezicht is dat. Bij kilometer 7 slaat de meute weer linksaf, en dan begint de wereldberoemde cakewalk waaraan deze loop zijn naam dankt. Met daarbij de opmerking dat het hier niet zeven heuvelen behelst, maar enfin ook daar moet ik maar eens een keer over ophouden. Voor mij is dit altijd een heerlijk stukje parcours, juist vanwege het continue stijgen en dan weer dalen – ik krijg daar best wel een kick van. Als je maar gelijkmatig blijft lopen en niet als een debiel naar beneden gaat rennen, komt alles wel weer op zijn pootjes terecht. Mijn tempo lag erg gelijkmatig net iets boven de 6min/km, maar ik wist dat ik nog wel een inhaalslagje kon maken in de laatste 4 kilometers richting de finish in Nijmegen.

Maar vooralsnog was het consolideren geblazen. Na 9 kilometer maakt het peloton weer een bocht naar links voor een vlak stuk van ongeveer een kilometer. In dat stuk bevindt zich de tweede en laatste drankpost. Ook hier zorgde ik er weer voor dat de reserves goed werden aangevuld. Er stonden ons tenslotte nog wat lastige kilometers te wachten.

Het begint al meteen na de 10km-passage. Het atletenvolk moet hier andermaal omhoog voor een pittige en langdurige klim naar Berg en Dal. Het verhaal gaat dat al bij Hotel Erica de top van die col ligt, maar dan kom je als loper echt bedrogen uit. Het stijgen duurt hierna namelijk nog enige honderden meters, en pas bij het betreden van de Oude Kleefsebaan – weer richting Nijmegen – krijg je echt het gevoel dat de klim erop zit.

Vanaf de Oude Kleefsebaan krijg je dan de afdaling over 4 kilometer naar de finishstreep, zij het dat er nog een klein puistje in het parcours zit na 12 km. Ik nestelde mij in het kielzog van een jongedame die gehuld was in hardlooptights met zebramotief. Als vanzelf fixeerde ik mij op haar schofthoogte, daar waar – naar mijn oordeel – het zebramotief het lichaam op de meest natuurlijke wijze omsloot. In de natuur is het zo dat de dansende streepjes van de voortvluchtige zebra normaliter dienen om een prooibeluste leeuw te verwarren, maar in dit onderhavige geval brachten de streepjes mij in de juiste hardlooptrance. Had ik het even goed getroffen!

Na 2 kilometer stayeren achter deze zwart-witte hinde ontwaarde ik vóór mij een oud-hardloopcollega van de Zoetermeer Roadrunners, een loopgroep waarbij ik een aantal jaren lang het beste van mezelf heb kunnen laten zien. Op hardloopgebied bedoel ik dan. Mijn zebra en ik waren zienderogen op hem aan het inlopen. Ik had even het plan om mijn voormalige hardloopmaat te groeten en iets van een gesprek op gang te brengen. Na ampele overweging besloot ik echter in het zebraspoor te blijven. Deze strijdwijze leverde mij immers al een aantal kilometertijden van dik onder de zes minuten op. Vasthouden dat tempo dus!

Tijdens de laatste kilometer bekroop mij het besef dat ik keurig netjes onder het anderhalf uur zou kunnen blijven. En dat ondanks een totaal gebrek aan voorbereiding. Wat was ik blij dat ik überhaupt gegaan was en dat ik niet volledig door alle ondergrenzen was gezakt. Met een vieze vette grijns overschreed ik die vermaledijde eindstreep in een netto tijd van 1:29:32. Ik kon buitengewoon tevreden zijn over een mooi opgebouwde loop, met uiteraard dank aan mijn gelegenheids-zebra!

Tot mijn grote verbazing herstelde ik ook dit keer weer razendsnel. Ik liet mij door een vrijwilligster een mooie medaille omhangen – eerst wou ze mij het eremetaal gewoon aanreiken, maar toen ik mijn hoofd voor haar boog smolt ze volledig en bracht ze mij de versierselen met veel gevoel en mooie woorden aan om mijn ranke hals. Daarna moest ik nog een heel eind doorsjouwen naar de Capter-herberg. Daar eindelijk aangekomen bracht ik één van de mij eerder overhandigde herstelrepen in (NIET te pruimen overigens), kleedde mij fluks om en vertrok uit de Keizer Karelstad als een dief in de nacht.

20 november 2017 – The day after
Die maandagavond laat werden we met spoed naar het ziekenhuis geroepen. Ze was al niet meer bij kennis. Het kon niet lang meer duren… Maar het werden toch nog drie nachten en twee dagen.

Trotse grootmoeder met haar kleindochters Lianne (links) en Jantine (rechts)

2018
Ik wens hier op dit platform alle Looptijders, en speciaal de min of meer trouwe lezers van mijn blog, een voorspoedig en vooral levenslustig 2018 toe, waarin hopelijk vele hardloopplannen zullen worden verwezenlijkt. Maar wàt je ook doet, en hoe zeer het soms ook tegenzit: geef niet op, hou je goed en blijf het proberen. En vergeet vooral niet te genieten. Hartelijke groet, Peter

Gepost op Looptijden.nl door Peter de Haan op zondag 31 december 2017 00:46

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.