Den Helder heeft voor mij altijd iets magisch. Het is een stad die ver van de bewoonde wereld verwijderd lijkt (en dat ook is). Het waait er altijd uit de lijken, de binnenstad spreekt op geen enkele manier tot de verbeelding, kortom het is een stad die niet hoog op de bucketlijst van wie dan ook staat. Maar toch….
Er is natuurlijk de zee, voor een groot deel rondom de stad gedrapeerd. Er is de marine – als je Nieuwe Haven van gepaste afstand bekijkt (want geen toegang behalve op de Vlootdagen) dan liggen daar die marineschepen heel imposant te wezen. Er is het Loodswezen (Pilots heet dat tegenwoordig – hoe verzin je het?), er is de visserijvloot die vanuit de Binnenhaven het ruime sop kiest, er is de prachtig verbouwde oude marinewerf vol met musea, memorabilia en grand-cafés. Het nautische aspect maakt een verder weinig aansprekende stad toch woest aantrekkelijk voor mij.
Wat natuurlijk ook meetelt is dat ergens aan het begin van de jaren zestig aan het Marsdiep mijn moeder mij ter wereld bracht. Toch liggen er niet mijn roots – de enige reden dat ik een geboren Jutter ben is dat mijn vader én mijn beide grootvaders marineofficieren waren, ja en dan word je al snel in Den Helder geboren.
Wat óók aantrekkelijk is aan Den Helder – zo weet ik nu – is de jaarlijkse Halve van Den Helder die vanaf de voormalige Marinewerf wordt georganiseerd. In mijn trainingsschema voor de Leidsche Marathon op 22 mei had ik gekozen voor deze nostalgische Trip down Early Memory Lane over 21.1 kilometer. De andere afstanden afgelopen zondag waren 5 en 13.7 kilometer.
Het parcours, zo had ik al gezien, zou mij langs een flink aantal pleisterplaatsen van vroeger brengen. Zo was er de Kanaalweg, de straat langs de dijk, de straat waar mijn wiegje stond. Zo was er het Marinemuseum met de grote zwarte onderzeeboot die daar in de stellingen staat, en waar vlakbij het Marinezwembad stond waar ik zwemles kreeg van heuse drill instructors – onder het motto: Niet Zeuren, Zwemmen…. Zo was er het dorp Huisduinen met haar karakteristieke vuurtoren De Lange Jaap. Zo was er een stuk van 4.5km over de Zeepromenade, aan de zee-kant van de dijk gelegen, met een werkelijk schitterend uitzicht op de Noorderhaaks en natuurlijk Texel.
Kortom: alle reden voor een mooi dagje en een mooie loop. Mijn lief en ik waren al heel vroeg des zondags vertrokken, zelfs al vóórdat alle kerkgangers in Gouda hun luikjes hadden opengeslagen. Na een uiterst voorspoedige reis arriveerden wij om half elf in het zonovergoten Nieuwediep, een fraaie bijnaam voor Den Helder vindt U ook niet?
Onze wegen scheidden bij aankomst. Mijn lief ging op bezoek bij haar tante, en ik ging alvast naar het startterrein voor de voorbereidingen. Het startnummer (per post verstuurd) was niet bij ons thuis aangekomen, dus ik had nog wat te verhapstukken met de organisatie. De sfeer ten burele van de organisatie werd wat grimmig doordat men mij niet meteen ter wille was. Gelukkig wordt onder druk alles vloeibaar, dus na een paar vijven en evenzovele zessen beschikte ik over een gloednieuw startnummer en konden de aanvangende bewegingen plaatsvinden.
Mijn vader en mijn zuster hadden mijn deelname in Den Helder aangegrepen voor een dagje uit aldaar – ook een Grand Tour langs de pleisterplekken in hun geboortestad – en vlak voor de start troffen wij elkaar op het inmiddels volle en drukke startterrein. Leuk dat ze mij ook zo eens kwamen bewonderen!
Om 12:00 uur scherp werden wij middels een antiek scheepskanon weggeschoten (lees: weggebulderd) voor de Monstertocht over 21.1 kilometer. De Halve van Den Helder was aangevangen, de trossen gingen los, de ankers werden gelicht en wij gingen Buitengaats met Gezwinde Spoed!
Het was inmiddels behoorlijk warm geworden en van de spreekwoordelijke Heldersche Wind was weinig te merken. Ik zette een flink tempo in; het voelde lekker, het ging lekker en we zouden wel zien waar het marinescheepje ging stranden. De eerste kilometers zouden zuidwaarts verlopen, en dan bij 4km zou het “om de west” richting Fort Erfprins en Huisduinen gaan. Op het 7km-punt zouden lief en tante-lief zich in de uitzinnige menigte ophouden om mij van nog meer sprankjes moed te voorzien. Niet dat het echt nodig was: het tempo lag hoog en ik voelde me goed. Maar wat heerlijk dat ze er stonden en mij luid aanmoedigden!
Na 10 kilometer (in iets meer dan 52 minuten) betraden wij de gewijde gronden van Fort Erfprins dat speciaal voor de gelegenheid voor de burgerij toegankelijk was gemaakt. Natuurlijk werd er stevig gepatrouilleerd – je weet tenslotte maar nooit met al die lopers gewapend met gordeltjes vol flesjes met onduidelijke vloeistoffen. Het veld was wat uiteengeslagen (leuk in dat verband) en ik liep samen met een jonge vrouw die er ook flink de sokjes in had met een snelheid van ongeveer 6.2 knopen oftewel 11,5km/h. Wij besloten – zonder dit uit te spreken – om bij elkaar te blijven en elkaar te hazen. Het zwaarste gedeelte ging tenslotte nog komen: de klim naar Huisduinen gevolgd door het ellenlange stuk over de Zeepromenade waar de wind vrij spel zou hebben. Het zou daar wel héél prettig zijn om niet alleen te hoeven lopen terwijl je bezig was een hoog tempo vast te houden.
De zaken ontwikkelden zich buitengewoon voorspoedig daar op de Zeepromenade. Zee aan de linkerkant (de Rede van Texel), dijk aan de rechterkant, van de stad niets te zien door de hoogte van de dijk. Het werd allengs wel wat zwaarder natuurlijk, maar we hielden elkaar goed scherp. Wat ook hielp was dat we steeds hardlopers-doodlopers in het vizier hadden en konden passeren. Op 16 kilometer stond langs de promenade een tent van waaruit de lopers met stampende muziek werden begroet. “I Wanna Have Sex on the Beach” klonk het uitdagend – alsof mijn hoofd (en lijf) dáár naar stond….
En daar op 17 kilometer, op enige tientallen meters van de plek waar ik het levenslicht zag, stonden pappie en zussie – hij met het alvast aangeschafte overwinningsboeket (wát een vertrouwen!), zij met de camera in de aanslag. We liepen toen al flink af te zien maar een grijns kon ik nog nét op het gelaat toveren. Na deze foto-shoot ploeterden wij amechtig voort…
Na 20 kilometer zag ik ze wéér: het parcours was zodanig gelegd dat zij alleen maar even de dijk over hoefden te lopen om mij weer “op te pikken”. Weer die grijns (nou ja: grimas) natuurlijk voor alweer een fotomomentje. Nu zaten we écht stuk, maar de finish was in zicht en ik wist dat alweer een Persoonlijk Record zou worden gebroken.
Na nog een kilometer moeizaam buffelen passeerde ik uitgeput de finish in 1:52:07, met in mijn kielzog mijn vrouwelijke metgezel die ook een voor haar doen superbe tijd had gelopen. Zo hadden we elkaar goed geholpen in het tweede gedeelte van de race!
Meestal herstel ik binnen een paar seconden, maar ik moest nu even een paar minuten wandelen over de Marinewerf voordat ik weer enigszins aanspreekbaar was. Dat had mijn vader en mijn zuster voldoende tijd gegeven om zich bij de finish te melden, en ook mijn lief en haar tante voegden zich even later bij ons. Wat een familiefestijn toch!
Ik heb een geweldige dag gehad in mijn geboortestad – dat zult U wel van mij willen aannemen. Het vertrouwen richting 22 mei is weer enorm gegroeid. De komende weken zullen er nog een paar heel lange en langzame duurlopen plaatsvinden – afgewisseld met tempo- en intervaltrainingen – maar vanaf 1 mei ga ik afbouwen. Eén ding is zeker: we liggen stevig op koers!
Gepost op Looptijden.nl door Peter de Haan op maandag 11 april 2016 22:18