Ach ja, Leiderdorp. In deze aan Leiden vastgeplakte gemeente groeide ondergetekende op in de jaren zeventig. Eind 1969, toen ik een broekventje van acht jaar was, verhuisde het marinegezin De Haan van Den Helder naar een huis in een frisse Leiderdorpse nieuwbouwwijk. Mijn vader kreeg namelijk een ‘walplaatsing’ op het ministerie in Den Haag. Dit nadat hij jarenlang op diverse schepen de Zeven Zeeën had bevaren. Wij (mijn moeder, zusje en ik) hadden hem vaak en veel gemist gedurende al die jaren van ‘varende plaatsingen’. Hij kon met gemak een dik half jaar weg zijn, dan een paar weekjes thuis gevolgd door weer 3 of 4 maanden op zee. Je kunt gerust zeggen dat mijn moeder het leeuwendeel van onze opvoeding voor haar rekening heeft genomen. Want na een aantal jaren op het ministerie moest mijn vader weer het zeegat uit, onder andere als navigatie-officier op één van de grote bevoorradingsschepen die de marine toen al rijk was.
In Leiderdorp werd ik van jongen een puber, en van puber een man. Na een drietal jaren op de tegenover ons huis gelegen basisschool beleefde ik van 1972 tot 1978 mijn middelbare schooltijd in Leiden. En ook in sportief opzicht kwam ik tot volledige ontplooiing in Leiderdorp. Het judoën, dat ik overigens in Den Helder al beoefende, werd in Leiderdorp voortgezet bij Sportschool Theo van Houdt. Daar werd ook de kiem gelegd voor mijn Hopeloze Hardloopverslaving. Immers, Theo van Houdt organiseerde vanaf 1971 de jaarlijkse prestatieloop op Koninginnedag, in de eerste jaren alleen over 5km, maar later kwam daar ook een 10km bij. En omdat Van Houdt zijn judoka’s voorhield dat hardlopen iets groots en meeslepends is – en zéker tijdens ‘zijn’ prestatieloop – liet hij ons steeds in de maanden voorafgaand aan zijn jaarlijkse loop eindeloos rondjes lopen door zijn dojo in de voormalige muziekschool. Mind you: tijdens de lesuren! Had mijn moeder dit geweten, dan had zij de contributie voor het judoën ongetwijfeld ingehouden. Maar ja – ik vond dat hardlopen best wel tof, en ik kon bovendien nou ook niet zeggen dat ik een briljant judotalent was. Anderen (waaronder Van Houdt) konden dat laatste overigens volmondig beamen.
In 1971, het debuutjaar van de Prestatieloop, begon ook mijn zesjarige voetbalcarriëre bij de plaatselijke voetbalclub RCL. Vanaf de oprichting in 1926 had Racing Club Leiderdorp zijn velden op een aantal voormalige weilanden aan de Hoogmadeseweg. Vroeg in 1972 pakte men echter het hele boeltje op en verhuisde de club naar het gloednieuwe, aan de Dwarswetering gelegen, Sportpark De Bloemerd. Overigens moet niet onvermeld blijven dat wijlen mijn lieve moeder altijd paraat stond om ons jonge voetballertjes naar en van de uitwedstrijden te rijden en ons ter plekke ook aan te moedigen. Bless her.
Op De Bloemerd heb ik tot 1977 vele voetbalhoogtepunten mogen meemaken. In de lente van 1972 mocht ik met het team van Basisschool De Vogelweid de bokaal in de lucht steken van het Leiderdorpse scholentoernooi. Apetrots was ik dat ik in de finale het eerste en naar later bleek beslissende doelpunt mocht scoren uit een scrimmage ontstaan na een corner. Helaas zijn hiervan alle TV-beelden verloren gegaan. Maar ook als RCL-speler mocht ik eenmaal een kampioenschap beleven. In het seizoen 1976-1977 eindigden wij ongeslagen – en met slechts twee gelijke spelen – bovenaan de ranglijst. Ik besloot toen, als zestienjarige, op het hoogtepunt te stoppen en mij bezig te gaan houden met nieuwe sportieve uitdagingen. Concreet waren dit: tafeltennissen, wedstrijdsurfen, schaken en bierglazenkantelen.
Tja en het hardlopen natuurlijk, want al die jaren had ik trouw de prestatielopen van Van Houdt verhapstukt (bron: Arranraja). Overigens: ik ben dit tot 2003 blijven doen. Op een keer of twee na kwam ik altijd op Koninginnedag naar Leiderdorp om die Koninginneloop weg te draven. Met mijn ouders steevast als supporters, en later ook mijn eigen gezinnetje. Mijn eigen vader liep héél af en toe mee, maar het was ons allen, hijzelf incluis, al snel duidelijk dat dit niet helemaal zijn ding was. En na de prestatieloop was er altijd de kermis – en daar waren mijn beide dochters uiteraard meer kien op dan op de hardloopavonturen van hun vader. Mijn grootste prestaties tijdens die Oranjelopen in het dorp waren een 19:30 op de 5km en een 46:37 op de 10km. Maar ja, dat is Andere Tijden Sport – en dat fenomeen hoef ik U niet meer uit te leggen. We hebben het hier namelijk over de Roaring Eighties, en daarvan zelfs de allereerste jaren. Ik faalde in die periode grootscheeps op studiegebied, maar op sportief gebied compenseerde ik dat royaal.
U zult wel denken: wat is die gast aan het doen? Zit hij nou zijn memoires te schrijven of zo? En: wat gaat dit ons, als lezers van een hardloopblog, allemaal aan? Plus: waar gaat dit verhaal in vredesnaam heen?
Voor het antwoord op deze vragen, die allemaal heel valide zijn, maak ik met U een reis door de tijd van de Early Seventies via de Roaring Eighties naar vrijdag 6 juli in het Jaar des Heeren 2018. Op een bloedhete avond werd, in het voornoemde Sportpark de Bloemerd, de Midzomerloop afgewerkt. Start- en finishlocatie was op het erf van de plaatselijke voetbaltrots RCL. Uw dienstwillige dienaar was na exact 41 jaar terug op de velden waar hij zijn voetbalherinneringen opdeed. En het sportpark lag er schitterend bij. De nog jeugdige aanplant van begin jaren ’70 was uitgegroeid tot een woud van bomen om de sportvelden heen. Het leek wel alsof het RCL-domein in de bossen lag. Overmand door emoties en voortdurend binnenwaaiende herinneringen liep ik langs al die velden van vroeger. Op het hoofdveld, waar natuurlijk het eerste elftal speelde, en waar wij jongens altijd achter het doel stonden waar de RCL-hoofdmacht de Leederen Koogel in moest prikken. ‘RCL gaat nóóit verloren, knoop maar in je oren, van achteren naar voren’ klonk het uit onze zoetgevooisde strotjes. De Wiener Sängerknaben waren er niks bij. En dat met plat Leidsch accent. In de rust liepen wij dan steevast van het ene naar het andere doel om daar vervolgens weer geduldig te wachten op mooie treffers van onze voetbalhelden. Soms vergeefs.
Maar ook de tocht langs al die andere voetbalvelden maakte het nodige los bij mij. Eigenlijk was de ligging van de velden ten opzichte van elkaar nog het enige herkenbare. De kantine was inmiddels al lang vervangen door een buitengewoon groot gebouw van minstens twee verdiepingen en een dakterras. Maar die velden: dat deed het hem. Terwijl nota bene sommige van die grasmatten in de loop der tijd waren vervangen door kunststoffen exemplaren, vreselijk. Als voetballer wil je het gras ruiken, en ik wilde op die avond ook het Leiderdorpse voetbalgras besnuffelen om mijn eigen voetstapjes terug te vinden.
Een paar uur eerder was ik samen met mijn lief en mijn vader naar de begraafplaats getogen. Die ligt mooi gelegen aan de Hoogmadeseweg, tegenover de RCL-velden van heel vroeger, voor de verhuizing naar De Bloemerd. We stonden uiteraard even stil bij het leven van mijn moeder, zoals gezegd mijn trouwste voetbalsupporter, I miss her dearly. More dearly than a spoken word can tell. Wat mij trof was dat ik een flink aantal bekende namen van vroeger tegenkwam op de stenen en de plaquettes, op eentje zelfs de naam van een klasgenote op de basisschool. Dat laatste struck home big time kan ik U mededelen. Het is heel confronterend als de herinneringen aan je jeugd ook op de plaatselijke begraafplaats worden getriggerd.
Mijn ouders zijn nooit meer weggegaan uit het huis dat wij in 1969 betrokken. Inmiddels is mijn vader 83 jaar oud, en ondanks het verdriet en de leegte is hij vooralsnog niet van zins om deze stulp te verlaten. Het was dan ook in dit huis boordevol herinneringen waar wij met z’n drieën op de avond van de Midzomerloop een lichte maaltijd gebruikten, en waar ik mij vervolgens kon voorbereiden voor de beproeving van 10 lange kilometers.
Want dat het een beproeving zou worden: dat stond vast. De hele dag was het al warm en vooral benauwd geweest, waarbij het wandelen zelfs al geen pretje was. Dit bleek ook wel bij het inlopen later langs de velden van RCL. Het ging moeizaam, ik liep te stampen, voelde me zwaar en vadsig, en oei: dit was nog maar een korte opwarmdribbel. Ik kreeg mijn knieën nauwelijks geheven, nee dit zou een loodzware tocht worden, temeer daar het in het sportpark weliswaar lommerrijk was maar dat daarbuiten het felle zonlicht en de hitte vrij spel zouden hebben.
Leiderdorpse bekenden van vroeger waren niet op het festijn afgekomen. En ook in mijn huidige woonplaats Gouda had niemand deze loop in de kalender opgenomen. Wel zag ik tot mijn plezier het koppel Everdien en Matthijs, waarover ik in mijn kletsverhaal over de Haastrechtloop ook al repte. Zij vertelden mij dat ze de incourante afstand van 6.3km gingen verhapstukken (één bronvermelding is genoeg, toch Arranraja?).
Na nog even de deelnemertjes aan de kidsrun over 1.5km hartstochtelijk te hebben toegejuicht konden de deelnemers van de 6.3 en 10km zich gaan opmaken voor hun gezamenlijke start. Gelukkig was mijn Garmin tijdig van een voorkeurssatelliet bevallen zodat we even na half acht des avonds van start konden gaan. Zoals gezegd was de eerste kilometer lommerrijk, door de in bijna 50 jaar volwassen geworden bomen en struiken die De Bloemerd opsierden.
Onmiddellijk nestelde ik mij in het kielzog van een vrouw. Niets aan te doen: puur instinct. Geheel buiten mijn eigen wil om. Deze vrouw droeg haar kastanjebruine haar in een paardenstaart, ze droeg een rood shirt en opvallend wijd zittende blauwe hardloopshorts. Mocht ze dit stomtoevallig lezen: ja jij dus! Op haar had ik al mijn hoop en vertrouwen gevestigd. Zij, en alleen zij, zou mij door die helse kilometers heen slepen. Het strakke tempo dat zij (en ik dus ook) onderhield bedroeg ongeveer 5:22 gedurende de eerste drie kilometer. Overigens: die tweede en derde kilometer langs de Dwarswetering en Zijldijk richting Kagerplassen waren al bloedheet en benauwd door de zon die almaar krachtiger leek te gaan schijnen.
De deceptie kwam na iets meer dan 3 kilometer bij de
waterpost aan de Zijldijk, daar waar de 10km-lopers zich afsplitsten van hun
6.3km-collega’s. Mijn kastanjebruine paardenstaart huppelde vrolijk rechtsaf
het korte tracé op, daar waar ik rechtdoor moest voor mijn monstertocht.
Sakkerloot! Had ze dat niet even kunnen zeggen? Daar liep ik dan als een
roepende in de woestijn – zo voelde het qua temperatuur in ieder geval wel. En
het ergste moest nog komen: kort na de afsplitsing werd het 10km-peloton vanaf
de Zijldijk (waar het water en de bomen nog enig soelaas boden) op een
meedogenloze manier de polders richting Oud-Ade in gedirigeerd.
Potjandozie, wat was het daar schroeiend heet en stikbenauwd. Ik sloot aan bij
een tweetal vrouwelijke Leidse Roadrunners die net een wat hoger tempo onderhielden
dan toen ik achter die verraderlijke paardenstaart aanliep. Dat voelde
aanvankelijk wel redelijk. Als ik echter op dat moment mijn polsslag goed in de
gaten had gehouden, had ik gezien dat de hartslagmeter al behoorlijk uit zijn
kastje aan het slaan was. Ik was onbewust bezig mezelf de verrotting in te
lopen.
De zaak ontplofte na ongeveer 6 kilometer. De twee Roadrunsters liepen met groot gemak van mij weg, en ik liep nu achter een geheel in het oranje gestoken dame aan te harken. Ik dacht in een vlaag van paranoia en uitputting weer even in een Koninginneloop van Theo van Houdt te zijn beland. Zelfs de lippenstift van mijn tijdelijke vrouwtjeshaas was oranje. Mijn lippen moeten op dat moment lijkbleek zijn geweest van de doorstane helse kilometers. Dear Lord in Heaven Above, wat was ík kapot aan het gaan. Ik kon nu nog maar aan één ding denken: die vermaledijde drankpost even na het 7km-punt. Een oase die zo lang een ver verwijderde fata morgana had geleken en die nu maar gluiperig langzaam dichterbij kwam.
Aangekomen bij het verversingspunt nam ik even de tijd om al wandelend anderhalf bekertje water door het verschroeide schuurpapieren keelgat te kolken en anderhalf bekertje over het roodverbrande kalende bolletje uit te storten. Daarna moest ik weer helemaal op gang komen en amechtig verder ploeteren. Mensenkinderen wat kan zo’n pokkenloop eindeloos lang zijn.
Na nog twee kilometers stoempen, snot en sterven bereikte ondergetekende weer Sportpark de Bloemerd. Nog één kilometer gaan tot de ultieme verlossing. Tussen al het schaduwbrengend struweel dat het uitzicht op de hockey- en korfbalvelden van Alecto resp. Velocitas ontnam, worstelde ik mijzelf richting die verrekte voetbalvelden van RCL. Nog even vreselijk afzien en het Lijden in Leiderdorp zou ten einde zijn.
In een matige tijd van 55:27 stampte ik uitgewoond over de finish, gadegeslagen door mijn immense supportersschare. Beiden hieven een juichkreet aan ter verwelkoming van hun totaal uitgeputte hardloopkrijger. Teveel eer, lijkt mij. Het door mijn lief gemaakte finishfilmpje getuigt van hun dolle enthousiasme bij mijn bijna-ineenstorting onder de finishboog. Gelukkig kan deze video niet aan dit verslag worden gehecht. Beter voor alle partijen. U als lezer zult het met deze woorden moeten doen. Op de bijgevoegde foto’s is het demasqué evenwel goed waar te nemen: de eerste foto is gemaakt vlak na de start, de tweede vlak voor de finish. Ontluisterend. Enfin, hoe het ook zij: de Midzomerloop van Leiderdorp was volbracht!
Aan de barbecue vlak na afloop heeft deze Goudse Tobatleet zich niet meer gewaagd. Het zorgvuldig bereide maar nochtans volvette voedsel zou direct na het aankloppen aan de maagpoort een ferme 180-gradendraai hebben gemaakt. Dat kon ik al die Leiderdorpelingen niet aandoen daar. Dus blijft een mooie herinnering over aan een gedenkwaardige middag en avond in mijn voormalige woonplaats, waar vele jeugdherinneringen als vanzelf uit mijn oersoep naar mijn werkgeheugen werden getransporteerd. Veelal mooie, maar soms ook moeilijke herinneringen. Al met al vond ik het fijn en heel waardevol dit gedaan te hebben. Ik draag mijn deelname aan deze loop op aan mijn lieve dappere moeder, met dankbaarheid voor zo veel. This one’s for you Mom!
Gepost op Looptijden.nl door Peter de Haan op maandag 9 juli 2018 01:20