De trouwe lezertjes van mijn blog zullen het ongetwijfeld hebben gemerkt. Na het optekenen van het verslag van de Zevenheuvenloop 2017 –geplaatst in een droevige omlijsting – had schrijver dezes de pen gedurende een half jaar niet meer in de inktpot gedoopt. De motivatie was er simpelweg niet, of beter: niet meer. Ook het hardlopen zelf stond een tijd lang niet in de spotlight van mijn bestaan. Ik keerde terug naar een soort van basisniveau: trouw volgde ik op zaterdagochtend de Goudse Runners-trainingen, en maar heel zelden werden de loopschoentjes uit het vet gehaald voor een duurloop of een georganiseerd evenement.
Maandenlang low-key
De Bruggenloop in december was de eerste wedstrijdloop die door mij van mijn
kalender werd geschrapt. Dit was voor de organisatie aanleiding om dan ook maar
gelijk de hele loop te annuleren. Just kidding uiteraard. Door hevige sneeuwval
was het parcours op die bewuste 10 december 2017 onbegaanbaar geworden zodat er
van een Bruggenloop geen sprake kon zijn. Nou goed dan, die had ik dus sowieso
gemist. Maar er zouden door mij in de daaropvolgende maanden nog meer lopen
worden afgelast. Deels vanwege motivatiegebrek, deels vanwege ernstig
gemankeerde voorbereiding.
Natuurlijk heb ik het afgelopen half jaar nog wel wát uitgespookt op hardloopgebied. De tweede zondag van januari is altijd de dag van de HAWA-loop. Dit is een rustige duurloop ‘en groupe’ ter ere van Hans van de Water, de oprichter van de Goudse Runners, die ook nog eens omstreeks die dag zijn verjaardag viert. Het festijn start en eindigt op de Goudse kinderboerderij De Hofsteden. De atleten kunnen hierbij kiezen tussen afstanden van 6, 8 en 13.3km. De inmiddels 75-jarige Goudse Runners-pionier geeft vervolgens op de langste afstand zelf het tempo aan. En denk overigens maar niet dat het daarom een slakkengang is! Gezellig keuvelend (dat wel) wordt de afstand volbracht, en daarna doen de Goudse Runners zich ter ere van het feestvarken tegoed aan drank en spijzen in de gezellige kantine van de kinderboerderij. BTW volgens mij is het geen kinderboerderij maar toch echt een dierenboerderij.
Normaal gesproken laat ik verstek gaan bij de HAWA-loop vanwege de Halve van Egmond. Dat voelt eigenlijk altijd een beetje als verraad: je laat je GR-vrienden in de steek juist wanneer ze je het hardst nodig hebben. Just kidding. Natuurlijk kan ik gemist worden. Daarbij: de Halve van Egmond is voor mij een loop die zijn weerga niet kent en die mij op het lijf geschreven is. Maar ik was inmiddels zover teruggevallen in conditie en vermeerderd in gewicht dat ook door dit festijn een streep moest worden gezet. En dus liep ik op die dag lekker mijn 13.3 kilometertjes door de landerijen rondom Reeuwijk-Dorp achter Hans aan, vergezeld door een aanzienlijke groep mede-Goudse Runners. Zie aangehechte foto om een indruk te krijgen van dit groepsgedrag.
Op 4 februari volgde de Groenhovenloop – één van de meest aansprekende lopen van Gouda en omstreken. Ik had mij ingeschreven voor de 10km, en ach ik zou wel zien waar het scheepje zou stranden. Welnu: het strandde na ongeveer zeven kilometer, net na het verlaten van Reeuwijk-Dorp op weg terug naar het atletiekstadion in Gouda. De pijp, die tot op dat moment redelijk gevuld was, begon ineens en in rap tempo leeg te raken. De laatste kilometers waren een ware martelgang moet ik U bekennen. Na 57 minuten en 7 seconden waggelde ik uitgewoond over de finishmatten, meewarig aangestaard door vele van mijn Goudse hardloopvrienden en -vriendinnen. Ik besefte dondersgoed dat ik inmiddels tot een buitengewoon bedenkelijk niveau was afgezakt.
Onder die omstandigheden was het uiteraard uitgesloten dat ik de 2018-editie van de CPC met mijn aanwezigheid kon gaan opsieren. Nog steeds trainde ik maar één keer in de week, op mijn ‘eigen’ vertrouwde zaterdagochtend met mijn strijdmakkers onder bezielende leiding van trainer (en vaste sportmasseur) Rob. Meer niet. Het lichaamsgewicht steeg zodanig dat ik de weegschaal niet meer onder ogen durfde te komen.
Verrijzenis in de vrieskou
17 maart 2018 bracht de 10km Reeuwijkse Plassenloop, en het evenement ging
ditmaal gebukt onder ijzige en stormachtige omstandigheden. Gezien de vorm van
dat moment eigenlijk een belachelijke opgave. Maar ik besloot de challenge toch
aan te gaan – en dat is denk ik het kenterpunt voor mij geweest. Bijna een uur
lang ploegde ik onder Siberische Omstandigheden langs de grootste van de
Reeuwijkse Plassen. Het lichaam schreeuwde om stoppen, de geest maande mij
echter om vooral door te gaan. De onder deze barbaarse condities
binnengesleepte 58.22 was natuurlijk een buitengewoon matige tijd – maar toch
voelde het als een kleine overwinning op mezelf.
Vanaf die dag
ontwaakte ondergetekende meer en meer uit zijn sportieve winterslaap, die al in
het najaar wegens luchtwegproblemen was ingetreden, maar die door alle droevige
ellende alleen maar vaster was geworden.
Langzaam werden de trainingsprestaties weer wat beter. En ook begon ik – naast
de zaterdagochtend – zo nu en dan wat vaker te trainen in de week, soms op
dinsdagavond, soms op vrijdagochtend. Maar nog altijd waren dat louter
intervaltrainingen; duurlopen kon ik nog steeds niet opbrengen. Op Koningsdag 27
april waagde ik mij als gebruikelijk aan de traditionele, gezellige, kneuterige
Goudse Runners-Koningsloop over een slordige 10 kilometer. Uiteraard werd daar
nog steeds geen prestatie van formaat geleverd. Maar wel triggerde dat weer de
behoefte aan – en het verlangen naar – duurlopen.
Na de Koningsloop werd in rap tempo de trainingsarbeid opgeschroefd. De dinsdagavond en vrijdagochtend werden steeds meer benut. Bovendien werden nu ook af en toe de vrije zondagochtenden voor duurlopen ingezet. Daarbij: het lichaamsgewicht kwam eerst op een status quo terecht en begon vervolgens zowaar te zakken. Heel langzaam, dat wel.
De Halve Marathon van Leiden (op 27 mei), waarvoor ik ook stond opgelijnd, kwam vanzelfsprekend nog veel te vroeg. Ook die beproeving moest worden geschrapt, maar ik moet erbij zeggen dat ik dat – door de ontstellende warmte op die dag – ook niet zo’n heel groot probleem vond. Vroeg op die zondagochtend nam ik mijn besluit. Ik deed wel, en zie tot op de dag van vandaag niet om.
Buffelen in Beetjekrom
Een flink aantal interval- en duurlooptrainingen verder werd het toch maar weer
eens tijd voor een georganiseerd hardloopfestijn. 15 juni zou de grote dag
worden. Voor het eerst in de geschiedenis van de Haastrechtloop werd het evenement
op de vrijdagavond gehouden. Ik had mij drie weken van tevoren ingeschreven
voor de 10km. Ook werd er op die avond een 5km georganiseerd.
Het is een qua omgeving en natuur prachtige loop daar in Haastrecht en ommelanden. Eerst loop je langs de provinciale weg zo’n drie kilometer richting Hekendorp. Daar aangekomen sla je rechtsaf in zuidelijke richting en ga je via de weg en vervolgens de paden dwars door de mooie natuur richting het riviertje de Vlist. Vervolgens loop je langs die meanderende stroom weer richting Haastrecht, en na een doorgang door een klein volkswijkje met veel enthousiaste toeschouwers stiefel je weer richting de finishboog bij het Haastrechtse Sportpark.
Het enige nadeel van het lopen ’s-avonds in de zomer vind ik de enorme zwermen insecten die en masse zich een weg willen banen naar (en in) je luchtwegen. Zeker in Gouda en omstreken (met de Reeuwijkse Plassen en de vele waterwegen) kan dit uiteraard hinderlijk zijn. Maar enfin, we laten ons toch ook niet ringeloren door de eerste de beste roedel muggen, toch? Gewoon proberen zoveel mogelijk je mond te houden tijdens de wedstrijd – in volle inspanning wordt het aangaan van conversaties met medelopers over het algemeen toch al niet gewaardeerd.
Des ochtends op
diezelfde 15e juni had ik met mijn Goudse Runners-hardloopvrienden al een
testloop van 3km verhapstukt (bron: Arranraja). In plaats van de reguliere
training lopen de atleten (na het inlopen, de warming-up en de loopscholing)
zeven-en-een-half rondjes over de atletiekbaan. Na het voltooien van deze
monsterafstand ontvangt elke loper een rode roos van de trainers en wordt de
boel afgesloten met een smakelijke brunch volgens het principe van de
Amerikaansche Fuif.
Vanzelfsprekend had ik mijn rondjes plichtmatig en in niet al te rap tempo
afgewerkt: er stond immers nóg een beproeving op het menu die dag. Maar met een
gemiddelde tijd van 5:21 per kilometer was ik toch tevreden – ik had heel
relaxed kunnen lopen op techniek zonder mij nodeloos te vermoeien.
Des avonds peddelde ik heerlijk ontspannen op het fietsje naar Haastrecht, een pittoresk dorpje gelegen onder de rook van Gouda. De bandjes van het vehikel hielden het net zoals vorig jaar voorbeeldig – hoe anders was dat toch een viertal jaar geleden. Het verslag van dat debacle is voor geïnteresseerden nog steeds op te vragen op deze website.
De temperaturen lagen al de hele vrijdag aan de hoge kant. Het was duidelijk dat, om deze warmte afdoende te kunnen pareren, er door mij een minimum aan looptextiel moest worden gedragen. Concreet houdt dit in: singletje, korte tights en enkelsokjes. En uiteraard de schoentjes, want nog altijd doe ik niet aan barefoot running – het zit er gewoon niet in.
Ik was lekker vroeg op de plaats des heils: de voetbalvelden van VV Haastrecht. Dat gaf mij buitengewoon veel gelegenheid om rustig het startnummer op het shirt en de chip op de schoen te monteren en onderwijl gezellig te keuvelen met bekenden die op het festijn waren afgekomen. Veel Goudse Runners weten jaarlijks de weg naar Haastrecht te vinden. Maar ook vanuit andere plekken in de regio waren veel enthousiastelingen aanwezig. Zo ontwaarde ik in de uitzinnige mensenmassa mijn loopvriendin-for-the-occasion Everdien, met wie ik ooit (lees: 2016) in het gezelschap van loopmaat Jaco een halve marathon had weggedraafd. Zij was vandaag met haar partner Matthijs aangetreden om de 5km te tackelen. Bijzonderheid: op de uitslagenlijst was achteraf te zien dat Everdien zevende was geworden bij de vrouwen, en Matthijs derde bij de mannen. Voorwaar een aansprekend resultaat van dit koppel!
Na een aantal inloopronden met zaterdag-loopmaat Nico werd om klokslag vijf over half acht het startschot gelost voor de 10 kilometer. Omdat Nico conditioneel veel verder is dan ikzelf, en omdat ik altijd wat behoudend moet starten, moest ik hem al snel laten gaan. De eerste kilometers liep ik op met mijn dinsdagavond-collega Hans, en samen volbrachten wij de eerste 3 kilometers in een gemiddeld tempo van 5:35 per kilometer. Maar ik kon aan Hans’ ademhaling en de daarmee gepaard gaande geluiden snel opmaken dat het voor hem allemaal een weinig te rap was. En waar het nou in vredesnaam vandaan komt weet ik niet, maar ondanks de warmte voelde ik voldoende energie voor een pittige versnelling. Ik schakelde op, liet Hans achter me, en liep het gat dicht naar een groepje dat niet lang daarvoor langs ons was geschoven. Een kilometer lang voerde ik het groepje aan, maar ik had behoefte aan nóg meer snelheid. Zo’n 50 meter voor mij liep zaterdag-collega Dirk, en ik besloot nog verder te versnellen om ook het gat naar hem dicht te lopen. Bij de drankpost op het 5-kilometerpunt had ik hem te pakken. We wisselden een blik van verstandhouding uit en ik maande hem om in mijn kielzog te blijven. Want het ging me nóg niet hard genoeg. Wat ter wereld was er met mij aan de hand? Zo goed had ik me in geen tijden gevoeld.
Na ongeveer 5.5 kilometer brak Dirk’s verzet en ging ik verder op zoek naar hardloopmensjes om op te rapen. Gelukkig dienden die zich in groten getale aan. Ik kon telkens neerstrijken op zo’n hardloper-doodloper, even een paar tellen uitrusten en dan weer er vandoor richting het volgende (on)gewillige slachtoffer. Wat ging me dit een partij lekker, en wat bleef ik lekker op techniek lopen! De kilometertijden waren teruggebracht naar zelfs 5:13 – een maand geleden had ik iedereen voor gek verklaard die mij zou hebben gezegd dat ik dat kon lopen.
Na 8 kilometer werd het allemaal wel wat zwaar en beleefde ik even een dip waardoor de kilometertijd weer naar de 5:35 steeg. In de laatste zware kilometer ontwaarde ik echter de geur van broodjes bal en kaassouffleetjes van de voetbalkantine waardoor het tempo rap weer boven de 11 km per uur uitkwam. En om de vreugde helemaal compleet te maken stond in de allerlaatste bocht voor de finish mijn lief met de fotocamera in de aanslag om haar kakelverse geregistreerd partner te vereeuwigen in zijn laatste meters. Wat een heerlijke verrassing! In een gezien alle omstandigheden fraaie tijd van 54:43 stoof ik over de finish daar in Haastrecht – een mooie markering van een zich voortzettend herstel na een moeizame en nare hardloopperiode.
What’s next?
De grote apotheose van het voorseizoen heb ik echter nog in petto. Een prachtige traditie zal op zondag 24 juni in ere worden gehouden. In het schilderachtige Weesp zullen loopvriend en meesterblogger Arranraja en ik voor de derde maal gezamenlijk de Vechtloop verhapstukken (bron: Arranraja). Ditmaal over een afstand van 10km. En ik ben er klaar voor! Hopelijk hij ook – we gaan het zien allemaal. Afgelopen zondagochtend liep ik nog een ijzersterke 12km met mijn loopvrienden, maar ik weet dat ook Arranraja zich qua voorbereidingen niet onbetuigd heeft gelaten. Alle ingrediënten zijn aanwezig voor een mooie Succesvolle Samenloop, waarvan wij beiden zoals gebruikelijk weer uitgebreid en meeslepend verslag gaan doen.
Gepost op Looptijden.nl door Peter de Haan op maandag 18 juni 2018 23:52