Sur les Ponts d’Rotterdam

Geplaatst door

Dit stuk proza had net zo goed ‘Been Running Up that Bridge’ kunnen heten. Het verhaalt namelijk in diverse opzichten over het beklimmen van bruggen, althans over de noodzaak ervan. Dit heeft, naast op een Bruggenloop in Rotterdam, ook betrekking op mijn jeugd en mijn behoorlijk uitgerekte studietijd. Het predikaat ‘eeuwige student’ lijkt ooit voor mij te zijn verzonnen. Mijn studieloopbaan is immers vele jaren lang niet over rozen gegaan, to say the least. Het begon eigenlijk allemaal al heel vroeg in mijn leventje. Reeds op driejarige leeftijd leerde ik het bestaan van cijfers en letters kennen door met mijn ouders mee te lezen in de krant en door oude telefoonboeken minutieus te bestuderen alvorens ze in talloze kleine snippertjes te scheuren. Vraag mij overigens niet naar het waarom van dat laatste. Alhoewel: misschien raakt het antwoord op die vraag wel de kern van mijn levensloop tot dusver.

Schattige scheurder

Gevolg van voornoemde lees- en scheurwoede was wèl dat ik al op mijn vierde kon lezen, en op mijn vijfde en zesde nog veel beter. Want ik ging maar door met scheuren. Op kleuterschool Het Zandklokje, fraai gelegen in de duinen van Den Helder, las ik mijn klasgenootjes al voor uit de avonturen van Pinkeltje. Dit tot verbijstering van mijn juffen aldaar, die van mij eigenlijk niet veel meer verwachtten dan wat klei-, teken- en knutselwerk. De ontwikkeling van laatstgenoemde activiteiten is vanaf dat moment ook structureel achtergebleven, dit tot op de dag van vandaag. Zong het Lowland Trio niet ooit héél toepasselijk ‘Ik kan geen Kikker van de Kant Afduwen’? Over mij gaat dat liedje, zoveel is zeker.

Mijn lees- en rekencapaciteiten bleven in de eerste klas van de lagere school niet onopgemerkt. De schoolleiding van de Helderse Casimirschool kon – in nauw overleg met mijn ouders – niets anders verzinnen dan mij met Kerst van de eerste naar de tweede klas te laten overstappen. Voor de jonge(re) lezertjes: da’s van groep drie naar groep vier op een basisschool. Vond ik dat destijds heel spannend, tegenwoordig heb ik daar héél andere gedachten en gevoelens over. Nog tijdens de kerstvakantie moesten álle tafels van 1 tot en met 10 in het jonge en nog lang niet kalende bolletje worden gestampt. En behalve dat nog véél meer op reken- en taalgebied. En dat alles in plaats van sneeuwballen gooien, sleetje rijden en andere winterpretjes. Daar ben ik zo zeker van doordat het halverwege de zestiger jaren altijd koud en sneeuwachtig was. Tegenwoordig is het wat dat betreft maar slappe hap.

De lagere schooltijd werd vervolgens zonder noemenswaardige cognitieve inspanning voltooid. En ditzelfde gold voor de hierop volgende middelbare schooltijd. Wel liep ik qua fysieke en emotionele ontwikkeling altijd een jaar achter op mijn klasgenootjes, c.q. -genoten. Zo kon het echter ook zijn dat ik vroegwijs was op een aantal gebieden. Nou ja, wijs… Toen mijn vader eens op een goede dag mijn zolderkamertje binnentrad en sprak “Peter mijn zoon, wij moeten het eens over de bloemetjes en de bijtjes hebben”, was mijn tamelijk ad-remme antwoord “Wat wil je weten Pa?”. Tja, dat heb je met klasgenoten/vrienden die ook al wat verder waren met ontwikkelingen van dien aard.

Om een kort verhaal lang te maken: daar stond ik dan in 1978, als 17-jarige met het VWO-papiertje, mij uitgereikt door de rector van de Louise de Coligny Scholengemeenschap in Leiden. Mijn schoolcarrière zat erop; een studiecarrière zou – in de ogen van velen – al even succesvol worden. Hoe deerlijk hebben wij ons allen vergist.
De twee jaren in Delft (ik studeerde er Geodesie, nou ja studeerde..) werden een Débacle Grand Cru. Als zeventienjarige werd ik de jongste student van de lichting. Het ouderlijk huis uit, een studentenhuis in, en daarbij ook nog praktiserend lid van een studentenvereniging met het daarbij behorende slempen en sloeren: het was allemaal véél te veel van het goede. Daarbij: hoe gemakzuchtig was ik wel niet? Veel te lang had ik veel te weinig moeten doen voor toch goede resultaten. Met die instelling ging ik in Delft keihard op mijn aangezicht. En in de jaren daarna was het al niet veel beter. Want hardleers was ik ook. De studie Informatica die ik uiteindelijk wèl voltooide: daar deed ik maar liefst negen (zegge: 9) jaren over. Ik moest op het eind, medio 1990, nog oppassen dat er niet vakjes uit eerdere jaren gingen verjaren, kunt u nagaan. Maar het papiertje kwam er, en het werd – mede door de enorme opluchting – groots en meeslepend gevierd. Laten we het daar maar op houden.

Pas op latere leeftijd werd het studeren meer succesvol. In 2000 mocht ik cum laude mijn studie Bedrijfskunde voltooien, en dat gewoon in de tijd die er voor stond. Ook dit eclatante succes werd groots gevierd, onder andere met een surprise-party. Waarvoor andermaal dank aan vrienden, collega’s, familie en toenmalige gezin. En nog veel later, in 2017, mocht ik het BCS International Diploma in Business Analysis in ontvangst nemen, na een flinke periode van totale studie-toewijding, dit ten koste van – onder andere – het hardlopen. Met enorm veel dank aan mijn lief, die mijn totale toewijding aan iets anders dan zijzelf al die maanden voor lief nam. Voor mijzelf had ik een hoop rechtgezet; ik had mijzelf laten zien dat ik het tóch wel kon, dat ik die brug tóch kon beklimmen. Wat anderen ervan vonden en vinden: dat was ik in mijn leven gaandeweg minder belangrijk gaan vinden.

Nou hoor ik U denken: waarom vertelt hij dit toch allemaal? Dat komt, beste lezer, doordat mijn deelname aan de Bruggenloop 2018 de herinneringen aan mijn school- en studieleven triggerde. En hoe kwam dàt dan? Dat kwam doordat ik op zondag 9 december van start mocht gaan als student! Jawel! Mijn neef/oomzegger Martijn, die dit najaar zijn wedstrijdloopbaan startte tijdens de Dam-tot-Damloop, had in de weeromstuit daarvan een slijmbeursontsteking in het linkerheupgebied opgelopen. Behoorlijk sneu voor hem, maar gelukkig stond ik al (erg) snel klaar om zijn ticket over te nemen. Dat had nogal wat voeten in de aarde trouwens. Ik ontving een mailtje waarin stond dat Martijn had aangegeven dat ik zijn inschrijving zou overpakken. Daartoe moest ik een hoop gegevens invoeren, waaronder mijn leeftijd, mijn studie-instelling en mijn studentennummer. Omdat ik moeilijk kan liegen sloeg vervolgens het formulierenprogramma helemaal op tilt. Ik mocht helemaal geen 57, maar hooguit 29 jaren oud zijn. Anders kon ik de inschrijving als student wel op mijn middelbare buik schrijven. Overigens wel grappig: ik voltooide mijn studie Informatica (U weet wel, die 9-jarige episode) op mijn negenentwintigste. Hoe toevallig toch.

Een e-mailtje naar de organisatie bood uitkomst. Zij begrepen mijn precaire situatie helemaal, en ik mocht een fake geboortedatum opvoeren, een fake studie-instelling (come to think of it: die is behoorlijk lang fake geweest) en een fake studentennummer. Allemaal fake-nieuws, zou president Trump hebben gezegd als hij van van mijn bestaan zou weten. Maar dat terzijde. Vervolgens moest ik separaat per e-mail mijn echte geboortedatum opsturen. Zo kon ik worden ingeschreven en kon de organisatie vervolgens de geboortedatum aanpassen. En dankzij deze malafide praktijken (nou ja, op het randje toch) kon ik uiteindelijk als heuse Student aan de start verschijnen van alweer mijn derde Bruggenloop in Rotterdam!

De weersvoorspellingen hadden al dagenlang uitgewezen dat het festijn dit jaar gewoon kon worden verhapstukt (bron: Arranraja). Vorig jaar moest het te elfder ure worden gecancelled vanwege de woeste sneeuwstormen die ons land in de voorafgaande nacht en ochtend teisterden. Ditmaal zou het slechts fris en winderig worden met hooguit een paar spetjes regen. Met dit vooruitzicht treinde ik opgewekt richting Roffa voor mijn 13e en laatste wedstrijdloop van 2018. Het was – zo vond ik – voor dit jaar wel mooi geweest. In het boemeltje tussen Rotterdam Centraal en Station Stadion trof ik een hardloopstel dat zich uitgebreid zorgen maakte over het vraagstuk of deze trein ook echt wel zou landen bij de Kuip. “Geen probleem,” antwoordde ik, “in het ergste geval moeten we terug vanaf Lombardijen, kunnen we mooi alvast warmlopen”. Deze goed bedoelde woorden beëindigden de tot dan toe opgewekte sfeer in het treinstel terstond. Mij werd verder niets meer gevraagd.

Uiteraard stopte het vehikel bij de thuishaven van Feyenoord – er werd toch met enige opluchting op gereageerd. Vanaf de loopbrug naar het stadion maakte ik een paar foto’s voor alle Feyenoordfans in mijn familie- en kennissenkring. Zo sociaal ben ik als Ajax-adept wel. Eenmaal in het stadion keek ik uit over de lege tribunes en de door verwarmingsinstallaties in topvorm gehouden grasmat. Voorwaar een prachtig stadion, ik moet het toegeven. U moet weten: ik bewaar zeer goede herinneringen aan de Kuip. In 1982 bezocht ik met een aantal studievrienden er een concert van de Rolling Stones, fenomenaal. Met George Thorogood & the Destroyers en de J. Geils Band in de voorprogramma’s, wat wil een mens nog meer. Vijtien jaar later in 1996 was het stadion het fraaie toneel van het Hell Freezes Over concert van Eagles (voorprogramma: Kenny Wayne Shepard), ook al legendarisch naar mijn onbescheiden oordeel.

Bloedhete dag in de Kuip

Maar ook in passief-sportief opzicht kwam ik flink aan mijn trekken in dit fraaie stadion. Ik zag er het Nederlands elftal winnen van Frankrijk (1-0), en gelijkspelen tegen Ierland (2-2), beide wedstrijden in de eerste helft van de jaren tachtig. Maar het allermooist voor mij waren de verliespartijen van Feyenoord tegen FC Twente (1-3) in 1973 en vooral die tegen Ajax (0-4) in 1990. Daar wilde ik het verder bij laten, om niet teveel op de tere zieltjes van de 010-fans te trappen. Zij kunnen tenslotte maar zoveel hebben.

Goed geluimd door deze mooie herinneringen betrad ik de catacomben voor het nodige verkleed- en dopingwerk. Tot mijn bittere teleurstelling bliezen de opgestelde heteluchtkanonnen ditmaal ijskoude lucht uit. Bepaald geen pretje als je allerlei laagjes moet afpellen, gevolgd door het oppellen van weer andere laagjes. Stevig ingepakt en ietwat gewend aan de koude lucht kon ik zowaar wat achterstallig meditatiewerk oppakken. Altijd goed op de momenten dat je op het startschot van zo’n belangrijke wedstrijd aan het wachten bent. Geheel bevrijd en verlicht verliet ik het stadion en wierp ik mijzelf in de koude buitenlucht.

Ditmaal was de start niet naast het stadion, maar enige honderden meters verderop op het grote parkeerterrein aan de Piet Smitkade, aka Feyenoord Parkeerterrein P5C. Het was buitengewoon guur en winderig, daar aan de boorden van de Nieuwe Maas. Ook spetterde het er zo nu en dan, en dat maakte het er niet behaaglijker op. Middels opwarmsprintjes, kniehefjes en pendelpasjes trachtte ik vergeefs het vege lijf nog te beschermen tegen de kou. Wat wel hartverwarmend was was de entree van vele vrouwen in het startvak die gehuld waren in stemmige kersttights met werkelijk prachtige tafereeltjes. Hierdoor werd de toch al zo feeërieke atmosfeer tot een hoogtepunt gedreven. BTW, lang heb ik overwogen om ook zo’n stel tights aan te schaffen, voor bij mijn foute kersttrui en dito kerstmuts. Dit ter verhoging van de feestvreugde op de Kerstborrel te mijner burele. Na ampele overweging besefte ik dat ik dit mijn collega’s niet kon aandoen. Ze zouden het al lastig genoeg krijgen met mij die avond.

Naarmate het startmoment naderde nam de wedstrijdspanning toe. De stampende kerstmuziek bracht menig van ons in staande trilling. Twee in mooie kerstpakjes gehulde dames trachtten ons vanaf een podium tot grote hoogten op te zwepen tijdens een opwarmspektakel, maar ik had het zoals gebruikelijk veel te druk met mezelf. In het overvolle hossende startvak ontdekte ik een paar meter achter mij Zoetermeerder Willy, atleet van Antilopen Vereniging Ilion, met wie ik precies 4 jaar geleden in een ijzersterk gelopen race op een prachttijd uitkwam van 22:22 op de 5 kilometer. Het verslag van deze zegetocht is bij de redactie op te vragen. Vijf eindeloze kilometers lang zeulde ik destijds met Willy in mijn kielzog naar de eindstreep waarnaar wij beiden zo heftig verlangden. Total-loss waren we, allebei, maar in- en intevreden. Nu, zo vlak voor de start van de Bruggenloop, knikte ik minzaam naar hem en hij knikte minzaam terug, maar of dat nou uit herkenning of enthousiasme was?

Meteen na het startschot stoof Willy langszij – ik heb hem niet meer teruggezien. Zelf koos ik een eigen tempo: het tempo van een vrouwelijke paardenstaart in een Pepsi Colashirt. Deze dame hielp mij door de eerste kilometers in de wijk Feijenoord heen. En hoe het mogelijk is weet ik niet, maar ik kreeg het al snel veel te warm. Dat was eigenlijk best wel gek gegeven mijn loopkledij: een shirt met korte mouwen, daaroverheen een shirt met lange mouwen, en voor het onderstel gewone lange tights. Geen thermospul dus. Van die warmte had ik voornamelijk in de eerste kilometers veel last.

Niet alleen de startplaats, maar ook het parcours was ditmaal anders. Vanwege werkzaamheden aan de Maastunnel moest de Erasmusbrug volledig vrij blijven voor gemotoriseerd verkeer. En waar ik dus in voorgaande gelegenheden over de Zwaan mocht stampen, leidden de eerste kilometers mij dit maal langs het werkelijk oerlelijke gebouw van Unilever (geen wonder dat het hoofdkantoor in Engeland blijft!) via de Hefbrug, de Koninginnebrug en een stukje Noordereiland naar de vermaarde Willemsbrug. Deze brug lag er in al zijn grootsheid en roodheid al even imposant bij. De beklimming ervan was naar mijn idee echter nèt iets eenvoudiger dan die van de Erasmusbrug. Meteen na de afdaling van de Willemsbrug draaide het peloton de Maasboulevard op. Inmiddels was ik van Pepsi Cola overgestapt op een hardloopstelletje dat een voor mij prettig tempo onderhield. Om hen niet teveel te ontrieven nam ik regelmatig zelf de kop over, onder het welbekende cliché-motto: alleen ga je sneller, samen kom je verder.

Meermalen werden wij lastiggevallen door hardloopidioten die selfies aan het nemen waren, terwijl ze zich al slingerend hinderlijk door het peloton bewogen. Het leek er op dat dit het enige was waarvoor ze waren gekomen vandaag: self-exposure op alle bekende sociale media. Ik wil er op dit platform voor pleiten dat we bij massale lopen zoals deze de eerste startvakken voortaan gaan vullen met serieuze hardlopers, en het allerlaatste vak – het zogenaamde G-vak – met alle Gezelligheids-lopers zullen we maar zeggen. En dat vak laten we dan een half uur ná het laatste vak met serieuze lopers starten – zodat van enige vermenging geen sprake kan zijn. Nee, doe eigenlijk maar drie kwartier, da’s nog beter.

Redelijk gemakkelijk, maar in een niet al te hoog tempo passeerden wij gedrieën het gebouw van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, gevolgd door het pythagoreske stadionnetje van Excelsior op Woudenstein. Wat was het toch weer fijn om in Rotjeknor te zijn. Bij de verversingspost zorgde ik ervoor voldoende te drinken: één bekertje sportdrank en één bekertje water werden door het dorstige keelgat gegoten. Datzelfde zou ik overigens bij de overige twee posten ook doen. Nu volgde er een korte klim over de Abraham van Rijckevorselweg, met daarna een felle afdaling over de Kralingse Zoom richting de Van Ghentkazerne. Bijna acht kilometers waren afgelegd – seven more to go.

Vanaf de kazerne marcheerde het peloton richting de grote kuitenbijter van deze loop: de Brienenoordbrug. Eerst ga je dan onder de grote weg door die naar de brug leidt. Vervolgens maak je een bocht naar links naar de voet van de klim. Daar aangekomen ga je met één grote 180-gradendraai het fietspad van het Brienenoord-tracé op en vangt de monsterlijke beklimming aan. Zoals ik al in eerdere kletsverhaaltjes heb beschreven houd ik wel van dit soort uitdagingen. Zelfverzekerd en beheerst ramde ik in één vloeiende eenparige rechtlijnige beweging over het parcours richting het markante halvemaanvormige brugdeel. Dat de beklimming niet het uiterste van mijn krachten had gevergd moge wel blijken uit de foto’s die vlak na de top werden genomen en waarop ik glimlachend en vrolijk zwaaiend ben waar te nemen. Zo mediageil ben ik dan ook wel weer, maar hopelijk ben ik daarmee niemand tot last of aanstoot geweest. Nog steeds was ik uiterst opgewekt, en dat werd alleen maar versterkt door wat ging komen: de prachtige klaverbladdraai onderaan de brug waarin je maar blijft dalen, lekker in een strak tempo. En als je zo het peloton overziet maakt – werkelijk waar – een gelukzalig gevoel zich van je meester.

Dat gevoel wordt even later wel sterk getemperd. Want ja, op een gegeven moment daal je niet meer. En zoals ik ook al in mijn verslag over de Dam-tot-Damloop opmerkte: dat voelt buitengewoon stroef en moeizaam. Bovendien kwam ook op dat moment het besef keihard binnen dat er nog vijf kilometer te gaan waren. Omdat het parcours verlegd was, was er op het eind na de Brienenoordbrug nóg een lus toegevoegd van ruim een halve kilometer. Opeens voelde ik mij verre van okselfris en besefte ik dat het nog een zwaar karwei zou worden. Het werd stampen, stoempen, snot en sterven. Ook werd het almaar donkerder, voor een nachtblinde als ik is dat geen sinecure als je in de duisternis nog een klein half uur je weg moet vinden. Gelukkig liepen er op dat moment meer mensen dezelfde kant op als ik – ongetwijfeld toevallig, maar het hielp wèl.

Na nog een heel kleine hongerdip (ik heb er zo langzamerhand patent op) in de grote bocht richting het stadion brak dan eindelijk de verlossende laatste kilometer aan. Direct na de aanduiding begon het opeens te regenen. En niet een klein miezertje, maar een héél vervelende koude sproeiregen die alle spieren leek te verlammen. Gelukkig zag ik in de verte ook al het stadion, en de blauwverlichte finishboog. Dit gaf mij hernieuwde moed, en met mijn laatste krachten beulde ik richting dat verlossende finishvod. Op 50 meter voor de eindstreep had ik nog de tegenwoordigheid van geest om een (de?) plotseling opgedoken kerstman een krachtige low-five te geven. Onze bebaarde vriend gaf daarbij wel héél gemakkelijk mee – ik hoop dat hij er gezond en wel en zonder kleerscheuren vanaf is gekomen. Zo niet: dan mijn nederige excuses, en volgend jaar hoef ik geen cadeautjes.

Na precies 1 uur, 27 minuten en 31 seconden stortte ik mijzelf over de finishmatten, uiterst vermoeid maar voldaan. Want ja, Student Peter had het hem toch maar weer geflikt. Met vandaag wel een paar Leer- of Studiemomentjes natuurlijk. Om te beginnen moet ik voortaan van tevoren nèt iets meer eten dan normaal, dan komen hopelijk die hongerklopjes niet meer voor. Bovendien moet ik toch maar weer meer duurlooptrainingen gaan doen – anders kom ik nooit op een voor mij bevredigend niveau. Daarnaast: ik moet mij altijd zo minimaal mogelijk kleden, om het tijdens de loop toch niet te warm te krijgen. Tenslotte: ik zal meer moeten gaan letten op de hartslag, omdat deze ook dit keer aan de hoge kant zat.

Naast mij prevelde een spaanstalige hardloopster wat stichtelijke woorden, hoogstwaarschijnlijk als dank voor alle hulp die zij tijdens haar beproeving van Boven had ontvangen. Ik begon het nu wel serieus koud te krijgen. Het duurde even voordat de essentialia als medaille en sportdrank waren uitgereikt, maar toen volgde de uiterst aangename verrassing: bekertjes warme thee met daarnaast een grote pot met suiker. Uitgelaten lepelde ik ongeveer net zoveel suiker in het bekertje als dat er thee in zat – en toen kon het grote genieten beginnen.

Terug in de catacomben van het 010-stadion ervoer ik tot mijn vreugde dat de heteluchtkanonnen hun werk nu wèl naar behoren deden. Op mijn dooie gemakkie kleedde ik mij om, en na nog wat momenten van meditatie verliet ik tevreden de voetbaltempel richting het belendende stationnetje. Nog even keek ik om, en ik realiseerde mij dat ik – met dank aan Martijn – alweer een mooi verhaal over dit stadion aan mijn herinneringen had toegevoegd.

Na deze dertiende wedstrijdloop in 2018 heb ik mijn hardloopschoentjes tot het eind van dit jaar aan de wilgen gehangen. Op naar een nieuw jaar dus, met hopelijk vele hardloopavonturen en vele kletsverhaaltjes daarover. U weet het: ik strooi niet met jaaroverzichten, dus nu doen we dat ook niet. Ik wens alle min of meer trouwe lezertjes van mijn blog een prachtig 2019 toe, met voor hen ook vele prachtige hardloopavonturen. Ik zal ze allemaal met belangstelling en smaak lezen. En zo af en toe zal ik ze ook in het echt meemaken, zoals in 2018 samen met Arranraja tijdens de Vechtloop in Weesp en de Middenmeerloop in Amsterdam/Diemen! Hopelijk zetten die tradities zich voort, en even zo hopelijk komen er nog andere medebloggers op af. Je vous souhaite une Bonne Année!

Gepost op Looptijden.nl door Peter de Haan op maandag 31 december 2018 20:48

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.