Waf Waf…. Hanenblaf

Geplaatst door

En toen werd het voorjaar 2022. Eindelijk eindelijk, na al die Corona-gerelateerde shizzle kwam het hardloopperspectief weer in zicht. De trainingen bij de Goudse Runners werden na de versoepelingen in maart weer volop opgepakt, en ook gloorde aan de horizon weer het verschiet van georganiseerde loopjes – zoals al eens gememoreerd de kurk waar Tobatleet op drijft.

Voor de City-Pieâh-Cityloop van 2022, gepland in maart, was het kennelijk nog te vroeg: dat festijn werd met een besliste beweging van de kalender gezwiept en ergens in september neergepoot, in het weekeinde na de Dam-tot-Dam beproeving. Het deed me denken aan de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, voorjaarsklassiekers die in 2020 ineens in het najaar verreden werden. Fijn dat ze doorgingen, vooral ook voor deze passieve wielerfanaat, maar kloppen deed het toch niet. Mijn eigen najaarsklassiekers waren de laatste jaren voor Corona altijd: Goudse Singelloop, Dam-tot-Dam, (soms) Halve van Amsterdam, Zevenheuvelenloop en (soms) Bruggenloop. Een magnifieke trits (al zeg ik het zelf) waaraan ik als labiele tobloper mijn structuur ontleende, zowel qua loopactiviteiten als qua verhalen achteraf. En nu werd daar ineens een CPC tussengemetseld: buitengewoon verwarrend voor een toch al zo verwarde man.

Voor genoemd CPC-spektakel, en met name het 10km-onderdeel daarvan, stonden mijn jongste dochter Lianne en ikzelf al een tijdje ingeschreven. Maar steeds werd het – door bekende oorzaken – afgelast dan wel uitgesteld, zodat zij en ik telkenmale de bittere teleurstelling moesten wegslikken en het vizier weer op de (verre) toekomst moesten richten. Maar nu zag het er allemaal weer rooskleurig uit: in het vroege najaar zou het dan eindelijk gaan gebeuren. Inmiddels hadden mijn oudste dochter Jantine en ik ons ingeschreven voor de 5km op de Leiden Marathon. Aanvankelijk had Lianne niet mee kunnen doen vanwege een danswedstrijd, maar deze werd na enige emotionele chantage en dreigementen mijnerzijds afgelast.

We gaan even terug in de tijd. In maart 2020 zorgde Corona ervoor dat het openbare leven drastisch veranderde. Mijn vaste werkdagen op het Haagse Terre des Hommes-kantoor veranderden in thuiswerkdagen in ons pythagoreske stulpje aan de rand van de Goudse binnenstad. Hiervoor werd de huisbibliotheek als Kantoor Gouda ingericht, en deze reeds als ‘mancave’ bekend staande ruimte ging zijn naam meer en meer eer aandoen. Even voor de duidelijkheid: het is na het toilet het kleinste kamertje in Huize De Haan, dus U moet zich er niet al te veel van voorstellen. Maar toch. Viereneenhalve dag per week werd in de mancave heftig geploeterd om mijn aandeel in de strijd tegen kinderuitbuiting te leveren. En wat bleek: het thuiswerken was eigenlijk nog veel vermoeiender dan het uitwerken plus de retour naar de Hofstad. Eén van de grootste kinderen van de rekening was mijn running career die al vóór Corona tot een bedenkelijk niveau was afgezakt. Maar dit was de druppel die de gloeiende plaat deed overlopen. Ik had er simpelweg geen zin meer in, dat hardlopen.

De Goudse Runnerstrainingen die ik als altijd trouw bezocht: ze werden tot nader order afgelast. De georganiseerde lopen: daarvan kon uiteraard geen sprake meer zijn. De zondagse duurloopjes vanuit de kinder-, oops dierenboerderij: ze gingen niet meer door. Eénmaal hebben we het nog geprobeerd, maar Karin, Corry, Joop en ik werden veelvuldig met de nek aangekeken tijdens onze rondgang om Reeuwijk-Dorp. En dat was niet vanwege het verstoren van de Heilige Zondagsrust. Nee het was alsof we een kwartet melaatsen waren om wie je maar met een grote boog heen moest lopen of fietsen. En dat terwijl wij blaakten van gezondheid, althans daar gingen wij van uit. Nee: samen lopen was not done anymore, zeker in de begintijd van Corona, en het alléén lopen had ik eigenlijk al sinds de marathon van 2016 afgezworen. Gevolg: mijn hardloopbaan kwam piepend en krakend tot stilstand.

Nou luidt het spreekwoord dat stilstand achteruitgang is, dus er moest wel snel iets gevonden worden om Tobatleet’s conditie nog een beetje op peil te houden, en zijn gewrichtjes soepel. Zeker doordat het thuiswerken veel meer plaatsgebonden is dan het kantoorwerk, en daardoor het Grote Stilzitten de overhand had gekregen, was een snelle overstap naar nieuwe bewegingsvormen noodzakelijk. Kort verhaal lang: nog in maart trok ik de stoute wandelschoenen aan en begon te werken aan mijn wandelconditie, eerst nog angstvallig en voorzichtigjes in de buurt. De Reeuwijkse Plassen vormen daarvoor immers een perfecte ambiance. Doordat de dertien plassen middels kleine weggetjes van elkaar gescheiden (en met elkaar verbonden) zijn, kon ik talloze routes uitstippelen om mijn Spaziergangen te gaan. Hoog tempo (aard van mijn beestje) maar altijd heerlijk ontspannen. Zo bouwde ik langzaam maar zeker een geheel ander soort vermogen op, dat eigenlijk niet te vergelijken was met het hardloopvermogen.

Maar tot ver in 2021 kwamen de afstanden niet boven de 20 kilometer uit. Wat daarbij ook niet hielp waren twee maandenlange episodes van ernstige vermoeidheid, onder andere veroorzaakt door vitaminen- en mineralentekorten. Daardoor werd ik steeds teruggeworpen qua conditie. De nodige preparaten moesten worden aangerukt om die euvelen te bestrijden. Ook kampte ik al sinds het najaar van 2020 met een uiterst hinderlijk oogprobleem veroorzaakt door een glasvochtloslating, waardoor het zicht van mijn rechteroog blijvend werd getroubleerd door dansende sliertjes en af en toe schitteringen. Gelukkig bleek het netvlies niet te zijn losgelaten, anders was ik nog verder van huis geweest.

Tot zover de berichtgeving vanuit de ziekenboeg. U kunt ook maar zoveel hebben, nietwaar? Terug naar het wandelen dan maar. In mei 2021 besloot Jantine het Hemelvaartsweekeinde te benutten om het gehele Krijtlandpad in Zuid-Limburg te verwandelen. Een kleine honderd kilometer werd door haar in vier dagen verhapstukt (bron: Arranraja). Op de derde dag mocht ik met mijn oudste spruit meelopen van Vaals naar Gulpen – ik vond het een hele eer. Samen liepen wij ongeveer twintig kilometer en genoten wij behalve van de prachtige vergezichten ook van vlaaien en Limburgs bier. Maar er gebeurde ook wat anders die gewraakte dag. Ergens diep in mij welde een hartstochtelijk verlangen op naar lange verre wandeltochten, nog veel langer dan ik die dag met Jantine gelopen had. Ik wilde op deze manier het uitbouwen van mijn conditie combineren met het genieten van de schoonheid die ons land te bieden heeft. Te beginnen in dit prachtige heuvellandschap. En vanaf half augustus zette ik dit verlangen om in actie, harde actie.

Twee Hanen op het Trekvogelpad

Ik zal in één of meerdere separate blogs wat uitgebreider verslag doen van mijn wandelavonturen, dat beloof ik U. Maar voor nu maak ik mij ervan af door te zeggen dat ik sinds half augustus 2021 vele honderden kilometers weggewandeld heb, waarbij de dagelijkse afstanden opliepen tot – maar liefst – 48 kilometer. Het hele Krijtlandpad heb ook ik voltooid, en daarnaast zo goed als het hele Pelgrimspad van Amsterdam naar Eijsden, en (in zes etappes) het Nederlands Kustpad tussen Hoek van Holland en mijn geboorteplaats Den Helder. Ook heb ik, soms samen met Jantine, grote gedeelten van het Trekvogelpad (what’s in a name!) afgelegd. Recentelijk stiefelden wij van Brummen naar Vorden, waarna we ons het bier, de bitterballen en het aansluitende diner goed lieten smaken in Café-Restaurant De Rotonde. Ik kan het U warm aanbevelen. Het wandelen deed me onmiskenbaar veel goed, en elk weekeinde was ik wel een dag – en soms zelfs twee – op de langeafstandspaden te vinden.

Maar toen kwamen de versoepelingen, eind februari 2022. Ik wandelde nog twee maandjes stevig door, maar toen begon het hardloopvirus weer onweerstaanbaar te kriebelen. Daarbij kwam natuurlijk ook dat Jantine en ik opgelijnd stonden voor die vermaledijde 5km in Leiden op 15 mei. We hadden ons daar in een onbezonnen bui voor ingeschreven. Op 23 april liep ik mijn vooralsnog laatste wandeletappe tussen Maarheeze en Thorn (48km) op het Pelgrimspad. Vier dagen later maakte ik ietwat nerveus mijn opwachting bij de Koningsloop in Gouda. U kent ‘m onderhand wel: dat niemendalletje waarbij de atleet maximaal 9 rondjes van 1.1km draaft, één van de meest geestdodende loopjes die er bestaan. Maar ideaal voor een herintredende hardloper zoals ik. Groot was de verbazing en de vreugde toen ik mij na twee jaar afwezigheid weer eens bij ‘mijn’ Goudse Runners meldde. De verloren zoon was op het nest teruggekeerd.

Nou ja, twee jaar afwezigheid was enigzins bezijden de waarheid. Maar dat had een droevige aanleiding. In februari 2021 overleed totaal onverwacht onze geliefde Goudse Runster Ceciel. In sommige van mijn verhalen heb ik haar met respect en plezier ten tonele gevoerd. Een uitermate bescheiden en hartelijke vrouw, altijd betrokken bij het wel en wee van iedereen. Ik vond het altijd verbazingwekkend om in gesprekken met haar te merken hoeveel ze van je wist en hoe begaan ze met je was. Een groot verlies, uiteraard met name voor haar naasten, maar zeker ook voor onze loopgroep. Bless her. En op een zonnige doch trieste woensdagmiddag vormden wij allen een erehaag voor Ceciel bij de ingang van de begraafplaats. Een gebeurtenis die zijn emotionele sporen grondig naliet. Naar de plechtigheid zelf konden wij uiteraard niet, dus dit was het beste wat wij konden doen die dag.

Terug naar de Koningsloop dan maar. Ik verkoos snel het gezelschap van Corry, een echte diesel met een constant tempo. Ook haar heb ik veelvuldig gememoreerd in mijn kletspraatjes op dit medium. Na 5.5 kilometer ploeteren hield ik het voor gezien – de verleiding was groot om samen met haar nog meer rondjes te lopen, maar ik vond dat ik verstandig moest zijn. Achteraf was ik blijkbaar nóg niet verstandig genoeg geweest, want de spierpijn, vooral aan de binnen- en buitenzijden van mijn bovenbenen, was dagenlang haast niet te harden. Toch was ik tevreden over mijn hernieuwde debuut op het hardlooptoneel.

Wat volgde ter voorbereiding van het spektakel op 15 mei waren een viertal GR-trainingen en een hopeloos solo-duurloopje waarbij ik de afstand van 5 kilometer er zo ongeveer moest uitpersen. Bij dat laatste bleek maar weer dat een dijk van een wandelconditie zich niet zomaar laat vertalen in een hardloopconditie. Het was daarnaast stikbenauwd die gewraakte middag, dus dat hielp ook al niet. Ook hadden, precies een week voor aanvang van het festijn, Jantine en ik alvast het parcours in Leiden verkend. En kijk: dat was dan weer wél succesvol. Het was een heerlijk zonnige zondagochtend, en op het gemak liepen wij door de vele straten en straatjes van de racetrack. Uitlopen was het devies, vooral niet forceren – en daar hielden wij ons aan. Daarna trakteerden wij, gezeten op het terras van The Yoghurt Barn aan de Oude Rijn, onszelf op een heerlijk yoghurtontbijt. Ik kan ‘m U van harte aanbevelen.

Lekker!

Zoals al eerder gemeld: Lianne’s danswedstrijd ging te langen leste niet door, dus ook zij kon worden ingeschreven voor de 5K in Leiden. Voor haar zou het haar debuut worden in de hardlooparena; Jantine had in 2014 tijdens de 5K Geuzenloop in Zoetermeer al eens van zich doen spreken. Voor mijzelf was deze 5K in Leiden de enige afstand die ik tijdens Leiden Marathondag nog niet gelopen had. Voor de geïnteresseerden: de 10K werd verhapstukt in 2001, de 21K in 2003, de hele marathon in 2016 – en nu was het dus tijd voor de kortste afstand, gezellig samen met mijn complete offspring. Disclaimer: compleet is voor zover ik weet.

En zo werd dus voor zondag 15 mei 2022 een bijzondere bijeenkomst van de Hanenblaf in de agenda’s opgenomen. De Hanenblaf is een tamelijk elitair communicatiegezelschap op WhatsApp met Jantine, Lianne en mijzelf als enig mogelijke leden. Partners en andere aanverwanten worden hierbij niet gedoogd. De naam ‘Hanenblaf’ is afgeleid van de legendarische Disney-kraker 101 Dalmatiërs, waarin alle buurthonden een communicatienetwerk gebruiken om elkaar op de hoogte te houden van het wel en wee van de 101 missende gevlekte hoofdrolspelers. Origineel heet dit fenomeen The Twilight Bark, maar in de Nederlandse vertaling van de film werd het De Hondenblaf. U begrijpt dat het in de creatieve denkraampjes van mijn dochters en mij slechts een peulenschilletje was om tot de naam van ons eigen netwerkje te komen.

De dames hadden gedurende de laatste maanden de Hanenblaf al meermalen misbruikt om mij te wijzen op mijn gebrek aan voorbereiding. Voortdurend verschenen er indrukwekkende Strava- dan wel Garmin-grafiekjes van hun verrichtingen met daarbij steevast de vraag: en jij? Voorzien van een vette knipoog. Fijn hoor, dat dochtersduo. Zinnen op passende bloed- en eerwraak kon ik eigenlijk niet: ik was mij er van bewust dat mijn hardloopconditie schril afstak bij het hunne, en dat mijn wandelconditie op 15 mei van geen enkele betekenis zou kunnen zijn. En dus restte mij slechts één ding: er bij de dames op aandringen dat we bij elkaar zouden blijven voor de gezelligheid en dat demarreren uit den boze zou zijn. Ze slikten het als zoete koek. Uit medelijden, waarschijnlijk.

Het was een prachtige zonnige zondag, die 15e mei in het Jaar des Heeren 2022. Lianne en ik zouden elkaar rond 09:45 uur ontmoeten in de Sterrendollars bij station Den Haag Centraal. Zij woont op een mooie locatie in het min of meer mondaine Scheveningen – een toplocatie zogezegd. Ietsje later dan gepland meldde zij zich bij de vermaarde en peperdure coffeeshop. Gedoucht had ze nog niet, meldde ze terloops – niet echt een probleem volgens mij als je op het punt staat te gaan hardlopen. Wat wel enigszins problematisch was, was dat haar hardloopschoenen vertoefden bij haar boyfriend Roy in Zoetermeer. En dus moest die arme jongen in allerijl opgetrommeld worden om het schoeisel bijtijds naar Leiden te vervoeren. Een tall order voor deze leraar op een basisschool (groep 8, dus dan weet je het wel) die deze zondag graag wilde benutten om eens lekker uit te maffen. Maar goed, hij zou dus ook naar Leiden komen, en dat leek mij wel een mooi vooruitzicht. Een beetje wentelen als ouweheer in het gezelschap van de dochters en hun aanhangselen. Kan moeilijk beter, toch?

Lurkend aan onze Coffees Togo bespraken wij in de boemel tussen de Residentie en de Sleutelstad de ups and downs in het leven van mijn jongste spruit. Haar baan als projectmanager bij een vertaalbureau in Roffa had ze opgezegd: het werken op een kantoor viel haar veel te zwaar. En dus heeft ze voorlopig haar oude stiel weer opgepakt en werkt ze als serveerster en huiszangeres bij een gerenommeerd restaurant aan de Scheveningse boulevard. Elfriede en ik zijn daar vorige maand nog een vorkje wezen prikken, muzikaal begeleid door Lianne’s vrienden Merijn op de keyboards en Jeroen op de drums, een mooie ervaring.

Merijn en Jeroen, 29 april 2022

Daarnaast werkt ze al enige tijd als theateracteur om bij middelbare scholieren middels confronterende rollenspelen bewustwording te creëren over het fenomeen pesten. Shame and Share heet dit mooie project. Nog niet zo lang geleden hadden wij bij haar thuis samen de verschillende scripts geoefend, waarbij wij allebei diverse rollen hadden aangenomen. Beurtelings als ‘good guy’ en als ‘bad guy’ – ik weet eerlijk gezegd nog niet wat het beste bij mij past. Ontzettend leuk en leerzaam om te doen. En aan het eind van het jaar gaat ze weer een glansrol vervullen in een musical – dit keer ‘All Shook Up’, gebaseerd op de grootste hits van Elvis Presley. Voor datzelfde theatergezelschap geeft zij ook lessen spel en zang aan kinderen tussen de 10 en 13 jaar, en regisseert ze de musical die deze groep uitvoert als sluitstuk van hun leerjaar.

Haar verdere future study plans omvatten een opleiding aan de Nederlandse Police Academy. Daarvoor vindt een loodzware fysieke en mentale selectie plaats – en daar zit zij nu middenin. Mocht zij niet door die selectie heenkomen – en die kans is uiteraard niet denkbeeldig – dan sluimert er aan de horizon nog de gedachte aan een HBO-opleiding-in-deeltijd. En of dat allemaal nog niet genoeg is gloort er ook nog het vooruitzicht van een 14-daagse trip naar Bali in juli, met de familie van Roy. Enfin, you’ve got the point: genoeg om over te klessebessen terwijl Leiden met rasse treinschreden naderde.

Van het Leidsche Hauptbahnhof naar het appartement van Jantine en John is het vijf minuutjes wandelen. Onderweg passeerden we het LUMC, een plek waar ik veel te vaak naar toe had moeten gaan vanwege de gezondheidstoestand van mijn lieve dappere moeder. Gevoelens van weemoed overmanden mij heel eventjes – het zal altijd zo zijn als ik langs dit ziekenhuis kom. Dat laatste geldt overigens ook voor het Alrijne ziekenhuis in Leiderdorp, de plek waar wij haar viereneenhalf jaar geleden tot ons groot verdriet moesten loslaten. Even later arriveerden wij ter plekke en werden wij door Jantine en John onthaald op een eenvoudig doch voedzaam hardlopersontbijt. Vanuit een belendende kamer horen wij het klaaglijk wolvengehuil van Félix, mijn kleinhond die omwille van onze rust en de concentratie even niet welkom was tijdens de dis. Maar ook omwille van zijn éigen rust en concentratie, for that matter.

Een tweetal jaren geleden was het happy loving couple hier komen wonen. Jantine had voorheen gewoond boven een Australische Pub op de Oude Singel, en John op de Sumatrastraat met een aantal studievrienden. Maar nu hadden ze dus mooi een plekje voor henzelf. Al gauw werd het gezinnetje uitgebreid met een uit Roemenië geïmporteerde straathond-met-gebruiksaanwijzing. Félix had vooral in het begin de nodige moeite om te wennen aan al die nieuwigheid, en soms kon hij zichzelf niet volledig in de hond houden zullen we maar zeggen. Dan kon het angstige dier grommen en happen naar mensen die hem niet aanstonden. Jantine en John investeerden de nodige tijd, geld en energie in trainingen voor een verantwoorde hondhaving – en dat lijkt zijn vruchten al aardig af te werpen.

V.l.n.r Opa Antonio, Elfriede, John, Kleinhond Félix en Jantine

Een woonplek vlakbij het Leidse station: dat was ideaal voor het jonge stel. Jantine heeft een mooie job bij het Ministerie van BZK, zij bouwt daar als beleidsmedewerker aan een grenzeloos samenwerkende overheid. John is actief in een al even mooie job als archiefinspecteur bij de gemeente Vlaardingen. Dus met de bereikbaarheid woon-werk zit het wel goed daar. Uiteraard werken ze – vooral sinds de pandemie – veel thuis, maar mochten ze naar kantoor moeten dan is dat een eitje van een cent. Hun vrije tijd wordt heel divers besteed: Jantine is al enige jaren actief als bestuurslid voor de plaatselijke VVD (een ieder, ook zij, heeft recht op een jeugdzonde), momenteel als voorzitter. John besteedt veel tijd aan het produceren en exposeren van grafiettekeningen. Nog niet zo lang geleden bezochten Elfriede, mijn vader en ik een tentoonstelling in de Oude Redschuur in Katwijk. Heel indrukwekkend, en ook ontmoetten we daar voor het eerst John’s ouders. Ook Jantine kwam zich daar melden, ofschoon nog behoorlijk aangeslagen na een heftige corona-episode.

Ook op sportief gebied laten Jantine en John zich gelden. Vooral de gezamenlijk en met de hond ondernomen wandeltrips in binnen- en buitenland zijn op z’n zachtst gezegd uitdagend en indrukwekkend. En ook, en dat is dan weer het bruggetje naar dit verhaal, is Jantine zich weer serieus aan het hardlopen gaan wijden. En dat alles ondanks haar knieproblemen die naar alle waarschijnlijkheid het gevolg zijn van een constructiefout tijdens de conceptie. Maar tijdens haar recente trainingen protesteerde het gewricht niet of nauwelijks, dus haar (en ons!) optimisme voor de dag van vandaag kende geen grenzen. Vandaag ging het gebeuren, en we gingen er een topdag (of in mijn geval: tobdag) van maken!

John en Daan, vlak na hun 42K wandeltocht, 14 mei 2022

Na het ontbijt moesten ter voorbereiding nog de nodige handelingen worden verricht. Omdat Jantine op zaterdag al richting binnenstad was getogen om John en Daan aan te moedigen bij hun wandeltocht over de marathonafstand (de twee boezemvrienden trainen voor de Vierdaagse!), had zij en passant al de startnummers en speldjes opgehaald bij het Marathonpark op de Garenmarkt. En zo konden wij de startnummers nu alvast op de shirts monteren, maar niet voordat op de achterkant de nodige gegevens werden genoteerd, zoals naam, toenaam, noodnummer en bloedgroep. Ja, de Leidsche Organisatie had haar zaakjes goed voor elkaar: niets werd aan het toeval overgelaten. Omdat Lianne zo laat was ingeschreven moest met behulp van een viltstift ook nog haar naam op het startnummer worden aangebracht. Dat is belangrijk, omdat je wel met je (juiste) naam door het uitzinnige publiek wil worden aangemoedigd. Anders heeft zo’n toejuiching geen betekenis.

V.l.n.r. Jantine, Lianne, Tobatleet

Maar ja: Lianne kon moeilijk op haar hardloopsokjes de 5 kilometer voltooien. En de tijd begon ernstig te dringen. Net toen we dachten dat het allemaal moest worden afgeblazen arriveerde om klokslag 11:33 uur Roy met de hardloopschoentjes van zijn geliefde. Snel trok zij die aan, terwijl haar partner zich tegoed deed aan de left-overs van het sportontbijt en John nog gauw even met Félix aan de wandel ging. Eindelijk konden wij op stap voor ons grote avontuur! Relaxed liepen wij gevijven richting station, dat wij moesten doorkruisen om naar de binnenstad te geraken. Bij het LUMC welde weer een traantje op – U weet inmiddels waarom.

Inmiddels was het behoorlijk warm geworden. Al wandelend namen we nog even de wedstrijdtactiek door. Zoals gememoreerd had ik erop aangedrongen dat we bij elkaar zouden blijven. Lianne probeerde zich daar nog aan te onttrekken, door voor te stellen op het laatste rechte eind ‘los’ te gaan. “Dat mag niet van papa”, hoorde ik Jantine zeggen. Twee bonuspunten voor de oudste, twee maluspunten voor de jongste. Bij café De Bruine Boon, op de kruising van Stationsweg en Rijnsburgersingel zagen wij een drietal Keniaanse lopers met een ongelooflijke rotvaart passeren in hun laatste kilometers. Waarschijnlijk waren dit de koplopers van de halve marathon, die alles en iedereen verder aan gort hadden gelopen. Dat zie je steeds vaker: voor elk loopje worden door de organisatie één of meerdere Kenianen (of Ethiopiërs) gerecruteerd in de hoop dat ze er wereldrecords komen lopen en dat daarmee het evenement voorgoed op de wereldkaart komt te staan. Het is echter wel gênant om te zien in de uitslagen dat er daarna een half uur lang niets gebeurt en dat dan de eerste ‘reguliere’ loper zich aandient. The best of the rest, zullen we maar zeggen. Maar goed, het gaf ons hier wel het gevoel dat we veilig konden oversteken en niet door een peloton atleten onder de voet konden worden gelopen.

Op de Steenstraat, bij het betreden van de Beestenmarkt, keken we alle vijf nog even naar links richting Hotel Mayflower en het oude stulpje van Jantine op de Oude Singel. Onwillekeurig moest ik terugdenken aan mijn eerste en vooralsnog enige marathon, in deze zelfde stad. Het kleine appartementje boven die kroeg vormde toen het pied á terre voor die legendarische dag in het leven van Tobatleet. Enfin, daarvan is op ditzelfde platform al een veel te uitvoerig verslag te vinden. We staken de Blauwpoortsbrug over en doorkruisten op het Galgewater andermaal het marathonparcours. Hier zouden ook wij straks enige honderden meters van de finish verwijderd zijn. En hopelijk zouden we er niet zo aan toe zijn als ik destijds in de 42e kilometer van mijn monsterbeproeving.

Nét in de Breestraat, bij het achterste startvak, staken wij over en liepen de Langebrug in. Daar herkende Jantine tot haar starre verbazing iemand tussen de crew van de organisatie. Na enige hartelijkheden te hebben uitgewisseld beenden wij door langs mijn oude kantoor van Rijnland. Bijna 8 jaar lang had ik daar geholpen de informatievoorziening bij het waterschap op enig peil te brengen. Daarna verhuisden wij vanuit de pythagoreske binnenstad naar een gloednieuw kantoor aan de uitvalsweg richting A44 en Katwijk. Tegenover mijn oude kantoor bevonden zich de panden van het Gaarderboek, zoals de afdeling Belastingen destijds nogal archaïsch werd aangeduid. Ook daar kwam ik regelmatig, niet alleen voor de gezelligheid, maar ook om te kijken hoe al die papieren registers ooit digitaal konden worden gemaakt. Een beetje het voorwerk voor John, dus. Al mijmerend over dit mooie stuk arbeidsverleden passeerden wij de Diefsteeg en de Pieterskerkchoorsteeg, mooie straatjes met mooie pandjes. Veel galerieën, restaurantjes en kledingwinkels zijn gevestigd in deze oude steegjes richting de Pieterskerk.

De Langebrug, met links en rechts de oude Rijnlandse panden

Na het oversteken van de Steenschuur betraden wij het Van der Werfpark, een mooi stukje groen in de Leidsche Binnenstad. Dit park ontstond eigenlijk op een nogal bijzondere wijze: een enorme ontploffing van een aan de Steenschuur gelegen kruitschip, een paar eeuwen geleden, maakte een einde aan alle bebouwing direct aan de zuidzijde van de gracht. Nooit is op die plek meer gebouwd, en zo ontstond dit park, genoemd naar burgemeester Van der Werf die – nóg meer eeuwen geleden – zijn eigen lichaam ter consumptie had aangeboden aan de uitgehongerde bevolking tijdens de Spaanse bezetting in de Tachtigjarige Oorlog. Godzijdank ging dat kannibalenfestijn niet door – niet lang na het genereuze aanbod van Van der Werf werd, op 3 oktober 1574, Leiden ontzet en kon men aan de hutspot, haring en wittebrood. Nog jaarlijks wordt die ontzetting op een ontzettende manier gevierd.

Het was lekker om in het park even de schaduw op te kunnen zoeken. Snel pakte ik mijn telefoon om mijn vader te bellen. Hij zou vandaag met de bus vanuit Leiderdorp naar Downtown Leiden komen om zo dit gedeelte van zijn stamboom aan te moedigen. Inmiddels was mij echter gebleken dat de bussen totaal niet naar deze volledig geblokkeerde binnenstad zouden rijden. Bovendien was het hier zo onbeschrijflijk warm en druk dat ik dat alles de arme man niet wilde aandoen. Helaas – hij nam de telefoon niet op. Dat was jammer, maar hopelijk was hij tot dezelfde conclusie gekomen en bleef hij wijselijk thuis.

V.l.n.r. Roy, Tobatleet, Lianne, Jantine, John

Inmiddels was ik begonnen een vrijwilligster te selecteren die voor ons een serie groepsfoto’s moest maken. De gedachte daarbij was dat we maar beter fris en fruitig op de gevoelige plaat konden staan, daar we na afloop van onze race waarschijnlijk niet meer om aan te gluren zouden zijn. De meest geschikte paardenstaart was gelukkig welwillend om ons vijven voor de eeuwigheid vast te leggen. Volgaarne voldeed zij aan ons verzoek, waarna ze van mij een royale gratificatie in natura ontving. Dankbaar en tevreden maakte het Hanenblaf-trio zich vervolgens op voor een opwarmronde in het park, terwijl John en Roy zich over onze spulletjes ontfermden. Tijdens de warming-up nam ik even uitgebreid de tijd om mijn offspring en mijzelf te observeren. Lianne liep heel soepel, hindeachtig, en ogenschijnlijk vol energie. Jantine liep heel gedegen, geconcenteerd en gecontroleerd. Het was beiden aan te zien dat ze goed getraind hadden. En ikzelf: ach het was allemaal weer uitermate houterig as per usual. Helaas had ik in de voorbije week niet bij trainer Rob langs kunnen komen voor een ouderwetse foltermassage. Dreigementen, emotionele chantage, poederbrieven, fakkels: niets had geholpen, de man was onvermurwbaar. Geen tijd, geen gelegenheid. Sorry Peter. En dus was het eigenlijk helemaal niet zo vreemd dat te midden van zijn twee jonge dochters er een overduidelijk op leeftijd gekomen kalende grijsaard rondsjouwde die erbij liep alsof hij een hark had ingeslikt.

Rare fratsen voor de start

Na nog één bezoekje aan Dixiland voor de sicherheitsplasjes namen we afscheid van onze kouwe kant en liepen we terug naar en over de Langebrug. Bij de afslag naar de Breestraat richting vak C was het dit keer mijn beurt om een bekende tegen te komen. Mijn dierbare Rijnland-collega Ferlin stond daar om alle hardlopers in de juiste banen (lees: startvakken) te leiden. Hij was geen spatader veranderd in iets meer dan twintig jaar. Wat leuk om hem daar zo te zien! Na wat succeswensen te hebben uitgewisseld liepen wij dan uiteindelijk het vermaledijde startvak in. Toch wel bijzonder: zes jaar geleden stonden Jantine en ik elk aan onze eigen kant van het dranghek, vlak voordat ik aan mijn marathon-uitdaging begon. Nu stond ze bij mij en Lianne in datzelfde vak, klaar om er een mooie 5km uit te rammen. Zoals aan mijn beide dochters goed was te zien, was hun wedstrijdspanning al tot bijna onaanvaardbaar peil opgelopen. De nervositeit was er gaandeweg ingeslopen, en dat was heel verklaarbaar. Het is ook niet niks, zo’n wedstrijdloop en alle tamtam daaromheen: daar ga je pas na diverse keren echt aan wennen. Een medeloopster gaf ons nog te kennen dat ze het wel héél bijzonder vond, een vader samen met zijn dochters aan de start van een hardloopwedstrijd. Dat konden wij alleen maar beamen.

Voordat we het wisten moest iedereen in het hele startvak al naar voren schuiven om de race aan te vangen. Nog snel schreeuwden wij in koor onze yell: “Waf waf Hanenblaf”, and off we went. Het mooie gezamenlijke hardloopavontuur was begonnen! Langzaam dribbelden wij op onze voorvoetjes naar het startvod, met de handjes bij de Garmins voor als de startlijn zou worden overschreden. Heel even keek ik naar beide dames, en ik voelde mij ongelooflijk trots, en als gevolg daarvan ook zwaar geëmotioneerd. Vervuld van die gevoelens snelde ik met mijn fraaie gezelschap de Breestraat uit richting Korevaarstraat en Garenmarkt…

…om vervolgens vrijwel direct tot stilstand te komen. De organisatie had blijkbaar besloten om het hele peloton door een door dranghekken gevormde trechter te persen. En dus liepen wij niet juichend en met gezwinde spoed de vrijheid in, maar stond het hele peloton vloekend en tierend stil in die almaar toenemende pestwarmte. En tot overmaat van ramp stonden daar John en Roy breeduit grijnzend het tafereel waar te nemen. We besloten deze, op dat moment bepaald niet supportive zijnde, mannen straal te negeren. Even later kwam de hele machine langzaam maar zeker weer op gang en snelden wij langs de Garenmarkt richting Lammenschansweg.

Bij de Jan van Houtkade slaat de meute rechtsaf. Hier namen we de tijd om even alles in ons op te nemen en te verwerken, en bovendien onze specifieke rollen in het spel te bepalen. Lianne had meteen het hoogste woord, en dat terwijl zij van te voren had aangegeven tijdens het lopen niet zo’n prater te zijn. Jantine zocht behendig steeds de schaduwplekjes op en ik zocht en vond telkens de gaatjes in de menigte waar wij doorheen konden glippen. Want vanaf het begin waren wij mensen aan het inhalen, heel inspirerend tijdens zo’n race, en goed voor het gemoed. De Escaperoom, de nieuwste bestemming voor het voormalige Kruithuisje, ontsnapte ditmaal aan mijn aandacht. Zeven jaar geleden had ik die plek nog uitvoerig beschreven in mijn relaas over de Singelloop, maar nu was mijn aandacht gericht op het zo veilig mogelijk loodsen van mijn dochters door het hardloopverkeer. We lieten ons niet verleiden om het trottoir te pakken, maar bleven stug doorlopen op straat, zo ook op de Herenstraat en de Koninginnelaan, weer richting Lammenschansweg. Op de Koninginnelaan stonden gelukkig veel bomen, een uitkomst voor de zich naar het kookpunt lopende atleet.

Vlak bij Station Lammenschans, gelegen aan het spoor tussen Leiden en Alphen/Utrecht, slaat het peloton rechtsaf de Kastanjekade op, en vervolgt haar weg langs het spoor. Meermalen moest ik bij Lianne op de rem trappen om haar druistigheid in te tomen. Het was duidelijk dat zij overliep van energie, en dat Jantine en ik het met iets minder moesten doen. Maar even zo goed verachterde Lianne af en toe doordat ze niet zo snel door de gaatjes heenglipte die voor ons ontstonden. Kwestie van onervarenheid van deze debutant in deze immers keiharde en meedogenloze hardloopwereld, enfin dat zal ongetwijfeld wel goedkomen. Gelukkig was er hier weer wat schaduw na de zonovergoten Lammenschansweg. Er stond inmiddels alweer 2 kilometer op de teller, three more to go. Blijkbaar was ikzelf inmiddels aardig op stoom gekomen, want ook ik kreeg op een gegeven moment van dochterswege het bevel om me een beetje in te houden. Who’d have thought!

Het Ploeterparcours volgens mijn Garmin

Via een mooie chicane door een al even mooie volksbuurt Tuinstadwijk liepen wij even later via de Schelpenkade naar het bruggetje richting Rijn- en Schiekade. Lianne had zich even tevoren spontaan laten ontvallen dat ze dit “heel leuk” vond. Wie had ooit gedacht dat uitgerekend zij, die nooit veel affiniteit leek te hebben met deze sport, dit ooit zou zeggen? Van Jantine wist ik het wel: sinds jaar en dag verbaast ze mij van tijd tot tijd met buitengewoon uitdagende initiatieven op sportief gebied. Ik keek even naar haar: al net zo geconcentreerd en gecontroleerd als tijdens de warming-up liep zij hier nu rond op het 5km-parcours. Tijdens de chicane had zij een tijdje het voortouw genomen en had zij ons behendig langs een flink aantal hardlopers-doodlopers geloodst. Hieronder een hele kudde dames gehuld in pyjama, hoe verzinnen ze het toch. Nog even en ze gaan er in hun stringsetjes rondlopen, wat bij mij natuurlijk wel een vertragend en oogbalverzwikkend gevolg zal hebben.

Op de Schelpenkade dacht ik even met weemoed terug aan mijn leraar Wiskunde II, Herman van Halderen, die daar in een woonboot woonde. Ook was Herman de coach van het Louise de Coligny schoolschaakteam, vermaard in Leiden om de vele nationale successen. Ik ben blij en trots om in zijn team te hebben gespeeld. Ook woont op de Schelpenkade een krasse, tachtigjarige dame die ik al tot twee maal toe tijdens mijn wandeltrips in Zuid-Limburg ben tegengekomen. De eerste keer was ik een aantal kilometers met haar meegewandeld en had zij mij (ze is biologe) heel veel verteld over dassenburchten, wilde oregano en de geschiedenis die uit maar liefst dertien lagen mergel aan de oever van de Maas net onder de Pietersberg valt te achterhalen.

Mooie herinneringen allemaal. Maar nu hupsakee weer naar de wedstrijd. Het bruggetje (de Groene Deputatenbrug) verschalkten wij met kleine stapjes, precies zoals ik tijdens de briefing had aangegeven. Vlak daarna, op de Rijn- en Schiekade, stond de eerste en enige drankpost – en ik maande beide dames om zich grondig te laven aan het kostbare vocht dat daar werd verstrekt. Het was inmiddels gemeen warm geworden, en er was nog zo’n 2.5km te gaan op het inmiddels meedogenloze parcours. Tegelijkertijd spoorde ik het tweetal aan om vooral te blijven genieten, want ja: we waren al op de helft en over iets meer dan een kwartier zou de pret alweer ten einde zijn. En zo deden wij voort over de Rijn- en Schiekade, waar ooit de heer Klerks, mijn leraar Frans, woonde. Hij liep toen al tegen zijn pensioen, en we hebben het hier over vijftig jaar geleden, zodat ik met een gerust hart kan zeggen dat hij moge ‘reposer en paix’.

We bleven ook hier maar mensen inhalen. Wat hadden veel mensen zich kennelijk vergist in de omstandigheden tijdens deze rondgang door Leiden. Soms manoeuvreerde ik ons behendig achter een groepje paardenstaarten, om even tot rust te komen (zei ik erbij), maar even zo snel poeften we dan weer achter hun bevallige ruggen vandaan om onze inhaalrace te vervolgen. Na een paar honderd meter staken wij de Groenhovenstraat in, op weg naar de Witte Singel. Voor ons verrees het fraaie complex van de oude Leidse Sterrenwacht. Jantine en ik merkten op dat het parcours hier wat was veranderd, en dat wij de week ervoor tijdens onze generale repetitie nét iets anders waren gelopen. Dit ontlokte één van onze tegenstanders de opmerking dat dat niet eerlijk was, dat wij dit parcours met voorkennis aan het lopen waren en dat hij zich zou beklagen bij de organisatie. Nadat wij deze bemoeial met een ferme doch besliste beweging in de Witte Singel hadden gekieperd vervolgden wij verbeten onze weg. Rechts van ons, aan gene zijde van het water, lag de fraaie Hortus Botanicus. Ik kon aan Jantine zien dat haar moeilijke momentje er aan zat te komen, net zoals vorige week eigenlijk tijdens de generale. Ik liet Lianne voorop lopen, en mijzelf achteraan, om Jantine indien noodzakelijk door haar dipje heen te geleiden.

Na de Reuvensbrug over de Witte Singel betraden we een voor Jantine bekend terrein: de faculteitsgebouwen van de Leidse Universiteit. Geconcentreerd volgden wij het bochtige parcours in deze academische arena. Op de Doelengracht keek ik heel even richting het Anton Pieckachtige huisje waar ooit mijn tekenlerares Juffrouw Jonges had gewoond. Moge ook zij rusten in vrede. Hierna snelden wij de Doelensteeg in, met aan onze rechterkant het legendarische restaurant Camino Real, wat inmiddels was omgedoopt in Het Pakhuis. Een wel wat toepasselijker naam dan Camino Real moet ik toegeven. In dit etablissement heb ik heel wat voetstapjes liggen en dinertjes verorberd, met als hoogtepunt de Mongoolse Stoomboot die hier van uitmuntende klasse was. Benieuwd of dat heden ten dage nog op de menukaart staat, bedacht ik mij kwijlend terwijl we het Rapenburg opliepen en de laatste kilometer werd aangevangen. Nog altijd passeerden wij lopers, waaronder een groep vrouwen in kikkerkledij. Les (Cuisses de) Grenouilles zullen we maar zeggen.

Op de Groenhazengracht, ter hoogte van de Doelenpoort, beleefde Jantine inderdaad haar moeilijke momentje. Geconcentreerd bleven we in formatie lopen, zonder aan snelheid in te boeten. Zo loodsten wij elkaar door deze zware fase heen. En kijk, op de Rembrandtstraat (kind van de stad) was het leed alweer geleden. Blijmoedig draaiden we bij de Rembrandtsbrug het Kort Galgewater op: het laatste rechte eind kon aanvangen, rechtdoor naar school en kantoor zou Mart Smeets zeggen. Of misschien doet ie dat nog steeds. Vanuit de richting van de Morspoort kwam een al even gestage stroom van atleten zich melden op het Kort Galgewater. Links aan de overkant staat het fraaie Rembrandt Atelier met zijn kenmerkende trapgevel, en al lopend bewonderden wij dit fraaie staaltje architectuur. Langzaam maar zeker begon, vooral onder impuls van Lianne, de snelheid iets omhoog te gaan. We roken de stal: het was nog een paar honderd meter tot die vermaledijde eindstreep.

Laatste stukje!

We bevonden ons nu ook in het laatste gedeelte van het marathonparcours. Met een glimlach bedacht ik mij hoe ik er destijds aan toe was. De Dood van Pierlala was nog een bescheiden uitdrukking voor mijn toestand. Maar nu, met beide dochters aan mijn zijde, voelde ik mij de koning te rijk. En ook ik begon het gaspedaal wat verder in te trappen, schijnbaar moeiteloos beantwoord door mijn dochterlijk gezelschap.  Bij de Kippenbrug keek ik heel eventjes naar links de Vrouwensteeg in of ik het filiaal van Plato kon zien, de CD-winkel waar ik tijdens mijn Rijnlandse tijd heel veel impulsaankopen had gedaan. Halverwege de Boommarkt, vlakbij de Yoghurt Barn en de Waag, stonden tot onze grote vreugde Roy en John ons luidkeels aan te moedigen, terwijl hun camera’s veelvuldig flitsten. Het was bijna gedaan met de race van De Haan, en het was tijd voor een allesbeslissende versnelling. Even knallen nog, tegen alle vooraf door mij opgestelde regels in. Maar desondanks met mijn uitdrukkelijke toestemming.

In een verwoestende sprint trokken wij vanaf het oude V&D-gebouw langs het fraaie Leidse stadhuis. Inmiddels liepen wij gedrieën hand in hand, tot groot genoegen van de uitzinnige menigte bij de finish. Een argeloze loper voor ons was het doelwit van onze eindsprint – hij keek nog wanhopig om naar ons maar het mocht niet baten. Onder luide toejuichingen passeerden wij de arme man alsof hij stilstond, en overschreden wij in 32:16 het finishvod, de armen hoog geheven en nog steeds hand in hand. De strijd was gestreden, het leed was geleden. Wat een gelukzalig moment!

Glorieuze finish

Luid schreeuwend van enthousiasme beklonken wij deze daverende overwinning met een serie high-fives. Daarna lieten we het ons van organisatiewege aangereikte water goed smaken. Jantine constateerde tot haar groot genoegen dat haar knie het voorbeeldig had gehouden, ondanks de pittige demarrage in de laatste honderden meters. Fijn was het ook dat we alle drie direct herstelden van deze door de warmte toch zware inspanning over 5 kilometer. Trots en tevreden lieten wij door enthousiaste vrijwilligers onze medailles omhangen, een verdiende beloning na zoveel voorbereiding en inspanning. Eigenlijk verdient U er als lezer ook wel eentje – U heeft zich immers door een haast eindeloos verhaal heen geworsteld, en dat terwijl het nog láng niet afgelopen is. Sorry daarvoor.

Tobatleet kreeg 1 seconde tijdstraf. God knows why.

John en Roy waren nog niet in zicht, dus besloten we alvast maar naar het Van der Werfpark terug te wandelen in de hoop dat ze onze move zouden begrijpen. En inderdaad, vlak voor het park zagen we John staan zwaaien. Hij had Roy achtergelaten op het Gangetje in het finishgebied, dus sjokten we daar naar terug om de hereniging compleet te maken. En daar wachtte ons een bloemenhulde (dank!) en alweer een fotoshoot. Tevreden doch voldaan stiefelden wij via een omweggetje over de Hogewoerd en de Hooigracht richting de kroeg – want ja zoiets moet toch gepast gevierd worden vindt U ook niet? Op de Nieuwstraat, vlakbij de Hooglandse Kerk, begon een zoektocht langs vele terrasjes. Het liefst was ik neergestreken bij de Burchtsociëteit, mijn stamkroeg van weleer, maar daar begon helaas net om 14:00 het feestje voor Ria. Leuk voor Ria, dramatisch voor ons. We hadden natuurlijk kunnen gatecrashen, lekker gratis aan de drank en de bitterballen, maar we waren zo dorstig en uitgehongerd dat we besloten dat we dat Ria niet konden aandoen.

Wat een huldeblijken. Dank John en Roy!

Ook andere terrassen zaten mudvol, en voornamelijk met niet-lopers, niet eerlijk eigenlijk op zo’n sportieve dag. Na veel vijven en evenzovele zessen streken we uiteindelijk neer in Jazzcafé De Twee Spieghels. En ach, dat was eigenlijk geen slecht alternatief: ook in die tent had ik veel voetstapjes liggen zoals het zo mooi heet. De jaarlijkse kerstborrel van Rijnland: het vond daar plaats. De vele jamsessies die er gehouden werden: ik was er vaak bij te vinden. En zo voelde ik me best wel weer thuis in deze pleisterplaats van weleer. Ik moest even terugdenken aan mijn collega Simon Platteel bij het Zendingshuis van de Hervormde Kerk in Oegstgeest, waar ik werkte in 1981. Simon beheerde daar de drukkerij, maar had veel meer in zijn mars dan dat. Hij werd in latere jaren wereldberoemd in Leiden als organisator van muziekevenementen, en was ook enige jaren kroegbaas van De Twee Spieghels geweest. Hij had mij ooit in 1981 een tweetal Wharfedale luidsprekers verkocht voor een vriendenprijs, de beste boxen die ik ooit bezeten heb. Hoe hij er aan was gekomen: God knows. Hij was wel een echte sjaggeraar in de positieve zin des woords. Een paar jaar geleden had ik ergens gelezen dat Simon in 2012 was overleden, op 65-jarige leeftijd nog maar. Ik denk met plezier aan hem terug.

De Twee Spieghels

De huidige kroegbaas had kennelijk niet rekening gehouden met zoveel aanloop, want voortdurend moesten onder onze tafel de luiken worden geopend om de lege vaten los te koppelen en de volle aan te sluiten. Inmiddels had zich ook een klein gezelschapje kennissen van John en Jantine in het knusse café gemeld – het werd steeds gezelliger daar in dat pand. Samen hieven wij het glas op de zojuist geleverde prestatie en keuvelden wij enthousiast over het fantastische hardloop- en wandelevenement in de Sleutelstad. Uiteraard werd, naast het bier, een flinke hoeveelheid bitterballen aangerukt om alle vermoeide helden weer op krachten te krijgen. Mijn pappie belde nog, met de mededeling dat hij inderdaad niet had kunnen komen om het festijn met zijn aanwezigheid op te luisteren. Hij had behoorlijk lang bij de bushalte staan wachten, totdat het hem duidelijk werd (gemaakt?) dat de bussen naar het stadscentrum uit de vaart waren gehaald. En dus was hij amechtig maar weer naar huis geslenterd, de ziel.

Helaas voor iedereen moest ik vroegtijdig weg. Mijn lief en ik gingen diezelfde avond nog naar Tivoli Vredenburg in Utrecht voor een concert van de Tunesische Ud-speler Anouar Brahem, dus enige haast was geboden. Geroerd en ontroerd namen wij afscheid: het was formidabel geweest hier in Leiden! Dat ik daarbij mijn boeket bloemen vergat mee te nemen besefte ik in de loop van de avond pas. Sorry Roy en John. Buitengewoon voldaan slenterde ik langs de Burcht en de Nieuwe Rijn richting Haarlemmerstraat. Terwijl ik de Nieuwe Rijn overstak zag ik plots, als uit het niets, een viertal jonge vrouwen in minuscule bikini’s mij tegemoetkomen als wilden ze mij eens flink huldigen na mijn monsterprestatie. Hoewel mijn ogen op steeltjes moeten hebben gestaan gaf ik geen kik en hield ik mij heel cool, calm and collected. Vervuld van zoveel mooie en oogverblindende gebeurtenissen in zo korte tijd deed ik voort richting het Leidsche Station. Bij De Bruine Boon was inmiddels een ingenieus sluizencomplex in werking om de haakse hardloop- en slenterstromen te reguleren. Goed over nagedacht en goed uitgevoerd door de organisatie. Het waterschap had het niet beter kunnen doen, bedacht ik mij – en een mooie tevreden glimlach viel over mijn gelaat.

PS Het concert ’s-avonds in Tivoli Vredenburg was prachtig en heel indrukwekkend – een serene en waardige afsluiting van een heel bewogen dag. Hopelijk mogen we daar nog vele van meemaken in het perspectief dat aan de horizon gloort. De toekomst heeft het in het verschiet, zullen we maar zeggen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.