Nog maar luttele maanden geleden was 21.1 kilometer de grootste afstand die ik ooit gelopen had. Een halve marathon was in mijn optiek iets waar met een nauwgezet schema naartoe moest worden getraind. Het was immers een monsterafstand. Een afstand ook die op mijn blazoen niet bepaald tot aansprekende vermeldingen had geleid. Mijn debuut in 2003 leverde een fraaie 1:54:08 op, dat nog wel. Eind 2011 begon ik – na een periode van betrekkelijke stilstand – weer fanatiek te hardlopen en was het voltooien van een tweede halve marathon mijn voornaamste doel. Na een half jaar zeer intensief trainen perste ik in september 2012 in Zoetermeer er een magere 2:06:30 uit – een tijd die zich op geen enkele manier verhield tot mijn vuurdoop 9 jaar daarvoor.
Ook in de jaren daarna bleef het niet veel soeps qua halve marathons. De tijden gelopen in Amsterdam (2x) en in Den Haag (ook 2x) kwamen maar niet onder die 2-uurgrens, wat ik ook probeerde. Organische doping, synthetische doping, mechanische doping: niets maar dan ook niets hielp. Op andere afstanden zoals de 5, de 10 en de 15 kilometer kon ik (met behulp van diezelfde doping) aansprekender resultaten scoren.
Wat beweegt in vredesnaam iemand met zo’n Halve-Marathon-Struggle om dan tóch de sprong te wagen naar een hele marathon, zo hoor ik U vragen. Welnu, dat vraag ik mij inderdaad ook nog steeds af. En ook psychologen etc. breken zich daar het geleerde hoofd over. Maar wat ik wèl weet is dit: als ik zo iets in mijn hoofd haal, dan gaat dat ook uitgevoerd worden.
Natuurlijk weet ik wel wat elementen die mij tot de beslissing dreven om (ooit eens) een marathon te gaan lopen. Ik voel mij wel aangetrokken tot zware uitdagingen als deze, en in dit geval kon ik simpelweg niet te lang meer wachten. Vond ik, en vind ik. Ondanks mijn jeugdig voorkomen – en het gestel van een ijzersterke – gingen de jaren zo langzamerhand een héél klein beetje tellen. Dat waren zo enkele overwegingen die door mijn hoofd en hart speelden. Ik vond ook dat na al die jaren van trainen en wedstrijden op de korte(re) afstanden ik wel klaar was voor deze in mijn ogen ultieme beproeving. Tja, en zóu het bevallen: dan was er tenminste nog de nodige gelegenheid en tijd om het kunstje te herhalen. Dit alles Deo Volente natuurlijk, of Inshallah zo U prefereert. Of gewoon: Zo Ik Het Wil – dat is nog veel beter.
En aldus
geschiedde: De Haan legde zijn marathon-ei eind vorig jaar. In één van mijn
vorige blogposten is dit – voor de liefhebber – nog eens rustig na te lezen.
Leiden zou het worden, en dat om diverse redenen. Eigenlijk is daarvan de
belangrijkste: het feit dat verreweg het grootste gedeelte van mijn jeugd in
die contreien is doorgebracht (voor de oplettende lezer: dus niet in Den
Helder) en dat ik er later – veel later – nog een negental jaren heb gewerkt
voor het Hoogheemraadschap van Rijnland.
Another Trip Down Memory Lane dus!
De teerling was geworpen. En dus moest op datzelfde moment al begonnen worden met de voorbereidingen. Na enig research en wat goede adviezen van Goudse Runners-trainers beviel ik van iets wat op een schema leek. Het bevatte per week de volgende elementen:
- 2 intensieve intervaltrainingen bij de Goudse Runners loopgroep, op dinsdagavond en zaterdagochtend
- 1 relatief korte tempo-duurloop (max. 15km) op mijn vrije donderdagmiddag
- 1 lange en langzamere duurloop op de zondagmiddag.
Zoals wellicht bij de lezer bekend loop ik al een aantal jaren met veel plezier bij de Goudse Runners. Het is een hechte verzameling mensen van diverse hardloopniveaus en –ambities. De trainingen kun je zo zwaar maken als je zelf wilt: meestal geef ik alles (werkelijk álles, echt ALLES), maar daags voor een wedstrijd of lange duurloop wil ik het iets rustiger aan doen. Hoe dan ook: de GR-trainingen dragen enorm bij aan het duurvermogen, zo merk ik elke keer.
Bij de kortere duurlopen op donderdagmiddag is het vooral prettig om eens een tijd lang boven je comfortabele snelheid te lopen. De lange en langzame duurlopen op zondag, tenslotte, breidden zich in de afgelopen maanden uit van 20 via 24, 26 en 31 naar 36 kilometer. De meeste van die afstanden werden meerdere malen gelopen. De laatste mijlpaal van 36km werd afgelopen zondag bereikt in ongeveer 3 uur en 3 kwartier. Overigens: ik kan nu meer dan een dag later nog steeds niet veel meer dan pap zeggen (schrijven gaat iets beter).
De hoogtepunten van deze trainingsperiode waren echter de wedstrijdlopen, waarover ik in de afgelopen 5 blogposten uitvoerig verslag heb gedaan. Dit waren absoluut de krenten op de taart (ofwel de kersen in de pap – of wacht…..) van de afgelopen voorbereidingstijd. Want ga maar na: 4 halve marathons werden ineens onder de twee uur afgeraffeld met als kroon op het werk een PR in Den Helder (1:52:07). Wat een mooie bijvangst van een marathonvoorbereiding! En ook de vijfde beproeving was raak: de 15 kilometer in het Reeuwijkse Plassengebied leverde een heerlijk New-Era PR op van 1:16:30. Allemaal verrichtingen die deze burger meer dan moed hebben gegeven bij het zich getroosten van alle opofferingen. Want ja: vooral die ellenlange duurlopen zijn soms behoorlijk saai – vooral indien alleen gelopen – en ja: het kost allemaal een enorme bak met vrije tijd. Gelukkig is van allerwegen (met name het thuisfront) de support en het begrip groot geweest, en daar ben ik buitengewoon dankbaar voor. Wat ook heerlijk was: de keren dat mijn lief met mij meefietste, de versnaperingen aanreikte, het teveel aan kleding innam, het te weinig aan kleding aanvulde en bovendien – en passant – mij op de moeilijke momenten moed insprak.
Dit geploeter moest natuurlijk vergezeld gaan van goede voeding (goed kauwen is je halve marathon, sorry Klisjeemannetjes), veel rust (dat is mij wel toevertrouwd), goed materiaal (geen enkele concessie wat betreft kleding, schoeisel en overige accessoires). En natuurlijk de doping, want tja lukt het niet goedschiks, dan maar kwaadschiks. Just kidding. Maar vooral toch trainen, trainen en nog eens trainen met grote toewijding aan mijn zelf in elkaar geflanste schemaatje.
Zoals gezegd: afgelopen zondag werd, op het parcours Gouda-Reeuwijkse Plassen-Oukoop-Hogeweg-Papekop-Oudewater-Hekendorp-Haastrecht-Reeuwijk-Gouda, de generale repetitie van 36 kilometer afgewerkt. Verder dan dat gaat er qua training niet meer gelopen worden. Tot 22 mei natuurlijk. Het is nu tijd om te taperen, dat wil zeggen: op een verantwoorde manier afbouwen opdat onder andere het lijf gespaard blijft en de prestatie straks in Leiden optimaal kan zijn. Normale mensen spreken dan over luieren, maar wij hardlopers zijn aan het ta-pe-ren.
Overigens: het betekent niet dat er niet meer gelopen wordt. Wèl gaat de intensiteit fors terug – en dat is eigenlijk wel even lekker merk ik nu al. Belangrijk is het daarbij ook om het gevoel te houden dat je zo ongeveer in bloedvorm verkeert en niet onzeker te worden over de te leveren prestatie.
Na maandenlang intensief zaaiwerk is nu de tijd van het oogsten aangebroken. Op 22 mei aanstaande zal blijken hoe effectief al die trainingsarbeid is geweest!
Gepost op Looptijden.nl door Peter de Haan op maandag 2 mei 2016 23:01