Deze fraaie retrospectieve tekst van Kate Bush speelde in de dagen na de Zevenheuvelenloop voortdurend door mijn gedachten. Want zeg nou zelf, ik had het hem toch maar weer geflikt. Voor de vijfde achtereenvolgende keer had ik deze prachtige loop door het Nijmeegs buitengebied met succes bedwongen. De befaamde kuitenbijter met al zijn vals plat, beklimmingen en afdalingen heeft bij mij voor altijd een prominente plaats op de kalender van georganiseerde lopen.
Vorig jaar vond deze loop voor mij plaats in een droevige omlijsting. Maar uiteraard werd die omlijsting pas achteraf duidelijk – anders zou het ook geen omlijsting zijn. Ik heb er inmiddels al het nodige over geschreven. Al maandenlang liepen wij op een weg waarvan we steeds beter wisten waar die naar toe zou leiden. De weg die wij moeten gaan, zong Mieke Telkamp al ooit in een vertaling van het aloude Amazing Grace. En omdat het zware tijden waren voelde deze weg dan ook als een zware beklimming waarvan we wel wisten dat er een top was, maar niet waar deze precies zou liggen en hoe die er precies uit zou zien. Ook toen gold dus: been running up that road, been running up that hill. Iets verderop in het liedje runt Kate ook tegen een building up, maar dat laatste heb ik vooralsnog niet als metafoor kunnen duiden.
Al tijdenlang gekweld door zorgen en luchtwegproblemen bracht ik het er destijds op de Dag der Zeven Heuvelen nog niet eens zo slecht van af. Puur op karakter buffelde ik er een tijd uit die nog onder het anderhalve uur lag. Net boven de 10 kilometer per uur dus. Het was toen bemoedigend te constateren dat de ondergrenzen nog niet waren onderschreden. In een latere – lange – periode van rouw, gelatenheid en onverschilligheid ten opzichte van het hardlopen zakte ik er wel ruimschoots doorheen. Maar U heeft hopelijk in mijn kletsverhalen van na die periode kunnen zien hoe de weg omhoog langzaam maar zeker werd gevonden.
Een weg omhoog: wat een prachtige metafoor ook voor de Zevenheuvelenloop 2018. Die gebeurtenis vond plaats op zondag 18 november, precies op de dag dat mijn lieve dappere moeder 80 jaar zou zijn geworden. Overigens, voor mijn gevoel wèrd ze op die dag ook 80, misschien moeilijk uit te leggen maar zo voelde dat nou eenmaal. Ik ben niet bepaald spiritueel – en al zeker niet religieus – aangelegd, maar op mijn geheel eigen manier is mijn moeder voor mij nog steeds levend en dicht bij mij.
Op de zondag voorafgaand aan het Nijmeegse spektakel had ik in georganiseerd verband nog snel even de Olympisch Stadionloop verhapstukt (bron: Arranraja). Zie hiervoor mijn gloedvolle verslag over de onverkwikkelijke gebeurtenissen aldaar. In de mooie omgeving van het Amsterdamse Bos had ik mijzelf nog eens goed getest, en de belangrijkste les die ik daaruit meenam naar de Zeven Heuvelen was dat ik vooral niet te hard van stapel moest lopen, anders zou het mij slecht vergaan. Nog altijd ben ik niet op een level dat in de buurt komt van mijn ‘succesjaar’ 2016, een jaar waarin vele grenzen werden verlegd en waarin een aantal New Era PR’s op de langere afstanden (15+) werden gescoord dan wel verpulverd. Qua tijdsprestaties loop ik nu nog wat in de marge rond te banjeren, maar qua beleving en genieten ben ik alweer helemaal op niveau.
U begrijpt het: ik was geestelijk geheel opgewarmd voor de Zevenheuvelenloop 2018. En dat laatste was maar goed ook, want het zou een buitengewoon koude editie worden dit jaar. Al dagenlang lag het kwik gevaarlijk dicht bij het vriespunt, en een uit het noordoosten blazende wind zou dat voor het gevoel alleen maar erger maken. Mijn lief was op woensdag naar Malta afgereisd om daar een week lang lekker uit te blazen bij haar zoonlief – en dat maakte dat het thuis ook net ietsje minder warm was dan normaal. Natuurlijk was ik wel een week lang King of the Castle, Master of the House, Ruler of the Stulp – op zich een hartverwarmend gegeven maar dat verzachtte het leed maar deels kan ik U melden. BTW zou Kate Bush dàt dan hebben bedoeld met Running up that Building?
Bovendien was (en is) het ook op de werkvloer bajeskoud. U moet weten: eind vorige maand heb ik de overstap gemaakt naar de werkelijk hartverwarmende organisatie Terre des Hommes NL, voor een enorme uitdaging in business analyse en project management. Een mooie overstap na 20+ jaren in overheidsland. Maar in datzelfde overheidsland was de temperatuur op de kantoren wel altijd lekker geregeld. Bij Terre des Hommes evenwel moet je de warmte eigenhandig genereren door knoerthard te werken. Het oude Haagse gebouw dat nu dienst doet als Head Office werkt namelijk bepaald niet mee, to put it mildly. Hoewel radiatoren en straalkachels keihard staan te loeien dringt de vroeg gearriveerde Koning Winter via kieren, spleten, voegen en reten onverbiddelijk het oude monumentale pand binnen.
Maar dat alles geheel terzijde natuurlijk. Op woensdagavond had ik mijn immer stramme rug nog eens extra goed laten loskloppen door GR-trainer en sportmasseur Rob. Waar ik in voorgaande epistels nog wel eens badinerend sprak over zijn folterpraktijken, moet ik nu toch ook maar eens de loftrompet over hem steken. Hij krijgt het door al dat gruwelijke martelwerk toch elke keer weer voor elkaar dat ik uiteindelijk zo soepel mogelijk op het strijdtoneel verschijn. En dat de Paracetamol na zo’n consult dagenlang mijn grootste vriend is: dat neem ik steeds graag op de koop toe. Ook dit keer duurde de napijn exact drie dagen, maar toen was het leed ook geheel geleden. En op de zaterdagochtend, tijdens de reguliere GR-training konden hij en ik met tevredenheid vaststellen dat het goed was. Nog steeds was ik de minst soepele van alle atleten – dat ontluisterende feit toont zich vooral tijdens de cooling-down – maar er was toch enige verbetering waarneembaar geweest.
Via de
Looptijden-omgeving vernam ik dat collega-blogger Ben ook zijn opwachting ging
maken op het Zevenheuvelenspektakel. Hij had in een reactie op één van mijn
posts aangegeven dat hij het leuk zou vinden mij daar dan ook te treffen. Het
contact was snel gelegd, en wij spraken af dat wij het van de omstandigheden
voor en na de race zouden laten afhangen of en hoe wij elkaar zouden kunnen
ontmoeten. Er zat geen druk op: lukt het vandaag niet dan lukt het morgen
zouden de Zeeuwen zeggen. Ook mijn TdH-collega Sacha en mijn GR-loopmakker
Peter zouden vandaag meedoen aan de 15km-beproeving, maar ook in die gevallen
gold dat de kans klein was dat we elkaar tijdens dit massale event tegen zouden
komen.
Op de vroege zondagochtend 18 november sprong ik fluks uit mijn halfwarme
mandje. Natuurlijk waren mijn eerste gedachten bij mijn moeder, hoe kon het ook
anders. Mijn tweede gedachten waren bij mijn vader alleen in zijn stulpje in
Leiderdorp, en bij de vraag hoe het met hem zou zijn op deze speciale dag. Mijn
derde gedachten gingen uit naar mijn lief op Malta, ver weg van mij in een
hopelijk wat minder koude ambiance. Op het dooie gemakkie bereidde ik al
mijmerend de ochtendpap die – zo belooft de verpakking – mij een Krachtige
Start van de Dag ging bieden. Dit tezamen met twee koppen koffie om ook de
laatste fasen van het spijsverteringsproces tot een goed einde te brengen. Hoe
minder een atleet tenslote hoeft mee te zeulen, hoe beter zullen we maar
zeggen. Op mijn slimme telefoon regende het intussen succeswensen uit alle
uithoeken van het land, maar ook ver daarbuiten. Het thuisgestuurde startnummer
werd snel en geroutineerd aangebracht, en na het nodige omkleedwerk verliet ik
op deze koude zondag my safe haven op weg naar Nijmegen.
Gelukkig waren er, in tegenstelling tot vorig jaar, geen ingrijpende spoorwegwerkzaamheden en route naar de Keizer Karelstad. Terwijl ik nog druk aan het mediteren was bereikte de eerste Intercity zijn eindbestemming Utrecht. Daar wachtte mij echter een nare mededeling: bij Elst (tussen Arnhem en Nijmegen) was een hardnekkige sein- en wisselstoring aan de gang, waarvan men met geen enkele zekerheid kon vertellen hoe lang het ging duren. Potverdriedubbeltjes! Als zo vaak leek de fatale combinatie Prorail/NS ons de das om te doen – ze leren het ook nooit. Driftig vorsen op de NS-app leerde mij dat ik in dit geval het beste via ’s-Hertogenbosch kon omreizen. Mijn zo zorgvuldig ingebouwde slack was daarmee wel in één klap opgesoupeerd.
Eén voordeel had dit drama echter wel. Op weg naar Den Bosch kwam ik te zitten tegenover een stel dat helemaal van Den Helder naar Nijmegen reisde. Hij ging de 15km lopen en zij ging hem daarbij hartstochtelijk supporteren. Vanuit het café, zo nam ik aan. Want wie gaat nou twee á drie uren in de ijskou bij de start- en finishlocatie lopen kleumen? Gezellig keuvelend over Den Helder en Hardlopen legden drie geboorteplaatsgenoten binnen een oogwenk de afstand tussen Utrecht en Den Bosch af. Aanbeland in de Brabantse hoofdstad verloren wij elkaar helaas uit het oog: zij gingen nog een kop koffie scoren en ik zat al ruimschoots aan mijn tax wat dat betreft. Gelukkig waren ter plekke méér dan voldoende atleten voorradig om grap- en grolpraatjes mee op te tuigen. Onderwijl wachtten wij op een – naar wij vreesden – reeds afgeladen trein uit de richting van Tilburg. Gelukkig viel dat enorm mee, omdat de NS (ook niet achterlijk) een enorme trein van wel acht treinstellen had ingezet. Na enige felle strijd bemachtigde ik dan ook een zitplaatsje voor de laatste etappe naar Nijmegen. Die rit leidde ons langs Oss, waar ik onwillekeurig moest denken aan het drama dat zich daar onlangs afspeelde. Temeer daar de Intercitytrein met een enorme vaart de desbetreffende overgang passeerde – het deed mij ineenkrimpen.
Op Nijmegen was er weer een onvoorstelbare drukte op het station. Het is altijd even flink knokken om daaruit te geraken, maar na een aantal ferme ingrepen kon ik mijn weg vervolgen richting het strijdtoneel. Halverwege trakteerde ik mijzelf op een exemplaar van het dit jaar prachtige Zevenheuvelen loopshirt. Dat had evenwel tot gevolg dat ik daarna in de commerciële fuik van de Zevenheuvelen Expo belandde. Net zoals elke voorafgaande keer overigens. Eigen schuld, dikke bult. Na alweer het nodige geworstel kon ik dan uiteindelijk doorstiefelen naar mijn omkleedplaats: de parkeergarage van de Isatis Group, zoals U ongetwijfeld weet een ICT Solutions Provider (zelf moest ik dat even opzoeken). Het was in de parkeergarage relatief warm, en ook gezellig druk, dus ik besloot om hier zo lang mogelijk rond te waren. Heel langzaam pelde ik de meeste kledinglagen af, om te wennen aan de kou die zich vooral in het startvak flink zou laten gelden. Even verliet ik de warme herberg om in te lopen en een zenuwenplasje te plegen in één van de talrijke kruiskopdixi’s. Daarna vluchtte ik ijlings weer terug in het warme Isatis-nestje.
Even voor enen moest dan toch gebeuren wat al enige tijd dreigde: de moede gang naar het schavot, oeps startvak. Ik trok een heel oude Vroom en Dreesmanntrui over mijn twee loopshirts heen, en vertrok met stille trom, een banaan en een flesje water. Gelukkig waren er onderweg veel zonnige plekken waar de kou nog wel draaglijk was. Hoe anders was dat echter in het Rode Startvak. Er waren daar maar een paar zonnige plekken te bekennen – en op die plekken dromden uiteraard veel lopers samen. Vlak voor de start, nadat eindelijk mijn Garmin was aangeslagen, offerde ik mijn V&D-trui op door het weg te hangen aan één van de hekken. Tot die tijd hadden wij via een groot scherm de verrichtingen van de toplopers kunnen volgen. Eén van hen, de Oegandees Joshua Cheptegei, was bezig aan een ijzersterk staaltje. Hij lag gedurende de hele race op schema voor het wereldrecord op de 15 kilometer. Overigens verbaast het mij enorm hoe dit het uitgelezen parcours voor zo’n recordrace kan zijn, gezien alle grote en kleine oneffenheden op het pad.
Om klokslag 13:42 ging ik dan uiteindelijk van start. Ik draaide de Groesbeekse weg op, en daar kwam uitgerekend op dat moment de eerste loper in tegengestelde richting op de finish afgestormd. Het wereldrecord ging er aan vandaag, zo meldde ons de buitengewoon lyrische speaker van dienst. Op de videoschermen vond ik Joshua Cheptegei al hard gaan, maar om hem in het echt op die finish af te zien razen was een uiterst indrukwekkende ervaring. Wàt een noodgang! Met 41:05, en dus een gemiddeld tempo van net iets onder de 2:45 per kilometer verpulverde deze held het wereldrecord. Een prachtig en bemoedigend gegeven op het moment dat schrijver dezes net een minuutje aan zijn eigen race bezig was. Een race in geheel eigen tempo wel te verstaan.
Vlak voor de start had ik mij tot net achter de pacers voor 1 uur en 25 minuten gemanoeuvreerd. Ik zou proberen enigszins in de buurt van die hazen te blijven, maar ik zou mild voor mezelf zijn mocht dit niet lukken. Met die opdracht ging ik de eerste kilometers in. Een tijdje lang had ik het gehaasde groepje goed in het vizier. Maar mijn longen, en naar achteraf bleek ook mijn hartslag, gaven mij het bevel om ietwat te temporiseren. Dat zou de enige manier zijn om het laffe vals plat van de eerste 5.5km, en later de cakewalk over de heuvels, te overleven. En aldus geschiedde. Het vals plat duurt naar je gevoel altijd net iets te lang, maar vlak na het 5km-punt (in 27:54) doemt dan eindelijk die verlossende bocht naar links op.
Op dat vlakke stuk van ongeveer 1.5km over de Derdebaan was het even consolideren. Even weer in een lekker ritme en een lekkere ademhaling komen. Bij de drankpost nam ik geduldig de tijd om een bekertje sportdrank en een bekertje water door het dorstige keelgat te gieten. Even verderop was ter linkerzijde een boeddhistisch spektakel aan de gang. Begeleid door het ‘Om Mani Padmé Hum’, bij de spiritueel geïnteresseerden bekend staand als het meest gereciteerde mantra uit het Tibetaans Boeddhisme, maakten wij als peloton ons op voor de gang naar de verlichting over de vele heuvels die op ons pad gingen komen.
Na bijna 7 kilometer maakt de weg een scherpe bocht naar links, en dan wordt meteen de weg omhoog ingezet. Die eerste klim is nog niet zo lang en steil, en de afdaling is lang. Het is altijd een kwestie om regelmatig ademend omhoog te gaan en niet té snel en met te grote passen weer af te dalen. De tweede klim is steiler en langer, terwijl de afdaling daarvan niet al te lang is: weinig herstel dus. De derde en voorlopig laatste klim is dan weer even wat korter. In de afzink van die derde bestijging maakt de meute na ongeveer 9 kilometer weer een bocht naar links, en zet de afdaling zich nog even voort tot aan de tweede drankpost. Ook hier laafde ik mij weer rustig aan één sportdrankje en één watertje. Daarna was het nog even vlak tot net na het 10km-punt. Die mijlpaal werd door mij bereikt in 56 minuten en 42 seconden.
Gelaten maakte het peloton zich op voor de laatste bult in het parcours. Dit is een behoorlijk gemene en lange puist, die meer dan een kilometer doorloopt tot Berg en Dal. Hier zie je dikwijls dat sommige mensen de moed opgeven, en de weg naar de top wandelend afleggen. Ofschoon mijn lichaam mij enigszins dringend vroeg dat ook te doen wilde ik van niets weten. Die col moest en zou bedwongen worden, en daarna zou het alleen nog maar bergafwaarts gaan.
Gedurende de laatste vier kilometers tussen Berg en Dal en Nijmegen waren er ditmaal voor mij geen zebra’s die mij in trance brachten met hun dansende streepjes. En er waren ook al geen paardenstaarten die mij al wapperend de weg wezen. Ik moest het ditmaal op eigen kracht doen – en onder ons gezegd en gezwegen bracht ik het er nog niet eens zó slecht vanaf. Dit ondanks een kleine maar hevige hongerklop tussen 12 en 13 kilometer. Ik zou de groep van 1 uur 25 minuten niet meer inhalen, maar ver daar vanaf zat ik nou ook weer niet. Met een tevreden gevoel stampte ik uiteindelijk op de Groesbeekse weg langs een uitzinnig juichende menigte richting het finishvod, waar ik mijn Garmin mocht indrukken op een netto tijd van 1:25:24. Nèt iets minder snel dan Joshua Cheptegei, maar enfin niet getreurd daarover. Mijn weg naar boven bleek zich te hebben voortgezet, de verlichting was uiteraard nog niet daar, maar ik bèn onderweg. Om Mani Padmé Hum: Eer de Parel in de Lotus. Trouwens, en dat is in verband met het hardlopen wel grappig, de hele boeddhistische leer is er op gebaseerd dat het niet nodig is om te lijden. Als je erkent dat lijden bestaat, zeggen ze, kun je op zoek gaan naar de oorzaken ervan. Zelf erken ik het bestaan van lijden al mijn hele leven lang. Zoals bij de lezers bekend hang ik echter mijn hardlooplijden waar mogelijk weg aan een haakje in plaats van het te doorgronden, maar ja: ik ben dan ook geen boeddhist.
Teruggekomen in de Isatis-herberg, nadat ik was voorzien van een mooie medaille en een flaconnetje sportdrank, kleedde ik mij rustig om terwijl ik bewonderend keek naar al die prachtatleten en -atletes die tezamen met mij die Zeven Heuvelen hadden bedwongen. Buiten gekomen keek ik nog één keer uit over het Keizer Karelplein, met zijn drommen uitgelopen lopers – en toen zag ik hem opeens. Daar liep blogvriend Ben uit te puffen na het voltooien van zijn race! Ik herkende hem meteen, en dat terwijl ik hem alleen nog maar op foto’s gezien had. Hij moet erg verbaasd zijn geweest dat ik, onder het uitspreken van zijn naam, met uitgestoken hand op hem af kwam. Wat leuk om hem toch nog te treffen! De begroeting was uiteraard allerhartelijkst en gezellig keuvelend over onze prestaties banjerden wij samen richting het Nijmeegse Station. Hij voor zijn gang naar Deventer via P&R Ressen, ik voor mijn gang naar Gouda in een Intercity vol met dampende, stinkende, maar voldane atleten. Too bad voor die ongelukkigen die niet hardliepen vandaag, maar die wèl met ons de trein moeten delen. Mijn welgemeende excuses voor het ongemak, mede namens al die duizenden andere bedwingers van de Zeven Heuvelen. Ooit zullen we het goedmaken, hoe weet ik eerlijk gezegd nog niet. In de trein tussen Utrecht en Gouda was het alweer een stuk rustiger, en uiteindelijk bracht de benenwagen, geduldig laverend langs alle kerkgangers, mij tegen zessen weer veilig thuis.
Through many dangers, toils and snares
We have already come.
T’was grace that brought us safe thus far
And grace will lead us home,
And grace will lead us home
Lieve dappere moeder, ook deze deelname aan de Zevenheuvelenloop draag ik op aan jou, aan jouw leven. Dit prachtige evenement in de heuvelachtige streek ten zuidoosten van Nijmegen is vanaf vorig jaar voor mij onlosmakelijk aan jouw leven en verscheiden verbonden. Als zoon èn hardloper geeft mij dat ondanks de vele vlagen van weemoed een buitengewoon warm gevoel van binnen. This one’s for you Mom!
Gepost op Looptijden.nl door Peter de Haan op zondag 25 november 2018 22:15