Mensenkinderen, alweer is een jaar voorbij! U moet weten dat voor mijn zeer gewaardeerde loop- en blogvriend Arranraja en mijzelf een kalenderjaar niet meer duurt van 1 januari tot 1 januari, maar van Vechtloop tot……volgende Vechtloop. Een Vechtloop die jaarlijks plaatsvindt in het pittoreske, Anton Pieck-achtige Weesp. Dat laatste moet erbij gezegd worden, immers Maarssen heeft naar verluidt ook een jaarlijkse Vechtloop, en we zouden toch niet bij het verkeerde festijn willen terechtkomen is het wel? Deze editie van de Weespse monstertocht door stad en land zou plaatsvinden op zondag 24 juni in het Jaar des Heeren 2018.
Arranraja had een nieuwtje voor mij in petto, en let goed op: dit is geen Weesper Mop. Weesp wordt – zo is in maart dit jaar besloten – onderdeel van Amsterdam. Dat wil zeggen: de fusie zal in eerste instantie van ambtelijke aard zijn, en zal zich goeddeels in 2018 afspelen. De bestuurlijke eenwording zal op z’n vroegst in 2022 plaatsvinden. Zo is het al zo vaak gegaan bij fusies van deez’ aard, en zo zal het zich ook nu voltrekken.
Dit alles biedt voor voor mij als Amsterdam-adept een prachtig verschiet: mijn stad wordt dus nóg groter, en nóg mooier. Het moet namelijk worden gezegd: Weesp is echt een alleraardigst plekje op aarde, gezegend met een prachtig buitengebied. Want ga maar na: de rivier de Vecht kronkelt prachtig langs het stadje met z’n oude forten, z’n panden met een enorme diversiteit aan gevels zoals we die aan de Amsterdamse grachten ook terugvinden. Er is veel moois te vinden in Weesp – als je er oog voor hebt. Het ambtelijk en bestuurlijk opgaan van Weesp in Amsterdam zal ongetwijfeld alleen maar winnaars kennen denk ik. Maar uiteraard kunt U hier op dit Looptijden-platform, als reactie op deze post, Uw grieven of afwijkende meningen kenbaar maken. Zij zullen met uiterste zorgvuldigheid en discretie worden behandeld. Lees: onder de mat geveegd.
Tot zover deze gecombineerde aflevering van Ontdek je Plekje en Berichten uit de Samenleving. Het voorseizoen liep weer ten einde en dan is het – inmiddels geheel volgens traditie – tijd voor de samen met Arranraja te verhapstukken Vechtloop over 10 kilometer. De 15km en de halve marathon waren door de Weespenaren vorig jaar al van ons afgepakt, vanwege redenen die voor het loopvolk eigenlijk behoorlijk vaag waren gebleven. Maar daarover later meer. Ik zet ‘m even voor U op de parkeerflap, zoals dat in projectmanagement-kringen zo fraai wordt uitgedrukt.
De Vechtloop moest een mooie afsluiting gaan vormen voor een verder gemankeerd voorseizoen waarover ik in mijn vorige blogpost al verhaalde. Maar daarin memoreerde ik ook dat inmiddels op hardloopgebied de weg naar boven weer was gevonden. De Haastrechtloop, waarover U het gloedvolle verslag heeft mogen lezen, was daar een fraai voorbeeld van. Maar ook de trainingsprestaties van de laatste weken hadden mij veel vreugde en optimisme geschonken. Het was ook eigenlijk daarom dat ik in het fraaie Weesp het liefst de 10 metrische mijlen had gelopen, net zoals twee jaar geleden. Wat een mooie triomftocht was dat toen, en hoe mooi bereidde dat de weg voor een prachtige traditie.
Op donderdagavond had ik mijn hopeloos stramme rug nog eens goed laten loskloppen door mijn trainer en sportmasseur Rob. Om de boel nog een beetje soepel te krijgen moet hij zijn toevlucht zoeken tot buitengewoon barbaarse folterpraktijken. Maar dat is de man wel toevertrouwd. Het gerucht gaat dat hij in bepaalde kringen bekend staat als “De Slager van Plaswijk”, maar dit gerucht is vooralsnog niet bevestigd. En ach: met een paar paracetamolletjes is het leed ook weer gauw geleden.
Na een wat korte nachtrust begeleidde – op de vroege zondagochtend – mijn kakelverse geregistreerd partner mij naar het Goudse stationnetje. U moet weten dat er het hele weekeinde geen treinen van en naar Gouda reden vanwege werkzaamheden aan het spoor. Dat de NS dit over de Roze Zaterdag (dit jaar gehouden in Gouda) had heengepland was al erg genoeg. Maar om nou ook het hele bestaan van de Vechtloop te negeren (en met name de deelname van Goudse atleten daaraan): dat ging mij een bruggetje te ver.
Gelukkig waren ze bij de NS nog wel zo snugger geweest om bussen in te zetten. En zo kon het zijn dat ik even later prinsheerlijk in een touringcar over de A12 zoefde richting Utrecht. Lekkere muziekjes via Spotify op de oortjes, om het door de chauffeur aangezette radioprogramma te overstemmen. Voor de liefhebbers: eerst lekker loskomen met Robert Cray & Hi Rhythm, om vervolgens met Sonerien Du flink door te pakken. Dat kon mij die ochtend wel bekoren, en beter: het kon mij in de juiste vermogende hardloopstemming brengen. Dat naast natuurlijk de nodige meditatieoefeningen, die er in mijn geval op gebaseerd zijn het denken geheel uit te schakelen. Een kolfje naar mijn hand. Ik pas het ontelbare malen per dag toe.
Vanaf Utrecht bracht een Sprinterboemeltje mij naar Weesp. Van lieverlede vulde het vehikel zich met atleten en atletes die hun zinnen op het Vechtfestijn hadden gezet. Onderweg werd mijn aandacht vooral getrokken door het Naardermeer, dat eigenlijk door de spoorbaan doorsneden werd. Daardoor werd dit meer in mijn beleving eerder een verzameling grote waterpartijen. Achterlangs manege De Bleijenberg, dat vandaag zou dienen als start-, doorkomst- en finishlocatie, koerste het treintje uiteindelijk aan op het oerlelijke Weesper Hauptbahnhof, dat in afzichtelijkheid slechts wordt overtroffen door het Goudse Gare Central. Maar dat geheel terzijde. Tegen kwart voor elf was ik ter plekke, en een twintigtal minuten later was ook Arranraja gearriveerd vanuit het Diemense.
Eigenlijk was het de bedoeling dat onze vrouwen ons vandaag zouden vergezellen. Dat wil zeggen: niet bij het hardlopen zelf, maar wel bij de Fore- and Afterparties en natuurlijk bij het aanmoedigen. Tot drie keer toe zouden zij hun hardloopadonissen hartstochtelijk kunnen cheeren tijdens het volbrengen van de monsterinspanning. Helaas heeft het niet zo mogen zijn. Uiteindelijk konden ze geen van beiden – om uiteenlopende redenen dan wel oorzaken – maar wel hebben ze ons plechtig moeten beloven een volgende keer wèl van de partij te zijn.
Het was goed, heel goed, om Arranraja weer te zien in blakende gezondheid. Geanimeerd en indringend pratend over de highs & lows die elk gedurende het afgelopen jaar had meegemaakt, wandelden twee loop- en blogvrienden voor de derde maal in successie langs het water van de Vecht richting Manege de Bleijenberg. Arranraja was zo goed geweest om twee dagen van tevoren ons beider startnummers op te halen bij het Plaatselijke Sporthuis. Dat scheelde weer in de immers buitengewoon strakke planning van activiteiten die moeten worden uitgevoerd alvorens het startschot kan klinken.
U kent de hele riedel inmiddels wel: startnummer opschroeven, doping versnijden en inbrengen, zenuwenplasjes doen, een hakkebilletje hier, een kniehefje daar. We liepen samen een halve kilometer in, om daarbij te constateren dat het weliswaar niet ál te warm was, maar dat door de hoge luchtvochtigheid het wel een beetje benauwd en klam aanvoelde. Gelukkig stond er van tijd tot tijd een licht briesje, zo hadden wij starend naar de boomtoppen al vastgesteld.
Uiteraard had enige dagen meteorologische research al uitgewezen wat de klederdracht voor vandaag moest zijn. Voor de gelegenheid had ik mijn rode AV Gouda On Fire shirt aangetrokken, een shirt dat ter gelegenheid van de Grote Brand in het atletiekstadion van Gouda was vervaardigd. Deze aangestoken brand in de Nieuwjaarsnacht had een groot deel van de inventaris van de atletiekvereniging verwoest. Als minuscuul onderdeel van een grote fondsenwerving werden de shirts in groten getale gedrukt en verkocht, waarbij de opbrengst geheel ten goede kwam van AV Gouda.
Het strijdplan voor vandaag was simpel. Er werd gemikt op een gemiddelde snelheid van 10.5 kilometer per uur. Dit zou betekenen: een eindtijd laag in de 57, zo rondom 57.10. We zouden – zo zegden wij elkaar toe – rustig en behoudend starten. En dat terwijl wij beiden beter weten. We zijn wel wat op leeftijd, maar aan onze druistigheid mankeert nog altijd niets.
De start van de 10km-beproeving ging plaatsvinden om 12:10, 10 minuutjes na de start van het kleinere 5km-broertje. Reeds een kwartier van te voren gaf ik mijn Garmin opdracht om een satelliet te zoeken. Ik weet namelijk dat mijn sporthorloge lijdt aan keuzestress: als ie eindelijk een aantal satellieten heeft gevonden kost het hem onnoemelijk veel moeite om uit al dat hooghangend fruit een keuze te maken. En ja hoor: pas anderhalve minuut voor de start gaf het kleinood een all-clear en kon de wedstrijd beginnen.
Vlak na de start doemt de eerste bezienswaardigheid op: het Torenfort aan de Ossenmarkt maakte ooit deel uit van de Hollandse Waterlinie en later ook van de Stelling van Amsterdam. Ditzelfde geldt overigens voor het Fort Uitermeer dat we na zo’n 7 kilometer zouden gaan tegenkomen. De eerste kilometer langs het Torenfort ging gelijk al iets te snel: 5:38. Als we dat volhielden dan kwamen we mooi laag in de 56 minuten uit, maar was dit niet een beetje te moedig?
Intussen waren we na zo’n tweehonderd meter langs de Vecht het stadje binnengetreden. Zoals eerder beschreven ademt en straalt het een heerlijk ouderwetsch karakter uit. Het Gezicht Weesp (de binnenstad) is een van Rijkswege beschermd stadsgezicht, en laten we dat maar zo houden ook.
Allerlei landmarks doemden op tijdens het zigzagkoersje door de stad. Bij restaurant Ciao Italia hadden ze in allerijl de steigers weggehaald die Arranraja twee dagen tevoren nog had aangetroffen. Hierdoor was de volledig gestripte gevel goed zichtbaar. De Albert Heijn en de Hema waren zoals gebruikelijk geopend op deze Dag des Heeren. En bij café Bijna Thuis (op precies 1.5km) was het ondanks het vroege middaguur al een drukte van belang. Ja laat die Weespenaren maar schuiven, ook op zondag! We vervloekten die ellendige klinkers op de Oudegracht die het soepel doorlopen verhinderden. Voor mij extra mooi was de doorgang door de Hanensteeg, die veel gelijkenis vertoonde met het Hanengeschrei (ook een steeg) in Utrecht. En na een grote boog om de Grote of St Laurenskerk verlieten wij het beeldige binnenstadje middels het passeren van café De Walrus. Mooie naam voor een café vind ik – het doet ook wel wat Bommeliaans aan, maar vooral doet het denken aan een donkerbruin café op de Zeedijk in Amsterdam in ver vervlogen tijden.
Na de brug over de Vecht was daar weer het Torenfort aan de Ossenmarkt. Weldra zouden we de manege passeren en onze weg vervolgen langs de Vecht in zuidoostelijke richting. Er stond inmiddels drie kilometer op de teller en we waren nauwelijks in snelheid afgeweken van die 5:38 in de eerste kilometer. Ging dit wel goed aflopen?
Het gedeelte langs de fraaie meanderende Vecht is met recht het mooiste gedeelte van deze loop. Het was lekker warm aan het worden. De zon perste met meer en meer succes zijn stralen door het zwerk. Een tijd lang is er nauwelijks of geen verkoeling en moet je je ziel maar in lijdzaamheid bezitten. Na iets meer dan vier kilometer komen er dan wat meer bomenrijen langs het parcours en wordt het weer een beetje te harden. En in de schaduw voel je de wind ook beter, en vooral: lekkerder.
De eerste drankpost diende zich aan na ongeveer 4 kilometer. Die kon ik wel gebruiken! De helft van het mij aangereikte water werd oraal ingebracht; de andere helft werd zorgvuldig over het sterk kruinende bolletje gegoten. Ik moet wel wat kwijt over drankposten bij georganiseerde lopen: er staat altijd op borden zoiets als: ‘Waterpost over 100 meter’ maar die afstand blijkt dan vrijwel altijd groter te zijn. Ik heb het meermalen gecheckt gedurende mijn hardloopbaan. Doen ze dit nu om ons te kwellen, of zit er nog een diepere bedoeling achter die ons ooit aan het eind der tijden zal worden geopenbaard?
Als haas van dienst koos ik zo af en toe ook mijn eigen hazen. Als U mijn verhalen kent dan weet U dat dit vrijwel altijd vrouwen zijn. Je hebt zo je voorkeuren, zo betoog ik voortdurend. Zo ook hier in Weesp en ommelanden. Door de aandacht even van het eigen lijden af te leiden wordt het allemaal een beetje draaglijker. Niet dat dat vandaag voor mij echt van toepassing, of nodig, was. Ik voelde mij fit, sterk, en ik was lekker op techniek de kilometertjes aan het wegbuffelen. Arranraja volgde vastberaden, nam één keer zelf de kop om die vervolgens direct weer af te staan. Zoals hij zelf omschreef: dat éne moment in de hele race dat hij zelf even voor mij liep. Groot gelijk. Koesteren dat moment, natuurlijk.
En toch: mijn kompaan kreeg het zo zoetjesaan iets zwaarder. Dit sloop er heel langzaam in, en was aan zijn ademhaling en het staccato-gehalte van zijn opmerkingen te horen. BTW ik zeg dit allemaal wel, maar zelf ben ik al helemaal niet zo’n prater tijdens het hardlopen, zeker niet als het tempo rond de 5:40 de kilometer (of sneller) bedraagt.
Want intussen waren we 5 kilometer op dreef, en nog altijd koersten we af op een eindtijd volgens planning – mits we dit konden volhouden. Geregeld kwamen wij de Running Blind-koppeltjes tegen: een blinde of slechtziende loper via een touwtje verbonden aan een ziende collega. Mooie initiatieven, mooi dat dat zo kan. Je kon ook zien dat het vooreerst een plaatselijke loop was: lopers begroetten elkaar voortdurend bij het passeren, en namen werden voordurend gescandeerd door het uitzinnige publiek aan de boorden van de Vecht. Het maakt zo’n kleinschalige loop tot een heel gezellig festijn.
Net na het 6km-punt koerst het loperspeloton af op het keerpunt nabij Fort Uitermeer. Arranraja ontwaarde ineens een koe langs de weg, waarvan hij in eerste instantie dacht dat het een nepexemplaar was. Net zoals die Osborne-stieren die in vroeger tijden menig Spaans heuveltje opsierden om de dorst naar sherry op te wekken bij de argeloze automobilist. Hier triggerde het inderdaad de dorst, maar dan wel die naar helder water uit een bekertje of uit een spons.
Bij het keerpunt op bijna 7 kilometer was daar dan eindelijk die langverwachte drankpost. Hier beleefde Arranraja een dip eerste klas. Er werden hier geen sponzen aangereikt, en dat was nou juist waar mijn loopmakker zo’n enorme behoefte aan had. Teleurgesteld besloot hij een klein stukje te wandelen, om het een plekje te geven. In eerste instantie had ik dat niet door – ik had gewoon een bekertje water gepakt en dit al hardlopend geledigd. Maar even later werd het mij gewaar dat het object van al mijn haas(t)werk niet meer in mijn kielzog te bekennen was. Uiteraard vertraagde ik mijn pas, maar dat had in eerste instantie tot gevolg dat zeker twintig atleten mij passeerden. Na een minuutje dribbelen-op-de-voorvoetjes mijnerzijds was Arranraja gelukkig weer present en konden wij onze tocht vervolgen.
Vanzelfsprekend moesten we wel even opschalen naar het streeftempo. In principe hoefden we niet sneller te gaan dan dat, want we hadden in de afgelopen kilometers al voldoende op het schema gewonnen. Toch was te merken dat mijn goede loopvriend steeds meer kleine gaatjes liet vallen. Zo ontstond op een gegeven moment het volgende driegesprek:
Arranraja: “Help,
mijn haas gaat er vandoor”
Onbekende loper: “Oh ja, wie is dat dan?”
Arranraja: “Dat is Peter, daar in dat rode shirt”
Onbekende loper: “Peter, je zou toch hazen?”
Peter: “Hmmm ik geloof dat ik mijn plichten aan het verzaken ben”
Onbekende loper: “Dat kun je wel zeggen”
Peter: “Oh nee, straks moet ik mijn gage weer terugstorten”
Onbekende loper: “Aan je werk dan maar weer!”
En zulks geschiedde. Toch bleef het voor mijn kompaan niet gemakkelijk. Ik had bedacht dat indien ik hem in een goede uitgangspositie op het 9km-punt had gebracht, ik vanaf dat moment kon gaan demarreren, al was het alleen maar om alle beschikbare energie nog eens flink aan te spreken. Ik (en Arranraja zelf ook) zorgde dat we tot dat moment in een goed tempo bij elkaar bleven lopen. Zo kon ook hij met de nodige slack die laatste kilometer doorkomen op weg naar een gunstige tijd.
Er was nóg een tweetal motieven voor een enorme versnelling in die laatste kilometer. Heel wat mensen waren ons in de afgelopen 2.5 kilometer gepasseerd, en dat kon natuurlijk niet ongestraft gebeuren. En het tweede motief was een heus luipaardmotief, op de groenzwarte lange tights van een hardloopdame die bijna honderd meter voor mij uit liep. Die prooi moest – zo vond ik – verschalkt worden.
Precies op het 9km-punt ontstak ik alle raketten en demarreerde weg van mijn hardloopmakker. Op stoom geraakt kon ik mijn vizier richten op wel 15-20 hardloopmensjes die voor mij als een zeker te vangen prooi rondliepen, zich niet bewust van het lot dat ze beschoren zou zijn. De één na de ander werd opgevist en overstoken, inclusief het luipaard. Arranraja zou later opmerken dat het hem verbaasde dat ik niet een tijd lang in het kielzog van die hinde was blijven koersen. Maar ik wilde eigenlijk alleen maar doorversnellen tot aan die vermaledijde finish bij die vermaledijde manege.
In de woeste eindsprint bereikte ik nog een snelheid van 15km/h. Daarna kon ik mij buitengewoon tevreden over de finish storten met een eindtijd van 56:36. Direct werd mij een fraaie medaille omgehangen door een dame die al net zo enthousiast was als ik. Daarna draaide ik mij om teneinde de laatste meters van Arranraja te aanschouwen. En wat bleek: ook hij had in de laatste kilometer kunnen versnellen (de bikkel!) en zo kwam hij over de finish gestoven in een keurige tijd van 57:10. Een tijd die precies volgens plan was. Missie volledig geslaagd. Nota bene: hij was 35 seconden sneller dan vorig jaar (ikzelf precies een minuut), dus ook dat was een prachtig en tot grote tevredenheid stemmend gegeven.
Nadat we even waren bijgekomen vervoegden wij ons weer bij de finish om de dappere lopers na ons te begroeten. En dat waren er nog heel wat. De 82-jarige Anton uit Amsterdam, die ook al bij de Haastrechtloop acte de présence had gegeven, verdient hierbij een speciale vermelding. Wat een klasbak is dat, regelrecht uit de Eregalerij van de Oude Glorie. Fantastisch!
Op verzoek maakte ik een aantal foto’s van twee jonge vrouwen die eerder de 5 kilometer hadden getackeld. Als wederdienst nam een hunner een drietal foto’s van Arranraja en mij voor in het plakboek. Uiteraard is één van deze foto’s bijgevoegd om dit verslag te illustreren.
Ruim nadat de laatste deelnemer de finish had gepasseerd togen wij naar de kledingafgifte, waar alleen nog onze tassen stonden. Verder was iedereen al weg. Tijdens het omkleden in de geïmproviseerde kleedkamer vertelde een vrijwilliger ons dat de organisatie de 15k en de halve marathon wel móest schrappen omdat er simpelweg niet voldoende vrijwilligers meer op te trommelen waren om het een en ander in goede banen te leiden. Dat was het dus! Het triggerde bij mij wel de gedachte dat ik in Gouda bij gelegenheid ook maar eens wat vrijwilligerswerk moest gaan doen. BTW dit onderwerp kan nu weer van de parkeerflap af, toch?
Rechts Tobatleet met beker aan mond
Na een rustige wandeling scheidden uiteraard weer onze wegen op station Weesp. Het was alweer een geweldige happening geweest, een trilogie die zijn weerga niet kent. Op naar nog vele Succesvolle Samenlopen, niet alleen in Weesp, maar hopelijk ook in veel andere plaatsen. En collega-bloggers: volg nou dit voorbeeld en komt allen meedoen! Ik vind het echt buitengewoon leuk om samen met die mensen die je anders alleen maar online ontmoet (bij reacties op blogs), gewoon ‘in het echt’ de hardloopschoentjes onder te binden en gezellig een georganiseerde loop weg te draven! Je kan er waardevolle vriendschappen aan overhouden, zoals in het onderhavige geval.
Gepost op Looptijden.nl door Peter de Haan op dinsdag 26 juni 2018 00:37