Vlak voor de kerst van 2014 wenste ik iedereen een periode vol liefde, warmte en zingeving toe. Die laatste drie elementen waren mij immers in de laatste weken van dat jaar ten deel gevallen – en uiteraard gun ik dat een ander ook. Dat is nou eenmaal de aard van mijn beestje.
Voor ons was de kerstperiode er één om over naar huis te schrijven. Mijn lief en ik ondergingen dapper doch moedig de vuurdooprituelen bij elkaars schoonfamilie. Voor dergelijke beproevingen zijn Kerst en Oudjaar immers bij uitstek geschikt. En we overleefden het, sterker nog: we slaagden met vlag en wimpel. Met geloof, hoop en liefde keken wij uit naar wat het nieuwe jaar 2015 zou gaan brengen.
Welnu: het jaar kende een mooie start. Onze over de jaarwisseling getilde chronische verliefdheid zorgde voor een zeer vreugdevolle ouverture. En ook de zekerheid van een nieuwe baan als business analist bij UWV stemde mij, en een ieder in mijn entourage, tot grote tevredenheid. Ook bekwaamden twee koerende en elkaar ontdekkende tortelduiven zich op het culinaire vlak: met speels gemak werden vanuit stilstand hoogstandjes als viscurry, hartige taarten, garnalenkroketten (met Gruyere-kaas) en paddokroketten gezamenlijk bereid en soldaat gemaakt.
Maar op een wat mondialer level kende het jaar tegelijkertijd een grimmige en angstaanjagende aanvang. Op 7 januari bestormden de Frans-Algerijnse gebroeders Kouachi in de vroege ochtend de burelen van het satirische weekblad Charlie Hebdo, in het XI-e arrondissement van Parijs, en richtten daar een ware slachting aan. Liefst 12 mensen vonden op gruwelijke wijze de dood: 10 medewerkers van Charlie Hebdo en 2 politieagenten. Twee dagen later werden de twee broers tijdens een gijzelingsactie in een drukkerij in Dammartin-en-Goële door de politie doodgeschoten. De gebeurtenissen leidden tot felle reacties die van de weeromstuit weer tot tegenreacties leidden. Zoals dat gaat.
Niet alleen Frankrijk was in de ban van deze uitbraak van terreur, ook in vele andere landen zoals Nederland werd het dreigingsniveau opgeschroefd. Ook in ons land waren in de loop der jaren de nodige provocatieve cartoons, geschriften en films verschenen die het islam-extremisme aan de kaak stelden. Dus was er geen enkele aanleiding om met zekerheid te veronderstellen dat alle terroristische uproar aan ons voorbij zou gaan. Maar zoals dat eigenlijk gaat met al dit soort afschuwelijke gebeurtenissen pakte het volk al snel de draad weer op en ging het weer over tot de orde van de dag. Extreme gebeurtenissen beklijven zelden echt lang – niemand kan en wil de last te lang dragen. Ik heb het dan uiteraard niet over de in leven gebleven slachtoffers en de nabestaanden – die zijn veroordeeld tot levenslang. Voor elk ander gebeuren er in de tussentijd weer genoeg belangwekkende dingen op het wereldtoneel. Of beter gezegd: op het toneel van hun wereld.
Gelukkig gebeurden er met ons weer volop vrolijke dingen. Op 13 januari kwam ik met mijn kakelverse geliefde naar Amsterdam om ten burele van UWV mijn arbeidscontract te tekenen. Een gebeurtenis die prompt erna gevierd werd met een lunch in restaurant Hermes, tezamen met mijn oudste dochter Jantine. Vervolgens togen wij naar de binnenstadse grachtengordel voor een eerste audiëntie bij mijn kersverse schoonvader. Hij bewoont een etage aan de Herengracht, vlak boven het optrekje van wijlen Ramses Shaffy. Starend over het 17e-eeuwse grachtenwater kwamen Peter (tja het kan ook niet missen met zo‘n naam) en ik tot de conclusie dat ‘wij elkaar wel mogen’. Waarvan akte.
Een mooie dag was dat. Een week later begon de nieuwe job op de 16e etage van het UWV-complex op Amsterdam-Sloterdijk. Een dagelijkse gang heen en weer per boemel vormde de omlijsting van mijn werkzaamheden voor deze uitkeringsinstantie. Wel heel vroeg op, en ook laat weer thuis. Maar goed, die lange reistijden ’s-ochtends en ’s-middags zijn buitengewoon geschikte buffers om rustig te blijven resp. te worden.
In daaropvolgende week mocht ik mijn alweer 54e verjaardag vieren – en dat festijn vond plaats bij mijn inmiddels tot favoriete schoonmoeder gebombardeerde schoonmoeder. Apetrots was ze op die kwalificatie, en dus waren wij van harte welkom in haar appartement in Leiden. Tezamen met mijn dochters Jantine en Lianne en met Elfriede’s nicht Kelly stonden wij onder het genot van een eenvoudig doch voedzaam maal stil bij mijn geboortedag. Tot mijn grote ontroering kreeg ik van mijn lief een door haar geschilderd portret van mijzelf – zoiets was mij nooit eerder ten deel gevallen. Tranen vloeiden rijkelijk kan ik U mededelen, en ook ikzelf hield het daardoor niet droog. Ook had Elfriede, ter meerdere eer en glorie van onze culinaire efforts, een heus stamppottenkookboek voor mij aangeschaft. Werk aan de winkel dus!
Aan het eind van die week was het wederom feest. Mijn vader bereikte de eerbiedwaardige leeftijd van 80 jaar, en trad hiermee definitief toe tot de Eeregalerij van de Oude Glorie. Met dank aan Barend Barendse. Hetzelfde kon gezegd worden van het huwelijk van mijn ouders: met 55 jaar was ook al een glorieuze leeftijd bereikt. Mij zal het in ieder geval niet lukken. Wat mij wel lukte was het zetten van een nieuw wereldrecord, nou ja: PR. Binnen een tijdsbestek van anderhalf uur schafte ik mijn complete outfit voor het feest aan: pak, overhemd, stropdas, schoenen. En dat in drie verschillende winkels. Dit had mijn wederhelft in haar leven nog nooit meegemaakt. Stupéfait was ze. Maar ja, dan moet je mij ook maar niet tegen het lijf lopen.
Het festijn en-petite-famille (nou ja, 22 personen…) was alweer een vuurdoop voor mijn nieuwste verovering. Maar ook voor dat examen kon ze een tien met een griffel en een zoen van de juffrouw in ontvangst nemen. Dat is te zeggen: van mij dan toch in ieder geval. Gelukkig werd er niet teveel doorgezakt die avond, want daags er na op 1 februari stond de eerste hardloopwedstrijd van 2015 op het programma: de Groenhovenloop van AV Gouda.
Want ik hoor het U al denken: wel mooi de verliefdeling lopen uithangen, maar hoe zit het dan met het hardlopen? Welnu: na de schitterende 22:22 tijdens de decembereditie van de 5km 3-Plassenloop in Zoetje had ik de teugels enigszins laten vieren om de ontluikende liefde alle ruimte te geven. De lange duurlopen werden voor korte tijd geschrapt en slechts de zaterdagochtendtrainingen bij de Goudse Runners bleven op het programma staan. Op 27 december, daags na al het Kerstgeweld bezochten wij zelfs samen de zaterdagochtendtraining. Tja, verliefdheid hè? Elfriede wilde het ook wel eens proberen, maar hield een slag om de arm vanwege knieproblemen die haar al jaren parten speelden.
Het zat niet mee die ochtend. Een ijskoude snerpende wind vergezelde een dik pak natte sneeuw, zodat het bijna onmogelijk werd ons nog buiten voort te bewegen. Uit arren moede besloot trainer Rob tot een training in een parkeergarage in bedrijventerrein De Goudse Poort. Een garage die vreemd genoeg geheel leeg was, best wel een beetje spooky zelfs. Wel een mooie heuvel- en trappenexercitie natuurlijk. In die ambiance voltooiden Elfriede en ik onze eerste gezamenlijke GR-training, en maakte zij kennis met diverse loopgroepsgenoten. Helaas gaf haar knie daar echter al de eerste protestsignalen. Na nog een tweede groepstraining, twee weken later op de atletiekbaan, gaf zij definitief de brui aan Maarten – een buitengewoon verstandige beslissing al zeg ik het zelf.
Als enige trainingsloop op weg naar het Groenhovenspektakel stond de HAWA-loop gepland op zondag 11 januari . Dit, beste lezer, is een spektakel dat zijn weerga niet kent. Eigenlijk is het een soort veredeld verjaarsfeestje van oprichter en Goudse Runnersicoon HAns van de WAter, die dit presentje van zijn eigen lopersschare cadeau heeft gekregen. Niet gek toch, een loop met je eigen naam, voor je verzonnen door je eigen discipelen?
Start en finish van dit festijn is altijd op Kinderboerderij De Hofsteden. Dit met als aantekening dat ik vanaf nu, en dus ook de komende jaren, erop zal aandringen dit een Dierenboerderij te noemen. Rondes van 6, 8 en 13 kilometer moeten de Goudse Runners weer een beetje uit hun winterslaap halen. Je mag zelf kiezen welke afstand je loopt, maar als je de langste afstand pakt weet je zeker dat Hans de hele loop lang voor jou het kopwerk zal doen.
Amechtig achter Hans aandravend voltooide ik de 13 kilometer op het gemak, aan zes minuten de kilometer. De route leidde zelfs langs mijn huis – bijna had ik bij wijze van tussenstop een ieder binnen genood voor een kop koffie of thee en een kleine versnapering, maar opperhoofd Hans bleek niet te vermurwen. Doorgelopen moest er worden, hij zou de rustmomenten zelf wel uitkiezen. En niet ik. En zo deed de groep voort – tegenspreken is geen optie.
Een goede generale was het in ieder geval wel. En op 1 februari, daags na de eerder gememoreerde familie-party, bond Uw dienstwillige dienaar dan zijn hardloopschoentjes onder voor de beproeving in het poldergebied tussen Gouda en Reeuwijk-Dorp. Vorig jaar had ik daar het 10km-tracé (met dank aan Peter Spruit) voor het eerst belopen, en het had mij een iets teleurstellende eindtijd van net boven de 51 minuten opgeleverd. Ik was toen heel ambitieus van start gegaan teneinde ‘m onder de 50 minuten te douwen, maar was in mijn eigen geweld ten onder gegaan. Dat zou ditmaal beter moeten, zo had ik met mijzelf afgesproken.
Het was een zonnige dag met hier en daar een vlaag wind, soms weer van links, soms weer van rechts. Samen fietsten wij op richting de atletiekArenA van AV Gouda. Maar Elfriede zou mij niet gaan supporten deze dag. Halverwege de fietstocht sloeg zij linksaf richting het Schateiland, om daar te gaan gitaarspelen. Enigszins bedrukt vervolgde ik mijn weg: ik zou van haar toejuichingen nòch gitaarspel mogen ontvangen. Ruim op tijd arriveerde ik bij de gewijde gronden van de Goudse AtletiekVereniging. Daar was het al een drukte van belang: de eerste van de kidsruns was zojuist gestart – en dat trekt altijd veel bekijks van ouders en overige familieleden. En ik vind het zelf ook altijd wel leuk om een kijkje te nemen. Zelf begon ik pas op mijn negende met hardlopen, maar het is altijd leuk om te zien hoe de piepjonge jeugd al zo vroeg de hardloopsport omhelst. Al dan niet gesteund/gepusht/gesleurd door hun plaatsvervangend overambitieuze verwekkers.
Het was een drukte van belang in het clubhuis van AV-Gouda, met z’n smalle gangen en z’n kleine kantine. Ik trof er Silvia en Peter, ook al zo’n vers Goudse Runners liefdeskoppel – bij hen was de vonk overgeslagen tijdens de Lichtjesloop door de Goudse binnenstad halverwege december. Samen zouden zij zich wagen aan de vijf kilometer. Normaal gesproken is deze afstand geen optie voor lange afstandskrijger Peter, maar ja die verliefdheid hè? Het kan bij mij begrijpelijkerwijs op veel begrip en inleving rekenen.
Omdat de organisatie al jaren hardnekkig weigert om de startbewijzen op te sturen, moest ik mij vervoegen in de rij voor de startnummers plus bijbehorende speldjes. Dit na enig duw- en trekwerk in de menigte. Al deze schermutselingen kostten de nodige energie, en om weer wat bij te tanken trakteerde ik mijzelf op een flinke beker koffie en een gevulde koek. Deze versnaperingen moeten ze speciaal voor hardlopers hebben verzonnen, want zowel voor als na een flinke duurloop is al dat lekkers niet te versmaden. Verkwikt en opgeladen toog ik naar de mannenkleedkamer. Tip voor mijn seksegenoten: maak nooit vergissingen bij het openen van de kleedkamerdeur. Kijk eerst wat voor geslacht er achter die deur schuilt. De aanblik van ont- en omkledende vrouwen verstoort de loopconcentratie teveel – en dat kunnen we niet gebruiken. Bewaar dat liever voor de privé-momenten in de privé-situatie, wanneer de wedstrijdboog (nog) niet gespannen staat.
Monter speldde ik mijn startnummer op en maakte ik een keuze uit de plunjezak met wedstrijdkleding. En voor de zoveelste keer ging ik in de fout. Volkomen ten onrechte schatte ik in dat het tijdens de loop koud zou zijn. Veel te veel lagen (die ook nog eens te dik zijn) zorgen er meestal voor dat je tijdens de loop de moord steekt, maar elke keer schijn ik weer in diezelfde val te moeten trappen. Het woord ‘hardleers’ is ooit voor mij bedacht. Tijdens het omkleden raakte ik in gesprek met een loper die helemaal per spoor uit Roosendaal naar Gouda was afgezakt om hier in de polders rond te hobbelen. Tot overmaat van ramp had hij zich in het aankomststation vergist en was hij vanuit Gouda Goverwelle helemaal naar de atletiekvelden komen lopen. Wel, ik kan U verzekeren dat dat een pokkeneind is, en ook dat de goede man door deze inspanningen al helemaal warmgelopen moet zijn geweest.
Zelf moest ik nog wèl warmlopen. Samen met GR-collega’s Gert, Nico, Martijn en Karin sjouwde ik een drietal rondjes in makkeberentempo over de baan – en door al het oeverloos geklets tijdens deze opwarmexercitie merkte ik niet eens dat de temperatuur best aan de hoge kant was. Maar omkleden was geen optie – veel tijd was er niet meer voor de start die om klokslag 12:15 geprogrammeerd stond. Gezamenlijk wandelden wij naar de startlocatie op de Groenhovenweg waar met een ferme krijtstreep op het wegdek en een strakgetrokken lint op keelhoogte de precieze startplek was aangegeven. Daar wachtten wij op wat komen ging.
Of het nou door de gebeurtenissen bij Charlie Hebdo was of niet: de organisatie had besloten het startpistool in de mottenballen te laten en in plaats daarvan een ouderwetse toeter te gebruiken. Vergezeld door een geloei als van een misthoorn ging mijn eerste wedstrijdbeproeving in 2015 van start. Meteen ging Martijn er vandoor. Door schade en schande wijs geworden nam ik de enig juiste beslissing: laten gaan die gast. Nico en Gert bewogen zich langzaam van mij weg. Doordat ik weet dat ik zelf eerst een beetje op gang moet komen nam ik de enig juiste beslissing: laten gaan die twee. En zo kon het zijn dat Karin en ik de eerste honderden meters in elkaars gezelschap doorbrachten. Op zich een vreugdevol gegeven, toch wist ik dat dit niet lang kon duren. Ik zou al snel wat gaan versnellen en Karin zou dit niet kunnen of willen volgen. Gezamenlijk passeerden wij de geluidswal, een mooi stuk heuvelachtig groen langs de A12, waar menig Goudse Runnerstraining al was afgewerkt – altijd tot mijn genoegen.
Aan het eind van de Geluidswal slaat het peloton linksaf de A12 onderdoor. Karin had ik inmiddels gelost. Of zij had mij laten gaan – nog altijd redetwisten wij daarover. Aan het eind van de tunnelbak, bij een kruispunt, slaat een deel van de lopersschare linksaf de Otweg op om het traject van de 5km te vervolgen. Het liefdespad voor Silvia en Peter dus. De 10km-lopers gaan evenwel naar rechts, het fietspad op richting Bodegraven. Rechtdoor tenslotte lag de weg die wij in tegengestelde richting terug zouden lopen, zo ongeveer tussen de 6 en 8.5 kilometer. Maar eerst hadden wij nog de nodige hoeveelheden fietspad te verhapstukken (bron: Arranraja), altijd lastige stukken als U het mij vraagt.
Vooral was het lastig omdat ik het inderdaad weer veel te warm had – en er was geen gelegenheid om kledingstukken uit te doen. Er vormde zich een groep van ongeveer acht personen die een behoorlijk strak tempo onderhielden. Gert en Nico had ik nog netjes in het vizier – misschien zou mijn tijd nog wel komen en zou ik deze krijgers kunnen inrekenen. Maar nu zeker nog niet: het dichten van het gat zou een kwestie van lange adem moeten worden, net zoals drie maanden geleden bij de Klaverbladloop in Zoetje. Voorlopig had ik het te druk met mezelf, mijn warmtemanagement en mijn aflosbeurten aan kop van het groepje. Na één kilometer langs de A12 maakt de meute bij een T-splitsing een scherpe draai van ongeveer 30 graden – en ik kon van verre zien dat vele snelle mannen en vrouwen daar al het hoekje om waren gegaan.
Herinneringen aan deze T-splitsing vochten om voorrang op de wedstrijdconcentratie. Meer dan een jaar geleden, tijdens een groepstraining eind oktober 2013, was ik er niet vooruit te branden geweest. De oorzaak lag in een compleet mislukte halve marathon van Amsterdam. Maandenlang had ik mij kapotgetraind om een schema van één uur en vijftig minuten te kunnen lopen. Maar op de gewraakte dag liep ik mij volledig in de puinpoeier. Twaalf kilometer lang kon ik het haasgroepje voor 1u50m volgen, daarna werd het een ware martelgang. Compleet gedesillusioneerd en totaal verrot waggelde ik over de finish na twee uur en achteneenhalve minuut. Wekenlang had ik nodig om te herstellen. En tijdens genoemde training kon ik slechts met de grootste moeite mijn meters maken, in het bijna moederlijke gezelschap van eerdergenoemde Silvia. De rest kon ik simpelweg niet volgen. But that was then, and this was now.
En groupe maakten ook wij uiteindelijk de draai, en vervolgden wij ons pad richting de Bloemendaalseweg/Reewal, ter hoogte van restaurant Het Baarsje. Wat voor ons lag was een betegeld fietspad richting Waddinxveen – altijd lekker daar om je passen goed uit te meten en een beetje tot rust te komen. Even een paar honderd meter lekker op de automatische piloot, even de groep monsteren, even kijken wie nog goede benen heeft of wie juist aan het afzien is.
En dat is hard nodig. Want na dat fietspad wordt het weer lastig. Het peloton draait dan rechtsaf de Middelburgweg op, een smalle weg met altijd het nodige (sluip)verkeer. Het is dan zaak om in een lint heel geconcentreerd aan de rechterkant van de weg te lopen. Waar nodig kunnen de lopers elkaar waarschuwen voor achteropkomend verkeer en tegenliggend breed verkeer. Wat het extra vervelend maakt is het feit dat de weg aan de rechterkant licht afloopt richting berm – en dat is behoorlijk vermoeiend voor de toch al zo gekwelde atleet. De groep viel in rap tempo uiteen, en ik kwam uiteindelijk alleen te lopen. Ik kon in de verte zien dat Gert inmiddels was gelost door Nico, en dat ik langzaam op eerstgenoemde aan het inlopen was.
Aan het eind van de kwelling op de Middelburgweg is er de beloning: de eerste en enige drankpost, na ongeveer 5.5 kilometer. Daar wordt jaarlijks door enthousiaste jongedames koud en lauw water (en lauwe thee als hun petjes er naar staan) aan de dorstige en vermoeide loper verstrekt. Vrijwel vlak daarna draaiden we andermaal naar rechts, het Kaagjesland op. Het Kaagjesland is één van de suburbs van Reeuwijk-Dorp, bekend om zijn sjieke pandjes en het vreemd genoeg wat ondulerende terrein. Tot mijn grote vreugde zag ik dat deze invalsweg van Reeuwijk door Gert slecht werd verteerd: hij kwam nou in rap tempo naderbij. En dat is als achtervolger altijd prettig: het geeft motivatie om er nog wat scheppen bovenop te doen.
Als je aan het eind van het Kaagjesland zou doorlopen zou je eerst langs het markante katholieke kerkgebouw komen, en even later langs de inmiddels ter ziele zijnde jeugd-discotheek CityLife, waar ik in 2008 mijn oudste dochter Jantine wel eens naar toebracht, en uiteraard ook weer ophaalde – ze was immers nog maar 14. Maar de parcoursbouwer van de Groenhovenloop had anders besloten. Nog voor de kerk, op een hooggelegen deel van het dorp, stonden ijverige vrijwilligers ons naar rechts te sturen – de Reewal op. Dit was het keerpunt: de weg terug naar Gouda was ingeslagen. Aan de rechterkant van de Reewal staat het hoofdkantoor van het Vergeer-kaasimperium waarover de smaakvolle website het volgende weet te melden: ‘Vergeer en kaas zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, want al in de 17e eeuw werd door de Reeuwijkse familie kaas gemaakt. Het huidige bedrijf is opgericht in 1934 en is uitgegroeid tot een zeer innovatieve kaasverwerker.’ Dat U het maar weet.
In de verte de omzoming van de A12 – en daarachter ligt Gouda
Precies op het punt waar de stadsgrenzen van Reeuwijk met borden zijn aangeduid had ik die vermaledijde Gert dan eindelijk te grazen genomen. Good for him! And for me! Erop en erover, en voort ging ik op weg naar Nico. Ik zag hem in de verte lopen in zijn karakteristieke kanariegele GR-shirt dat hij bij wedstrijden steevast aantrekt. Het viel te vrezen dat, met nog zo’n drie kilometer te gaan, ik dat gat niet meer zou dichtlopen. Maar goed, proberen lukt altijd, dus stampte ik voort over de Reewal in een poging de achterstand te verkleinen. Daar waar de Reewal overgaat in de Bloemendaalseweg passeerden we het (kruis) punt bij Het Baarsje waar we op de heenweg in haakse richting overheen denderden. De vrijwilligers ter plekke waren keurig netjes een kwartslag gedraaid om ons nu in deze richting goed de weg te kunnen wijzen.
Op het stuk Bloemendaalseweg richting het tunneltje onder de A12 begon de vermoeidheid zich pas echt te openbaren. Elke stap begon loodzwaar te worden, en ik verlangde hevig naar die verrekte eindstreep en nog veel meer naar de liefdevolle en zorgzame armen van mijn lief. En dat hield me op de been. Na de tunnel, na het passeren van de manege, slaat het lopersvolk rechtsaf voor het laatste rechte eind langs de Geluidswal richting het atletiekstadionnetje. Nico bleef ver weg – volgens mij liep ik geen meter op hem in. Maar de gedachte aan Gert, die niet ver achter mij zijn strijd aan het strijden was, maakte dat ik mijn tempo volhield. Over my dead body zou hij mij nog passeren. Geconcenteerd deed ik voort. Netjes binnen de pylonnen lopend, op het stuk fietspad, beter dan op het trottoir waar tegels schots en scheef liggen en waarop het gevaar op verstappingen altijd op de loer ligt. In de verte gloorde de bocht naar links, naar de baan, naar de verlossing. En wat kwam die bocht maar langzaam dichterbij.
Maar ja, zoals dat altijd gaat: ooit komt die bocht er toch, het is onontkoombaar, en bevrijd snelde ik naar het finishtoneel, waar zich imiddels een uitzinnige menigte had verzameld om ons hardloophelden te begroeten. Onder luid gejuich stormde ik de baan op. Nog driehonderd meters restten mij tot die eindstreep die aan al het lijden een einde zou maken. Maar krimmenele, wat kan driekwart baan dat in dit stadium van de zaak nog lang zijn. Nico kon ik niet meer inhalen, en Gert mij niet, terwijl bovendien al eerder gebleken was dat de 50 minutengrens niet te onderschrijden viel. Dus liet ik de teugels even vieren om netjes op techniek mijn meters af te leggen op het licht verende plaveisel.
Met nog een klein sprintje passeerde ik uitgeput de finishboog in een netto tijd van 50:37. En ach, gezien de duurloopstilstand van december en januari was dat toch eigenlijk niet zo’n gek resultaat. Even later stortte Gert zich over de finish, en begroetten wij daarna onze nog binnendruppelende loopvrienden en -vriendinnen. Luid smakkend op stukjes sinaasappel en banaan bedacht ik mij dat het al met al weer een memorabele beproeving was geweest met vele hoogte- en dieptepunten. Enigszins verkleumd liep ik naar de (mannen)kleedkamer waar de luchtvochtigheid door al het douchende manvolk inmiddels boven elk aanvaardbaar peil was gestegen. Schielijk kleedde ik mij om – thuis douchen leek mij toch de meest aantrekkelijke optie, zo zonder blote heerschappen in mijn aura.
In de kantine trof ik mede-atleten Trudie, Liesbeth en Wim achter een flinke pot speciaalbier. Zelf bedankte ik voor die eer, en liet mij nog maar eens een flinke bak koffie inschenken. En alweer met een gevulde koek: zoals eerder gememoreerd dé traktatie voor een vermoeide hardloper. Silvia en Peter hadden, zo vertelden ze mij, heerlijk samen opgelopen richting een eindtijd van iets meer dan 34 minuten. Waarschijnlijk zelfs hand in hand, zo heb ik uit onbetrouwbare bron vernomen. En zo hoort het ook. Ik snap Peter heel goed: als je verliefd bent dan wil je juist zo lang mogelijk samen lopen, en het niet afraffelen. Tevreden verliet ik enige tijd later het pand en fietste loom en opgewekt naar huis, naar de warmte van de douche èn van mijn lief. Het was een prima hardloopdag geweest vandaag, en een mooie opmaat voor de 2015 City-Pieâh-Cityloop die over vijf weken wordt verlopen. Watch this space!
Het was flink buffelen maar het is mij gelukt de eindstreep van jouw sage te overschrijden. Hulde voor het feit dat jij nog zoveel details uit jouw herinnering kon terughalen dan wel uit de duim zuigen. Fijn om eindelijk weer eens een trimloopverslag van jou te kunnen lezen, ook al is het uit de oude doos. Dan waren nog eens tijden dat wij in de buurt van de 50 minuten konden finishen op de 10km. En de persoonlijke zaken zijn ook steevast lezenswaardig. Ik ben nu al heel benieuwd naar de volgende episode van jouw lotgevallen !!!